Monthly Archives: December 2019

Bij de jaarwisseling . . .

Op de voorlaatste dag van het jaar 2019 kwam Dagblad Trouw met een artikel dat de volgende kop meekreeg: 2019: Meer burn-out, meer atheisten en meer elektrische auto’s. De snelle groei van het aantal elektrische auto’s is een welkome bijdrage in de strijd tegen de ernstige klimaatverandering die vele facetten van ons bestaan bedreigt. De meningen over de toename van het aantal atheïsten in Nederland (in tien jaar tijds met zo’n acht procent) lopen uiteen. Aan de ene kant zijn er nog steeds grote groepen gelovigen die deze trend met lede ogen aanzien, terwijl er aan de andere kan heel positief wordt gedacht over deze ontwikkeling. Want voor velen is religie eerder ene vloek dan een zegen. De toename van het burn-out verschijnsel is natuurlijk een kwalijke zaak. Wat kan er worden gedaan om de werkdruk van zo’n groot deel van de werkende bevolking te verminderen, zodat burn-out voorkomen kan worden?

Natuurlijk zijn er in de jaren tien van deze eeuw nog veel andere dingen veranderd, in positieve of in negatieve zin. Het gevoel van veiligheid is bij de Nederlandse bevolking afgenomen, terwijl—in tegenspraak daarmee—criminaliteit juist enigszins is verminderd! De bevolking is met zo’n 700.000 mensen toegenomen. Voor een aanzienlijk deel (ruim 400.000) is dat het gevolg van de komst van migranten. Die toename is dus veel minder fors dat veel populistische politici ons willen doen geloven met hun beweringen dat het land overspoeld wordt met gelukszoekers uit allerlei windstreken. Ook de alarmerende teksten dat de islam steeds maar sterker wordt is op zijn minst voorbarig. In de afgelopen tien jaar zijn wel diverse geloofsgemeenschappen kleiner geworden, maar zijn de PKN en de islam nagenoeg op gelijke sterkte gebleven. Tot de in het oog lopende veranderingen in de afgelopen tien jaar behoren ook het explosief gestegen gebruik van de smartphone en het kopen via webwinkels! En dan is er natuurlijk de explosief stijgende zorg om klimaatverandering.

Maar bij de jaarwisseling—en dit keer de overgang van de jaren ’10 naar de jaren ’20—kijken we niet alleen naar wat zojuist achter ons ligt, maar vooral ook wat de komende jaren ons gaan brengen. We hopen op meer vrede, op minder wereldwijde polarisatie. Vooral ook een wisseling van de wacht bij de komende presidentsverkiezingen over ruim tien maanden.

In ons eigen leven hopen we op gezondheid en energie en voldoening in onze activiteiten.

Vanzelfsprekend denk ik ook aan de toekomst van de kerk waartoe ik behoor en die mij dierbaar is. Gaan er tijdens het wereldcongres van de kerk in juli in Indianapolis de veranderingen komen waar velen, met mij, naar snakken. Komen er nieuwe bestuurders die de verstikkende aanpak van de afgelopen tien jaar zullen loslaten en de kerk meer ruimte zullen geven? Daarbij doel ik op ruimte voor de regio’s in de wereld om het adventisme in te kleuren binnen belevingswereld van hun deel van de wereld. (Dat alleen kan een oplossing bieden voor de steeds maar voortdurende impasse rond de rol van de vrouw in de kerk!) En ik doel op ruimte voor de individuele gelovige om binnen de contouren van de gemeenschappelijke traditie zelfstandig te mogen denken, vragen te mogen stellen en eigen antwoorden te kunnen vinden.

Dit is mijn laatste blog van dit jaar. Het is gelukt om elke week een stukje te posten. Niet elk stuk was even doorwrocht, maar het is fijn dat er nog steeds elke dag tientallen en vaak enkele honderden lezers zijn. Dank aan jullie allemaal en Gods zegen voor het nieuwe jaar.

Een gezegende Kerst

Het is tweede kerstdag—half acht in de ochtend. Ik zit in de woonkamer en heb net een kop thee gezet. Alom rust. De kerstboom en andere kerstverlichting zorgt voor extra sfeer in de kamer. Een prima ambiance voor het schrijven van een blog.

Wij hebben tot zover genoten van de kerst en alles wijst erop dat ook de tweede kerstdag een fijne dag zal worden. Helaas krijgt in Nederland de tweede kerstdag ook steeds meer het karakter van ‘boxing day’, waarop het religieuze karakter van de kerst behoorlijk op de achtergrond geraakt.

