Category Archives: Nederlands

Dit moet me van het hart . . .

In een van de logeerkamers van het huis van Zweedse vrienden waar mijn vrouw en ik een paar dagen verblijven hangt een spreuk. In Nederlandse vertaling komt de boodschap hierop neer: ‘Vel geen oordeel over alles wat je ziet, geloof niet alles wat je hoort en zeg niet alles wat je weet.’ Ik zal me aan die uitgangspunten proberen te houden, maar er is toch iets wat me van het hart moet. Maar wat je hieronder leest is mijn persoonlijke mening, waarvoor je niemand anders verantwoordelijk kunt houden.

Hoewel ik tegenwoordig een flink deel van mijn tijd buiten de Nederlandse Unie doorbreng, blijf ik me intens interesseren voor wat zich in de Adventkerk in ons land afspeelt. Door alle contacten die ik nog steeds heb, kan ik me, ondanks het feit ik dat als emeritus in veel opzichten aan de zijlijn sta, toch wel een redelijk beeld vormen van wat er zoal op het kerkelijk erf gebeurt. Het ligt dus voor de hand dat het me niet is ontgaan dat er bestuurlijke problemen zijn. De afgelopen week is dat nog eens extra duidelijk geworden door de verschillende brieven die door een meerderheid van de leden van het landelijk bestuur en door zowel de secretaris en de voorzitter aan alle predikanten en lokale kerkbestuurders zijn gezonden. Het is een understatement om te zeggen dat dit alles voor enige onrust in den lande heeft gezorgd.

Het besturen van een kerk—zelfs van een kleine kerk als de onze—is niet altijd een gemakkelijke zaak. Het is haast onvermijdelijk dat er soms dingen gebeuren waarmee niet alle bestuurders blij zijn. Het kan ook voorkomen dat niet elke gekozen bestuurder zo functioneert als de rest van het bestuur bij zijn/haar aantreden hoopte en verwachtte. En ik weet uit eigen ervaring maar al te goed dat bestuurders niet immuun zijn voor het maken van fouten. Kennelijk is momenteel sprake van een optelsom van deze factoren.

We leven in een tijd waarin we graag transparantie zien. Dat is de motivatie van een lange brief die het land in is gegaan. Inderdaad, de leden van de kerk hebben het recht om te weten wat er gaande is. Maar daar staat wel tegenover dat de kerkleden aan het begin van een bestuursperiode allerlei taken aan de bestuurders hebben gedelegeerd en ervan uit mogen gaan dat, vooral persoonlijke, zaken met discretie worden behandeld. Ik heb sterk de indruk dat helaas met de spanning tussen die twee elementen niet goed is omgegaan.

Door een aantal incidenten aan te stippen en uit te vergroten, kan gemakkelijk een verkeerd totaalbeeld ontstaan. Het kan onbedoeld tot de conclusie leiden dat het niet goed gaat met de kerk. En dat het niet goed zou gaan met de kerk is, mijns inziens, gelukkig niet het geval.Ongetwijfeld zijn er—nu, zoals altijd—zorgen en zijn er tendensen die dienen te worden bijgestuurd. Maar er gaat veel goed in de Adventkerk in Nederland. De kerk groeit. Er zijn allerlei nieuwe initiatieven. Op heel veel plaatsen valt een grote vitaliteit waar te nemen. God zij dank!

Inderdaad: God zij dank.Maar, toch ook, in een afgeleide zin van het woord: dank zij degenen die zich in de afgelopen periode zo intens voor de kerk hebben ingezet. Ik kan er, denk ik, redelijk goed over oordelen hoeveel energie nodig is om onze kerk te besturen, om de moed erin te houden en een bron van inspiratie te blijven, ook als het soms tegenzit en er soms terechte, maar vaak ook volstrekt onterechte, kritiek is. En dat geldt in het bijzonder voor de dagelijkse bestuurders van de kerk.

