Yearly Archives: 2018

267

De media meldden vorige week dat in Nederland elke dag 267 mensen hun lidmaatschap van de kerk waartoe zij behoren opzeggen. Dat betekent dus dat in een jaar tijds honderdduizend Nederlanders officieel afscheid nemen van hun kerk. Helaas is dat nog maar een deel van het droeve totaalbeeld, want er zijn daarnaast ook grote groepen mensen die zich nog niet formeel hebben laten uitschrijven, maar al in jaren niet meer naar een kerk zijn geweest of de laatste tijd zich steeds minder met hun kerkelijke gemeente verbonden voelen en zich heel dicht bij de achterdeur van de kerk bevinden. Het is geen trend die in 2018 is begonnen maar die al jarenlang gaande is.

Hoe staan de zaken er voor in de Adventkerk?  Die groeit nog gestaag. Elke dag komen er wereldwijd zo’n 3.500 adventisten bij. Vooral in sommige landen in het Zuiden is er flinke groei. Maar toch is die groei niet zo sterk als zo’n twintig jaar geleden werd voorspeld. De prognoses luidden toen dat we in 2020 minstens dertig miljoen leden zouden hebben, maar in werkelijkheid zitten we nu zo rond de twintig miljoen. Nog altijd een respectabel aantal, maar toch beduidend minder dan eerder werd gedacht. Een groot probleem is niet alleen de stagnatie van de kerkgroei in de westerse wereld, maar ook het feit dat we van alle nieuw-gedoopten na enkele jaren nog maar weinigen terugzien. Ik hoorde vorige week uit “doorgaans welingelichte bron” dat de kerkleiders in Rwanda ervan uitgaan dat van de 110.000 personen die enkele jaren geleden tijdens een massale actie werden gedoopt, uiteindelijk 93 procent weer afhaakt.

Maar het nieuws is niet alleen maar negatief. Binnen de Adventkerk zijn er naast zorgelijke tendensen ook goede ontwikkelingen te melden, zowel in Nederland als elders. Dat gekdt ook voor andere geloofsgemeenschappen. Terwijl ook in 2018 weer zo’n honderdduizend mensen in Nederland hun kerk verlieten, ontstonden er hier en daar ook nieuwe gemeenten en kwamen veel afgeslankte gemeenten sterker uit dit proces tevoorschijn. Van veel kanten hoor je dat gemeenten die in ledental achteruitgaan het moeilijk vinden om te overleven, maar je hoort ook geluiden dat, hoewel een gemeente kleiner is geworden, het nu een meer vitale, homogenere gemeenschap is, met een duidelijker focus op haar missie. En terwijl veel kerkgenootschappen leden verliezen zijn er ook kerkgenootschappen en onafhankelijke gemeenten die juist groeien. En de komst van immigranten heeft in veel plaatsen aan christelijk Nederland een stukje extra elan gegeven. Gelukkig is het in Nederland in de kerk niet alleen maar kommer en kwel.

Als we aan het einde van een jaar de balans opmaken van hoe het er met de kerk voorstaat is het belangrijk om vooral het grotere plaatje niet uit het oog te verliezen. Door de eeuwen heen heeft de christelijke kerk goede en minder goede tijden gekend. En dat de kerk het in veel opzichten in onze geseculariseerde, postmoderne wereld zwaar heeft kan niemand ontkennen. Maar de kerk staat niet op het punt om te verdwijnen. We mogen vasthouden aan de bijbelse belofte dat er uiteindelijk een enorme menigte zal zijn voor de troon van God “die niemand kan tellen.”

Er blijft een “rest” van gelovigen voor wie God belangrijk is, die hem wil dienen en het geloof in Jezus wil vasthouden. Ik geloof dat die “rest” bestaat uit de veelkleurige, multiculturele massa van gelovige en toegewijde lutheranen, rooms-katholieken, gereformeerden, baptisten, pinkstermensen en een bonte verzameling van andere christenen. En van die “rest” maken ook adventistische christenen een belangrijk deel uit. Met hun eigen geluid hebben zij een belangrijk aandeel in de verkondiging van het evangelie.

Laten we proberen ons in 2019 minder te focussen op aantallen, maar vol vertrouwen verdergaan met onze missie om het evangelie in woord en daad uit te dragen, met die bijzondere accenten waarmee we als adventisten ook andere christenen kunnen verrijken.