Wij gingen op weg naar de kerst met een interkerkelijke Zing-In op 21 december in het kerkelijk centrum in het centrum van ons dorp. Heel sfeervol, met de burgemeester die het kerstevangelie las. Op de avond vóór de kerst had de Adventgemeente in Harderwijk een mooie kerstdienst, die helemaal door de tieners van de gemeente was georganiseerd. Chapeau! Op de eerste kerstdag genoten we van een prachtig concert van de West-Duitse Omroep (WDR) op tv en natuurlijk wilden we de toespraak van de paus en zijn Urbi et Orbi zegen, en ook de toespraak van onze koning, niet missen. Het deed me goed op Facebook een kerstwens te lezen van Ds. Ted Wilson, de voorzitter van de adventistische wereldkerk.

Ik besef dat in mijn kerk de kerkelijke leiders vaak rond de kerst heel voorzichtig moeten manoeuvreren. Er zijn immers nogal wat geloofsgenoten die tegen kerstviering zijn. Het is, zeggen zij, een heidens feest en daar mogen bijbelgetrouwe christenen niets mee te maken hebben. Het viel mij op dat de boodschap van Wilson op Facebook naast heel veel instemmende reacties ook veel negatieve commentaren kreeg—zo in de trans van: schande dat de voorzitter van onze kerk zo’n verkeerd signaal afgeeft en ons op de verkeerde weg brengt.

Is kerstfeest van bedenkelijke oorsprong? Ja zeker. Maar is dat een probleem? In en rond de christelijke kerk vinden we heel veel elementen die terug te voeren zijn op niet-christelijke tradities en gebruiken. Maar als die dingen ‘gekerstend’ zijn en een nieuwe inhoud hebben gekregen dan doet het er niet toe waar die gebruiken hun oorsprong hadden. Je zou kunnen zeggen dat een van de karakteristieke aspecten van de adventistische kerkdienst ook een zeer bedenkelijke oorsprong heeft. De sabbatschool is geen adventistische uitvinding maar werd afgekeken van de zondagschool, zoals die zich in de negentiende eeuw in verschillende protestantse kerken in de VS had ontwikkeld. Die zondagschool was gekoppeld aan de zondag en de viering van die dag is uiteindelijk geassocieerd met de verering van de zonnegod. Is dat reden om de sabbatschool dan maar af te schaffen?

Ik werd op het voorbeeld van de bedenkelijke oorsprong van de sabbatschool attent gemaakt in een buitengewoon informatief artikel dat ik vond op de website van Adventist Today. Hier is de link: https://atoday.org/paganisms-gift-to-us/

Het is merkwaardig dat veel behoudende kerkleden bezwaren hebben tegen het vieren van het kerstfeest. Zij hebben over het algemeen veel waardering voor de mening van Ellen White, maar als het om de kerst gaat leggen zij haar positieve uitspraken over kerstmis terzijde. Voor haar was het vooral van belang dat we kerst vieren op een manier dat de boodschap van het feest, namelijk dat de Heiland werd geboren, luid en duidelijk doorklinkt. Toch waren voor haar ook de sociale aspecten niet taboe. Zo schijnt haar zoon Willy zich, met goedkeuring van zijn moeder, ooit als Santa Claus te hebben uitgedost. (Zie: http://www.truthorfables.com/EGW_Santa.htm)

Ik vind het jammer dat zoveel van mijn geloofsgenoten niet genieten van het kerstfeest. Natuurlijk: de boodschap van de kerst moet centraal staan in alles wat we op en rond de Kerst doen. En die boodschap moet niet alleen in onze gedachten zijn als we genieten van de kerstboom, de lichtjes van de kaarsen en de carols. Het is de boodschap die we met ons mee moeten nemen, in de laatste week van het jaar en in heel 2020.

De Hondsrug en de Hunebedden

Vorige week preekte ik in de Adventgemeente in Emmen. De gemeente in Emmen is een relatief kleine maar stabiele groep waar ik graag preek. De afstanden in Nederland zijn betrekkelijk klein, maar voor iemand die in het westen of het centrum van het land woont is de provincie Drenthe toch, althans voor het gevoel, een heel stuk weg. Omdat er een speciale aanbieding was voor twee nachten met ontbijt in het Van der Valk Hotel even buiten Emmen besloten mijn vrouw en ik al op donderdag richting Emmen te rijden en daar gedurende twee dagen de ons grotendeels onbekende omgeving wat te verkennen. Op donderdag bezochten we de nieuwe dierentuin, Wildlands, in Emmen. Het feit dat we gratis tickets hadden was een extra aanmoediging. We waren benieuwd wat we zouden zien. De manier waarop deze zoo is opgezet maakt het een bezoek meer dan waard!