Binnenkort is er weer het vijfjaarlijks administratieve congres. Ik weet dat er velen zijn die daar met een aanzienlijke dosis scepsis naar uitzien. Ik behoor niet tot die groep. Ik weet dat er soms dingen worden besloten waarbij je je hoofd schudt en dat er soms sprake is van politieke manoeuvres. Maar wie de geschiedenis van onze kerk overziet moet erkennen dat het systeem dat wij hebben om mensen te benoemen en soms te wisselen over het algemeen tamelijk goed werkt—waarschijnlijk beter dat enig ander systeem zou werken. En ook dat het ogenschijnlijk nogal bureaucratische systeem van het stemmen over rapporten en het soms eindeloos bespreken en amenderen van moties toch gewoonlijk een overwegend positieve uitwerking heeft.

Laten we, nu het congres aanstaande is, vertrouwen hebben in het proces dat de kerk wereldwijd hanteert en de komende paar maanden ons daar op een positieve manier op voorbereiden.En laten we gezamenlijk in ons gebed om Gods zegen vragen voor het komende congres, en intussen onze bestuurders—het Algemeen Kerkbestuur, maar vooral de voorzitter en secretaris (ja, en ook degene die als penningmeester de afgelopen jaren keihard en met volle overgave heeft gewerkt)—onze steun betuigen. In onze gebeden en in onze persoonlijke contacten met hen.

En ten slotte: Het is triest als er onrust ontstaat binnen de kerk, vooral als dat had kunnen worden voorkomen. Maar de kerk kan wel tegen een stootje. Want het is gelukkig niet mijn kerk of uw kerk, of de kerk van het Algemeen Kerkbestuur, maar het is Gods kerk.

Vakantie

Nog twee dagen en dan vertrekken mijn vrouw en ik per auto naar Zweden. Het is sinds een jaar of tien in de zomer onze vaste vakantiebestemming. Er is een goede reden voor deze keuze. Welke grootouders willen immers niet graag regelmatig hun kleinkinderen zien? Fantastisch, dat dit tegenwoordig niet meer zo moeilijk is.

Dinsdagmorgen hopen we tussen zeven en acht uur te vertrekken. We doen het kalmpjes aan. Voor de eerste dag is de eindbestemming Nyborg in Denemarken. Het tweede traject gaat dan naar Jönköping in Zweden en halverwege de derde dag hopen we bij vrienden te arriveren die ons in hun stuga (zomerhuis) in midden-Zweden verwachten. Na een paar dagen bij hen resten dan nog de laatste 350 km naar Kramfors—een plaats van 22.000 inwoners, zo’n 20 km landinwaarts vanaf de Botnische Golf en ongeveer 600 km ten noorden van Stockholm.Inmiddels kennen we de meeste wegrestaurants en benzinestations langs de route op ons duimpje.

Ik heb er zin in. De afgelopen weken kwam er een ouderwets vakantiegevoel bij me boven, dat me herinnerde aan de jaren dat ik nog echt ‘werkte’. Je voelde dan zo rond mei-juni dat het tijd werd om er weer eens een paar weekjes helemaal uit te zijn. Zo voelt het nu ook. En toen ik woensdag vanuit Brussel terugreed naar Nederland en regelmatig caravans passeerde en tegemoetkwam, werd dat gevoel alleen nog maar sterker.

Maar er waren (en zijn)nog wel een paar dingen die eventjes ‘af’ moeten worden gemaakt, voordat we met een goed gevoel kunnen vertrekken. Donderdag en vrijdag heb ik nog aardig wat uurtjes besteed aan mijn Belgische baan, met o.a. het schrijven van een reeks e-mails en het werk aan een aantal documenten. En voordat we met alle potten pindakaas, pakken hagelslag en Jip-en-Janneke spullen, die op de Zweedse wenslijst stonden, kunnen vertrekken wil ik ook de laatste hand leggen aan een Nederlands project waar ik al geruime tijd mee bezig ben: het manuscript van een bijbels dagboek.