 

Tradities

Iets eerder dan in de meeste jaren belde deze week de krantenbezorger aan de deur om zijn kaartje met kerstgroeten te overhandigen. En natuurlijk verwachtte hij dat we de al lang bestaande traditie zouden honoreren door  onze dank voor zijn diensten in de vroege ochtend met een paar Euro’stot uitdrukking te brengen.

Deze week is er bij ons thuis nog een andere belangrijke traditie. Op de 22edecember vieren mijn vrouw Aafje en ik weer onze trouwdag door samen ergens te gaan eten. Dit jaar is het de 54everjaardag van ons huwelijk.

Ik ga er vanuit dat ook dit jaar de plaatselijke traditie  van een tijdelijke ijsbaan op het belangrijkste plein van Zeewolde in ere wordt gehouden, en dat niet ver daarvandaan ook de oliebollenkraam weer zal verschijnen.

Tradities zijn in ons leven belangrijk en dat is zeker zo rond de Kerst. In de meeste huizen (en ook bij ons) is de kerstboom opgetuigd en veel mensen (met inbegrip van heel velen die zelden of nooit in een kerk komen) maken plannen om een kerstdienst bij te wonen.

Zevendedags Adventisten hebben zich vaak ongemakkelijk gevoeld ten aanzien van tradities—vooral in het kader van kerk en geloof. Maar of wij ons dat nu al dan niet realiseren, ook adventisten hebben heel veel tradities, vaak zonder daar al te veel over na te denken, geaccepteerd. Er is geen enkele Bijbeltekst die voorschrijft dat we eens in het kwartaal het avondmaal moeten vieren. Dat is een traditie die we van onze methodistische broeders en zusters hebben overgenomen. In veel Adventgemeenten is er een traditie dat het brood dat bij de avondmaalsviering is overgebleven moet worden verbrand. Onze jaarlijkse gebedsweek is omgeven met een reeks van tradities, en ook de orde van dienst op elke sabbatmorgen volgt gewoonlijk een vast traditioneel patroon. Ik zou er nog heel wat voorbeelden aan kunnen toevoegen.

Lange tijd hadden veel Adventgemeenten in Europa grote aarzelingen ten aanzien van het organiseren van kerstdiensten. En een kerstboom was so-wie-so uit den boze. Het kerstfeest wss immers, zo zei men, van heidense oorsprong en paste dus niet in een kerk die haar geloof en praktijk baseert op de Bijbel in plaats van op menselijke tradities.

Het zou ons leven echter heel sterk verarmen als we alle tradities opzij zouden willen zetten. We hebben familietradities nodig. En we hebben tradities nodig in de plaats, de regio of het land waar we wonen. Ook in de kerk zijn tradities belangrijk. Plaatselijke gemeenten hebben vaak betekenisvolle tradities die aan die gemeente een heel speciaal cachet geven. En is is niets mis mee om wereldwijde adventistische tradities in ere te houden, zolang die niet elke poging tot vernieuwing in de kiem smoren.

Maar moeten we ons geen zorgen maken over de herkomst van onze tradities? Is het van belang of ze van heidense, of misschien van katholieke of calvinistische origine zijn? Ik denk van niet. Tradities hebben dikwijls een lange en onduidelijke geschiedenis. Uiteraard zijn er tradities die we beter kunnen afschaffen. Daarnaast is het ook goed dat bepaalde tradities in de loop der tijd veranderen. Ik zou wel een paar tradities binnen de kerk kunnen noemen die wat mij betreft morgen zouden mogen verdwijnen. Waar het om gaat is of de tradities die we koesteren betekenis voor ons hebben. Het gaat niet om de oorsprong van tradities, maar om wat ze ons vandaag de dag te zeggen hebben.

Ik geniet van de kersttijd en de vele tradities erom heen. Ik houd van de kerstzang, van de carrols, van de kerstverlichting in de straten en gebouwen en van de kerstsfeer in huis. Als predikant vind ik het fijn om een kerstpreek voor te bereiden en een aandeel te hebben in kerstdiensten. Ik weet dat de kersttijd vooral door de commercie wordt uitgebuit, maar het is een blijft een goede zaak dat er een tijd in het jaar is wanneer er aandacht is voor de komst van onze Heer naar deze wereld.

Ik wens alle lezers van mijn blog gezellige en gezegende kerstdagen!