Op donderdag besloten we een route te volgen langs een aantal dorpen in het Hondsrug-gebied. De Hondsrug is een gebied in de provincie Drenthe dat geologisch zo interessant is dat de UNESCO het de titel van geologisch natuurpark heeft gegeven. Het is een smal gebied van zo’n 70 kilometer lengte, dat een klein beetje heuvelachtig is en ook aanzienlijk meer bebost is dan de omliggende delen van de provincie. Bovendien vind je hier de meeste van de circa 52 hunebedden—de oudste monumenten van Nederland.

Ik heb geen verstand van geologie, maar een klein beetje leeswerk gaf me wat meer achtergrondkennis over het ontstaan van dit bijzondere landschapstype. Ik citeer een paragraaf uit een Wikipedia-artikel: ‘Tijdens de voorlaatste ijstijd ploegde de vanuit het noordwesten oprukkende ijsstroom door de Noord-Nederlandse bodem, met de kaarsrechte en evenwijdige ruggen—de zgn. megaflues—als resultaat.’ Het artikel gaat verder met te vermelden dat dit unieke proces, waarvan ook enkele voorbeelden te vinden zijn in Canada, zich zo’n 150.000 jaar geleden afspeelde. Het was een leuke ervaring wat beter kennis te maken met dit gebied.

Met de enorme ijsmassa die voortgestuwd werd vanuit Scandinavia kwamen enorme keien mee. Die werden veel later, in de zgn. Nieuwe Steentijd, gebruikt door de Hunen om graftombes te maken waarin ze hun doden konden begraven. Deze “Hunen” maakten deel uit van de Trechterbekercultuur, van ongeveer 3400 tot 2850 jaar voor Christus.

Ons bezoek aan de Hondsrug zette wel weer even aan het denken. Het is nogal lastig om de jaartallen die genoemd worden voor de ijstijd die de Hondsrug schiep, en zelfs voor de hunebedbouwers, in te passen in het schema van een schepping die in het recente verleden, zo tussen de 6.000 en 10.000 jaar geleden, zou hebben plaatsgevonden. Maar, om eerlijk te zijn, maak ik me daarover geen grote zorgen.

Hoe de ijstijden van het verleden passen in het moderne klimaatonderzoek doet wel wat meer vragen bij mij rijzen. Onderzoek heeft volgens de geologen uitgewezen dat er in de loop van tientallen miljoenen jaren zo’n 23 ijstijden zijn geweest- een lang proces waarbij de aarde (of althans een groot deel daarvan) een flink aantal keren heel veel kouder werd om daarna weer aanzienlijk op te warmen.

Terwijl ik daar op de Hondsrug over nadacht, vergaderden duizenden klimaatexperts en politici in Madrid over de recente opwarming van de aarde. Zij probeerden het eens te worden over maatregelen die deze opwarming tot ongeveer 2 graden C moeten beperken. Volgens de meeste vergaderaars in Madrid heeft de mens de schuld van de klimaatverandering en moeten er daarom dringend wereldwijd door de mensheid maatregelen genomen worden. Voor zover ik de discussies heb gevolgd (en in staat ben ze te volgen) is het inderdaad zaak dat we beseffen dat we —tot op zekere hoogte—ook rentmeesters zijn van het klimaat. We kunnen niet net als Donald Trump (en ook zoals sommige afschuwelijke Nederlandse populistische politici) beweren dat de klimaatproblematiek een enorme (linkse) hoax is. Maar misschien moeten we tegelijkertijd toch ook wel beseffen dat er altijd al grote schommelingen in het klimaat zijn geweest en er ook nu wellicht factoren in het geding zijn die we niet kennen of begrijpen. Helaas zijn veel dingen vaak veel ingewikkelder dan ze op het eerste gezicht lijken, of in de berichtgeving van media zoals de Telegraaf worden beschreven.

Het medicijn voor een jachtige maatschappij

Toen mijn grootvader de zeventig gepasseerd was kwam hij bij ons in huis wonen. Hij besteedde zijn dagen door wat in de tuin te werken, een stukje te wandelen en in zijn gemakkelijk stoel de krant te lezen. Mijn leven—en dat van heel wat van mijn leeftijdsgenoten ziet er heel anders uit. Mijn agenda staat nog steeds vol met afspraken en op mijn ‘to do’ lijst staan een reeks van projecten waaraan ik de komende tijd hoop te werken: de voorbereiding van preken en lezingen, het schrijven van artikelen en van een of meer boeken. En dan is er een lijstje van mensen die ik graag wil bezoeken en ligt er een stapeltje boeken in de kamer naast mijn stoel die ik de komende tijd hoop te lezen.