En dat gaat lukken. Er is nog een aantal bladzijden waar ik morgen kritisch doorheen wil gaan en dan kan het manuscript naar de persoon die voor de lay-out zorgt en die het daarna aan de drukker overdraagt. Het is een fiks project.366 overdenkingen van elk ca. 400 woorden schrijven is een behoorlijke klus. Er zitten dan ook heel wat uurtjes in. En ook mijn vrouw heeft haar aandeel geleverd door een laatste versie van het manuscript heel kritisch te lezen. Zij heeft ervoor gezorgd dat de meeste ‘moeilijke’ woorden door gewone Hollandse termen zijn vervangen en heeft me ook voor de nodige spelfouten behoed. We maken ons geen illusie dat er helemaal geen ongerechtigheden meer in te vinden zullen zijn, maar putten troost uit de ontdekking, die we deze week deden, dat zelfs in de eerste editie van de NBV (Nieuwe Bijbelvertaling), ondanks alle beroepscorrectoren, nog tientallen foutjes te vinden waren!Wat me verheugde was het feit dat mijn vrouw, al lezende van tijd tot tijd allerlei positieve opmerkingen liet horen over mijn werkstuk. Bij het doorlezen van eerdere manuscripten was haar lof meestal veel beperkter!

Het is de bedoeling dat het dagboek uiterlijk 1 oktober zal verschijnen. Er kan dan flink reclame worden gemaakt, met hopelijk als resultaat, dan heel veel kerkleden tijdig een exemplaar zullen aanschaffen om het per 1 januari 2013 te kunnen gaan gebruiken.

Verder is het een kwestie van inpakken en wegwezen! En van een paar weken genieten van het leven in Scandinavië en vooral, natuurlijk, van het samenzijn met onze zoon en schoondochter en hun gezin. En van genieten van een verse stapel Zweedse politieromans en de heerlijke Zweedse koffiebroodjes.

Chelonoidis nigra abingdonii

Vorige week is Lonely George plotseling overleden op de leeftijd van ongeveer honderd jaar. Een ‘gezegende’ leeftijd zou je zeggen, maar voor een reuzenschildpad is dat niet erg oud. Het feit dat de dood van George wereldnieuws werd kwam doordat hij de laatste schildpad in zijn soort was. Men was er lang van uit gegaan dat deze sub-soort van de reuzenschildpadden (Chelonoidis nigra abingdonii) allang was uitgestorven, tot er in 1971 op een van de Galapagos eilanden nog een exemplaar werd ontdekt. Hij kreeg al snel de bijnaam ‘Eenzame George’.

Maar was George echt eenzaam? Eenzaamheid wordt meestal gedefinieerd als ’het gevoel van alleen te zijn, geïsoleerd van de anderen’ (Wikipedia). Ik heb geen idee hoeveel gevoel George kende. En, als hij al gevoelens had, of eenzaamheid er een van was. Misschien heeft hij nooit een soortgenoot gezien, of was dat zo lang geleden dat hij het zich niet meer kon herinneren. Wellicht zou je beter kunnen zeggen dat George alleen was, en niet eenzaam, en dat we hem dus niet zielig hoefden te vinden.

Ik moest de afgelopen week herhaaldelijk denken aan het thema van alleen-zijn on eenzaam-zijn. Ik was, tot ik woensdagmorgen mijn vrouw weer van Schiphol afhaalde, een weekje alleen thuis. Maar ik voelde me bepaald niet eenzaam. Ik had trouwens ook nauwelijks tijd om me eenzaam te voelen. Ik moet echter bekennen dat ik het helemaal niet erg vind om af en toe eens een dag, of zelfs een paar dagen, alleen te zijn. En ik vind het vaak prettig om ’s morgens vroeg een uurtje alleen te zijn en even rustig mijn eigen gang te kunnen gaan. Onder die omstandigheden voel ik mij bepaald niet ongelukkig of eenzaam.

Het is dikwijls erg moeilijk om te weten of mensen al dan niet eenzaam zijn. Soms lijkt het of hun alleen-zijn een bewuste keuze is. Ze hebben er kennelijk voor gekozen om ‘single’ te blijven of voor het soort werk te kiezen waarbij ze niet constant met collega’s samen hoeven te zijn. Maar wie zal zeggen of dit inderdaad een eigen keuze is, of dat er onderhuids bij hen toch niet vaak een gevoel van eenzaamheid is? En misschien zijn, aan de andere kant, mensen die we een beetje zielig vinden, omdat ze ‘zo alleen’ zijn, wel heel gelukkig met hun bestaan.Dat is ook wat ik in Wikipedia (een vraagbaak waar ik veelvuldig enthousiast gebruik van maak) vind: ‘Eenzaamheid is het het ervaren verschil tussen gewenste en aanwezige contacten.’

Ik heb nog maar weinig eenzaamheid in mijn leven ervaren. Ik herinner we wel dat ik me soms behoorlijk eenzaam voelde toe ik meer dan vijftig jaar geleden voor de eerste keer in mijn eentje drie maanden naar Zweden ging om daar boeken te gaan verkopen om mijn studiegeld te verdienen. Ik kende daar, in de prachtige provincie Värmland, helemaal niemand. Ik sprak toen nog nauwelijks Zweeds. En het werk was niet bepaald plezierig, vooral niet in de winter. Maar is dat soort eenzaamheid te vergelijken met het soort eenzaamheid dat iemand ervaart bij het verlies van een partner? Is dat het soort eenzaamheid dat een bejaarde kan ervaren in een verzorgingstehuis, als er zelden of nooit iemand op bezoek komt? Is dat wellicht het soort eenzaamheid waarmee een gedetineerde, die voor een flink aantal jaren is opgesloten, moet worstelen?

Er is wel onderscheid tussen verschillende vormen van eenzaamheid, met name tussen ‘sociale’ en ‘emotionele’ eenzaamheid. Ik ervaar die laatste vorm van eenzaamheid van tijd tot tijd in mijn kerkelijke leven. Ik heb zoveel contacten met geloofsgenoten dat ik niet snel bevangen zal worden door ‘sociale’ eenzaamheid. Eerder het tegendeel. Maar er zijn soms wel situaties in de kerk (en dan bedoel ik in eerste plaats, maar niet uitsluitend, de kerk waartoe ik behoor), die me een soort ‘emotionele’ eenzaamheid doen ervaren. Want ik zie en hoor soms dingen en ervaar soms dingen waarmee ik veel moeite heb. Ik zie bepaalde trends die me droef stemmen en dan kan het gebeuren dat ik me ‘eenzaam’ voel. Het is dan echter belangrijk dat ik me herinner dat eenzaamheid een gevoel is.

De profeet Elia moest eraan herinnerd worden dat hij niet de enig overgeblevene was, maar dat er nog 7.000 gelijkgestemden waren. Het was een kleine minderheid, maar het waren er genoeg om moed te houden. Dat ik me van tijd tot tijd eenzaam voel in mijn geloofsgemeenschap wil niet zeggen, dat ik zo totaal alleen ben, dat een gevoel van eenzaamheid het logische gevolg moet zijn. Want ik ontdek, goddank, toch ook steeds weer dat er overal zielsverwanten (kindred spirits, zoals de fraaie Engelse term luidt) zijn. En dat moet genoeg zijn om vol te houden.

(te) ‘licht’?

Het is me nog niet vaak overkomen dat ik van andere christenen hoorde dat de zevende-dags adventisten nogal ‘licht’ zijn. Maar dat hoorde ik gisteren bij het koffie drinken na een uitvaart.

Ik was voorgegaan in een dienst voor een man die ik vrij goed kende en die lid was van dezelfde plaatselijke gemeente als waar ik en mijn vrouw hun lidmaatschap hebben. De dienst werd gehouden in Nijkerk, in de prachtige Kruiskerk, een tamelijk nieuw gebouw waarin een PKN-gemeente samenkomt. Ik denk dat er zo’n 200 à 250 mensen waren gekomen om de overledene de laatste eer te bewijzen. Daarvan was een flinke minderheid zevende-dags adventist. Ik denk dat de meeste andere aanwezigen ook gelovig waren—te oordelen naar de mate van deelname aan de samenzang, wat meestal een redelijk betrouwbaar criterium is om te zien welk soort publiek overheerst. Aangezien Nijkerk in het gebied ligt dat gewoonlijk als de Nederlandse Bible-belt wordt aangeduid, is het niet onredelijk om ervan uit te gaan dat er heel wat aanwezigen van orthodox-protestantse snit in de kerk zaten.

Na de dienst en de tocht naar de begraafplaats was er in de aula gelegenheid tot condoleren en konden de bezoekers bij koffie en cake nog wat napraten. Ik ging aan de tafel zitten waar ook de organist met zijn vrouw had plaatsgenomen, want ik wilde hem graag complimenteren met zijn spel. Ik stelde vervolgens wat vragen over de aard van de PKN-gemeente in de Kruiskerk. Hij gaf aan dat hij nogal wat bedenkingen had tegen de samenvoeging van hervormd en gereformeerd en dat het ontstaan van de PKN, in elk geval in Nijkerk, tot aanzienlijke ‘wereldgelijkvormigheid’ had geleid.