Ik ben geen uitzondering. Veel gepensioneerden zeggen dat ze het heel ‘druk hebben’. Er komen zoveel dingen op hen af dat zij zich soms afvragen hoe zij vroeger tijd over hielden om te werken. Soms is er wel sprake van enige overdrijving, maar dat het leven van veel ouderen er nu anders uitziet dan een of twee generaties geleden is ongetwijfeld waar. Gelukkig zijn veel ouderen nu veel fitter dan hun leeftijdsgenoten in vroeger tijden. De gemiddelde levensverwachting is flink omhoog gegaan en de maatschappelijke mogelijkheden en verwachtingen zijn ingrijpend veranderd.

Voor degenen die nog volop aan het arbeidsproces deelnemen is het leven ook steeds drukker geworden. Ooit dachten we dat door de steeds verder toenemende mechanisatie en de daarop volgende computerisering het leven veel gemakkelijker zou worden. Er waren futurologen die voorspelden dat we binnen enkele tientallen jaren nog maar 15-20 uur per week zouden hoeven te werken en dat er voor heel veel mensen zelfs geen werk meer zou zijn, dank zij machines, computers en robots. De gemiddelde werkweek is inderdaad korter geworden en de werkweek is nu voor een groot deel van de beroepsbevolking rond de 40 uur of zelfs iets minder. Maar wat mij vooral opvalt bij de recente protesten van veel beroepsgroepen (met name in de zorg en in het onderwijs) is dat men niet alleen meer salaris wil hebben maar dat men vooral klaagt over de steeds maar stijgende werkdruk. En geleidelijk aan heeft het verschijnsel ‘burn-out’ een epidemische omvang gekregen.

Vaak wordt van werknemers nu verwacht dat zij altijd bereikbaar zijn en is de grens tussen werk en vrije tijd behoorlijk vervaagd. Veel werkzaamheden zijn gemakkelijker en fysiek minder inspannend geworden, maar er moet eindeloos veel meer worden gerapporteerd, geconsulteerd en gecommuniceerd. Veel processen zijn ingewikkelder geworden. Neem bijvoorbeeld de zorg. Er is veel meer mogelijk geworden bij de behandeling van ziekten en het revalideren van mensen, enz. Die ontwikkelingen leveren bij heel veel mensen veel extra werk en flinke stress op.

Ik merk dat ik een wekelijks rustpunt nodig heb. God voorzag dat de mens dit nodig zou hebben en hij schiep de tijd voor de mens in dag-eenheden van zes-plus-een. Na elke zes dagen moest er een periode zijn van rust—-lichamelijk en geestelijk. Omdat ik nog steeds actief ben op de sabbat met preken, komt er van een echte rustdag vaak niet veel terecht. Voor heel wat mensen—-zowel predikanten en leken—-die actief zijn in de kerk is de sabbat vaak niet de oase van rust die zij nodig hebben. Dat is een punt dat niet voldoende aandacht krijgt.

De bijbelse sabbat is vanaf het begin een speerpunt geweest van de adventistische beginselen, maar meer dan ooit is het nu een ‘tegenwoordige waarheid’. De sabbat is een medicijn tegen de druk van het meedogenloze tempo van de eenentwintigste eeuw. Het is duidelijk dat volgens de Bijbel de sabbat op de zevende dag van de week valt, die wij gewoonlijk zaterdag noemen. Maar niet langer is het onze grootste zorg dat mensen begrijpen op welke dag de sabbat valt (hoewel dat geen onbelangrijk detail is), maar dat we mensen ervan kunnen overtuigen dat sabbat vieren een zegen is voor lichaam en geest. De sabbat is Gods geschenk aan de mens en het is zaak dat de mensen van onze tijd besluiten om dat geschenk uit te pakken en ervan te genieten.

Tradities

Het woord ‘traditie’ heeft zijn wortels in het Latijn. Mijn Latijn is nogal roestig, maar ik herinner me nog wel dat het woord teruggaat op het Latijnse werkwoord tradere, wat doorgeven betekent. Een traditie gaat dus over het doorgeven van dingen van de ene periode naar de andere, van de ene generatie naar de volgende. Op zich is het een nogal neutraal woord.

Voor veel protestanten heeft de term ‘traditie’ een katholieke lading. De hervormers propageerden het Sola Scriptura-principe (alleen de Bijbel), maar katholieken beweren dat de kerk door de eeuwen heen een schat aan wijsheid en inzicht (de traditie) heeft voortgebracht die naast de Bijbel een bron van openbaring is.