Toen kwam het gesprek aan mijn tafel op mijn aandeel in de dienst. Het oordeel daarover was verheugend positief. Maar daarbij gaf een vrouw als verder commentaar dat het haar was opgevallen dat de Adventkerk behoorlijk ‘licht’ leek te zijn. Dat had zij kennelijk gedistilleerd uit mijn preek.Ze constateerde dat overigens in alle vriendelijkheid en niet met een ondertoon van kritiek. Maar het verbaasde mij wel even dat te horen. Ik had nota bene nog wel, op verzoek van de overledene, mijn overdenking gebaseerd op de Herziene Statenvertaling. En ik was me in mijn overdenking niet te buiten gegaan aan allerlei bespiegelingen die je met ‘licht’ zou kunnen betitelen, dacht ik!

Hier was weer eens een perfect voorbeeld van hoe weinig etiketten als ‘licht’ en ‘zwaar’, en ‘conservatief’ of ‘liberaal’, eigenlijk voorstellen. Misschien is de Adventkerk aan de ‘lichte’ kant, wanneer je haar vergelijkt met bepaalde ‘zware’ gereformeerde gezindten. Maar de Adventkerk is ‘zwaar’, zo niet ‘loodzwaar’,in vergelijking tot, bijvoorbeeld, de meeste Doopsgezinden en Remonstranten. Het hangt er maar vanaf met wie je wordt vergeleken.

Ik ben al lang opgehouden me erg veel zorgen te maken over betitelingen als ‘liberaal’ en ‘orthodox’.Ik hoor nog wel eens dat ik wat aan de liberale kant zou zijn.Tja, hoezo, en in vergelijking met wie? Wat zijn daarbij de gebruikte criteria?In de ogen van menig andere christen is iemand als ik, die zich trouw aan de Bijbel probeert te houden, die gelooft in de godheid van Christus en gelooft dat Jezus aan het kruis voor de zonden van de mensen is gestorven, en persoonlijk terugkeert, niet bepaald vrijzinnig. Daarentegen kan het zijn dat iemand die geen vrouwen op de kansel duldt of bepaalde profetische gedeelten van de Bijbel wat anders uitlegt dan ik doe, mij juist uiterst vrijzinnig vindt.

Alden Thompson, een Amerikaanse schrijver die theologie doceert aan een adventistische universiteit, schreef onlangs een boek over de tegenstelling tussen liberaal en conservatief. Zijn conclusie is dat een levende kerk beide polen nodig heeft. De conservatieven zorgen ervoor dat de kerk niet achter elke nieuwigheid aanloopt en haar koers niet kwijtraakt. Maar de liberalen zorgen ervoor dat de kerk geen museum wordt en dat relevante vragen aan de orde kunnen komen.

[Maar ik zou het niet echt fijn vinden maken als men mij als ‘conservatief’ zou betitelen—hoe betrekkelijk een dergelijk etiket ook mag zijn!]

Meropi, Skanderberg, etc

[Durres, Maandagmiddag] Mijn bezoek aan Albanië is weer bijna ten einde.Het was heel bijzonder en ik heb heel erg gewaardeerd dat ik er een paar dagen kon zijn.

Het was goed om te zien dat er vooruitgang geboekt kan worden in land waar zo’n jaar of tien geleden nog weinig hoopgevends te zien was. Ik geef toe dat deze constatering misschien niet erg objectief is..Ik zit nu (rond zes uur), met een koude cola voor me, op een terras onder een grote parasol en kijk ik, langs de palmbomen, uit over de blauwe zee. Rechts zie ik de kranen van de haven van Durres. Direct voor me liggen een viertal vrachtschepen zo’n kilometer uit de kust, in het gelid op de rede. Links wordt een pier, die een paar honderd meter de zee insteekt, gerenoveerd. Verder links ligt een bergrug te glanzen in de zon. Overal op het strand voor me, staan kleurige ligstoelen. Het is niet druk, maar het is gezellig en er zijn nog tientallen badgasten in het water.Kortom, het is de soort omgeving die je gemakkelijk optimistisch stemt. Maar als je van hier naar Tirana rijdt en de stad een aantal malen doorkruist, zie je dat er ongelooflijk veel ten goede gekeerd is—ook al blijft er nog erg veel te doen!

Maar het is vooral ook goed om te zien hoe de kerk voortgang heeft geboekt. Toen ik in de jaren negentig herhaaldelijk in Albanië kwam, waren er maar weinig dingen in de kerk die me echt hoopvol stemden. Na een eerste periode van redelijk succes, stagneerde de groei van de kerk al snel. Het was heel moeilijk een bevredigende organisatie op te bouwen. Er waren ook legio juridische problemen. Je ontmoette overal corruptie en tegenwerking, en zelfs de advocaten die we raadpleegden waren voor geen cent te vertrouwen.

Nog steeds zijn er massa’s stevige uitdagingen, maar de bijeenkomst van eergisteren, maakte duidelijk dat veel van de kinderziekten nu achter ons liggen. Ruim driehonderd mensen waren naar het evangelisch centrum gekomen dat voor de viering van het twintigjarig jubileum was gehuurd. Uit alles bleek: dit is een kerkgemeenschap die, ook al is zij nog klein, vaste grond onder de voet heeft en die gelooft in de toekomst. Er werd met woord en beeld teruggeblikt naar de jaren 1930-1940 toen er al enkele adventisten in het land waren.En natuurlijk werd de naam van de pionier, Daniel Lewis, genoemd die in de gevangenis stierf kort na de communistische overname van het land. En men liet beelden zien van zr. Meropi, de oude vrouw die 43 jaar lang in volledig isolement trouw bleef aan haar geloof, en in 1992, bij het eerste contact met een adventistische predikant, eenblikken trommel overhandigde met haar tienden van die lange periode. Er werd vervolgens vooral een beeld gegeven van de activiteiten van de laatste twintig jaar.Het ontroerde me; ik herinnerde me hoe het destijds vaak vechten was tegen de bierkaai. Maar het volhouden is beloond.

Op zaterdagmiddag was er een doopdienst in de tuin van het gebouw. Twintig jaar geleden werd een jongen van zestien als een van de eerste adventisten in Albanië gedoopt. Hij nu predikant in Tirana. Nu, na twintig jaar, volgden zijn ouders in de voetsporen van hun zoon en traden ze toe tot de Adventkerk. Tot de andere dopelingen behoorde ook een man van begin dertig—een van de jongste leden van het Albanese parlement.

Voor vandaag stond een bezoek aan de minister-president van Albanië op het programma. Helaas moest hij ‘om gezondheidsredenen’ alle afspraken voor vandaag op het laatste moment afzeggen. Maar het bezoek aan de minister voor cultuur, die ook godsdienstzaken in zijn portefeuille heeft, kon doorgaan als gepland. Het verbaasde me dat er nauwelijks sprake was van beveiliging.

Als delegatie van vijf personen werden we gastvrij ontvangen voor een informatief gesprek. Wij konden het een en ander vertellen over de vorderingen van de Adventkerk in Albanië, maar ook over het wereldwijde karakter van het adventisme. De minister liet er geen twijfel over bestaan dat hij graag zou zien dat de Adventkerk in de toekomst eens een congres over godsdienstvrijheid in zijn land zou organiseren.Ook het werk van ADRA-Albanië had duidelijk zijn belangstelling.

Het officiële programma voor deze dagen is ten einde. Vanavond zijn dr. Wiklander (de voorzitter van de Trans-Europese regio van de Adventkerk), en ik uitgenodigd voor een opera-uitvoering. Opera is niet echt mijn ding. En een bezoek aan een opera-uitvoering in het Albanees stond nooit hoog op mijn verlanglijstje.Maar het warme gebaar dat er uit spreekt stel ik buitengewoon op prijs.

PS(Dinsdagmorgen). Tegen mijn verwachting in genoot ik van de opera over Skanderberg, een nationale held die in vijftiende eeuw tegen de Turken vocht. En de minister-president was kennelijk weer kiplekker, want hij was ook van de partij bij deze première.