Adventisten spreken meestal in negatieve bewoordingen over ‘traditie’. Naast wat zij beschouwen als onbijbelse katholieke tradities, ontdekten zij ook in andere christelijke kerken een liefde voor ‘dode vormen’ en ‘onveranderlijke tradities’. Wat in verschillende kerkgenootschappen werd gezegd en gedaan, werd niet aan de Schrift getoetst, maar werd grotendeels voorgeschreven door documenten en synodebesluiten die samen een nogal onwrikbare traditie vormen. In hun veroordeling van tradities vergeten Adventisten soms (vaak?) dat elk instituut tradities ontwikkelt. En dat geldt ook voor de Adventkerk. Adventisten hebben er helaas vaak weinig oog voor dat andere religieuze gemeenschappen inderdaad tal van mooie tradities hebben. Op sommige daarvan kan ik soms wel eens jaloers zijn.

Tradities zijn niet beperkt tot kerken en tot het religieuze domein. Steden en dorpen, landen en etnische groepen hebben ook hun eigen tradities. Veel van deze tradities zijn goed en moeten behouden blijven. Sommige zijn bedenkelijk of zelfs moreel verwerpelijk (bijv. stierengevechten, vrouwenbesnijdenis, ontgroeningsrituelen voor studenten). Sommige tradities zijn geïmporteerd (vooral uit de VS) en werden snel overgenomen, zoals bijvoorbeeld: Valentijnsdag, Halloween en Black Friday. Plotseling heeft de Black Friday rage de Nederlandse verbeelding (of is het: het gebrek aan verbeelding?) geprikkeld.

De laatste tijd zijn enkele Nederlandse tradities nogal controversieel geworden. Op 5 december vieren de Nederlanders Sinterklaas – het jaarlijkse feest voor de kinderen. Het is de tijd om cadeautjes te krijgen en te geven (in plaats van met Kerstmis, hoewel het geven van kerstcadeautjes langzaam maar zeker ook in Nederland een traditie wordt). Een paar weken voor 5 december doet Sinterklaas zijn intrede, vergezeld van een groep zwarte knechten. Er is steeds meer weerstand tegen dit aspect, dat, zo wordt beweerd, het concept van slaafsheid combineert met dat van zwartheid. Een aantal actiegroepen staat erop dat de helpers van Sinterklaas niet langer zwart mogen zijn, terwijl anderen juist vinden dat deze oude traditie niets te maken heeft met rassendiscriminatie en op geen enkele manier mag worden afgezwakt.

De afgelopen week is er veel onrust geweest in een aantal wijken van Den Haag, nadat de stad besloot geen vergunning af te geven voor de traditionele vreugdevuren op oudejaarsavond. Vorig jaar hebben deze branden tot gevaarlijke situaties geleid en de regels zijn dan ook zodanig aangescherpt dat de traditionele vuren eigenlijk tot het verleden behoren. Velen vinden dat de stad een verstandige beslissing heeft genomen, maar anderen voelen zich beroofd van een belangrijke traditie!

Ik denk dat het verkeerd is om opgesloten te zitten in tradities die tegen elke prijs moeten worden voortgezet. Ja, tradities moeten continuïteit hebben, maar er moet ook de vrijheid zijn om ze voortdurend aan te passen. Ik kijk uit naar de komende weken met de vele kersttradities. Sommige van deze tradities zullen ongetwijfeld geleidelijk aan verdwijnen, terwijl ook andere, nieuwe tradities zullen ontstaan. We hebben tradities nodig in ons persoonlijke leven, in de plaats, de regio of het land waar we wonen, maar ook in de geloofsgemeenschap waarvan we deel uitmaken. Het draagt bij aan wat wij identiteit noemen.

Om heel eerlijk te zijn, als sommige tradities uit mijn kerk zouden verdwijnen, zou ik ze niet missen. Maar een kerk moet zeker tradities hebben. Als we niets kunnen doorgeven aan degenen die na ons komen, dingen die we belangrijk vinden en die ons maken tot wat we zijn – en dit is meer dan een lijst van 28 ‘fundamentele Geloofspunten’ – dan is het treurig met ons gesteld.

Dankbaar zijn voor de tradities die aan ons zijn overgeleverd, terwijl we ons vrij voelen om ze aan te passen, waar en wanneer dat gewenst is, en zelf nieuwe tradities scheppen en deze overdragen aan degenen die na ons komen – dit maakt een geloofsgemeenschap tot een levende beweging.

(Aangepast van mijn blog van 19 september 2012)