Hulp bij de studie van de Openbaring

Tijdens het eerste kwartaal van 2019 bestuderen de adventisten overal ter wereld het boek Openbaring. De studiegids voor de wekelijkse bijbelstudie voor de periode van januari tot en met maart is geschreven door Dr. Ranko Stevanović, een van de leidende experts binnen de Adventkerk op dit terrein. Nadat een auteur zijn/haar manuscript voor een studiegids heeft ingeleverd wordt het door twee commissies zorgvuldig bekeken, voordat de eindredactie plaatsvindt en het manuscript naar de uitgeverijen wordt gestuurd waar de vertaling in tientallen verschillende talen plaatsvindt. Di proces werd ook gevolgd toen Stevanović zijn werk had voltooid. Maar vervolgens gebeurde er iets onverwachts. De uitgeverijen ontvingen het bericht dat een groot aantal wijzigingen nodig waren, omdat het manuscript “ernstige fouten” bevatte. En daarna werd, in het allerlaatste stadium nog een andere versie van de tekst voor de studiegids gestuurd met “belangrijke correcties van een groot aantal fouten op veel plaatsen in het manuscript.”

Deze gang van zaken deed heel veel wenkbrauwen fronsen bij degenen die betrokken zijn bij de voorbereiding van de edities in een reeks van andere talen. Zij vroegen zich af wast er precies gebeurde. Kennelijk vertrouwde men een van de meest vooraanstaande deskundigen wat betreft het boek Openbaring voldoende om hem te vragen deze studiegids te schrijven, en kennelijk waren de met zorg geselecteerde leden van de twee leescommissie ook tevreden met wat zij in handen kregen. Maar toen kwam de kerkelijk leiding in actie om ervoor te zorgen dat de “fouten” die zij “overal in het manuscript” ontdekten zouden worden “gecorrigeerd,” zodat de studiegids volledig zou aansluiten bij de traditionele interpretaties en nieuwe ideeën geen kans zouden krijgen. De belangrijkste focus van deze correcties was ervoor te zorgen dat het boekje een strikt historicistische benadering zou aanhouden en dat de traditionele kritiek op de Rooms-Katholieke Kerk in alle hevigheid zou worden gehandhaafd.

Een vriend van mij, Werner Lange, vond de zaak zorgwekkend genoeg om een belangrijk project te starten. Werner was voor zijn pensionering de boek-redacteur van het Duitse adventistische uitgevershuis. Hij heeft een aantal boeken van Jon Paulien over de Openbaring geredigeerd. Onlangs heeft hij diens opmerkingen bij Openbaring 12-14 in het Duits vertaald. Die zijn in boekvorm verschenen onder de titel: Der letzte Kampf.

Hij heeft nu het initiatief genomen tot een project dat Revelation DIY (Do it yourself) als naam heeft meegekregen. Zijn doel is om zoveel mogelijk kerkleden ervan bewust te maken dat de uitleg van het boek Openbaring niet voor altijd in beton is gegoten. De “pioniers” van de Adventbeweging hebben een fantastisch werk gedaan om dit bijbelboek uit te leggen op een manier die het relevant maakte voor hun tijdgenoten en veel van wat zij schreven heeft nog steeds veel waarde. Maar in de loop der jaren zijn ook nieuwe inzichten ontstaan en het is van groot belang dat deze inzichten de studie die door de officiële studiegids worden aangereikt kunnen aanvullen en verrijken. Helaas werden een aantal van deze inzichten uit de tekst van de studiegids geschrapt. Werner Lange is met de leiders van de Hansa Conferentie in Duitsland overeengekomen dat zijn wekelijkse bijdragen tijdens het komende kwartaal zowel in het Engels als in het Duits op de website van de conferentie zullen worden gepubliceerd (https://hansa.adventisten.de). Adventist Today heeft met enthousiasme de mogelijkheid verwelkomd om wekelijks een verkorte versie van deze artikelen op hun website te publiceren.

Werner gaat geen vers-voor-vers commentaar of een parallelle studiegids leveren. Het is zijn bedoeling de leden van de kerk een benadering te wijzen die hen in staat stelt zelf de betekenis van de visioenen van de profeet Johannes te ontdekken, en te kunnen beoordelen of een bepaalde interpretatie recht doet aan de tekst en het tekstverband. Hij laat zien welke interpretaties een doodlopende weg zijn en geeft daarnaast commentaar bij bepaalde teksten. Hij zou graag zien dat de leden van de kerk niet langer uitsluitend afgaan op wat predikanten en evangelisten zeggen, of op boeken die voor alles een kant-en-klare oplossing bieden. Hij is van mening dat de Openbaring lang niet zo moeilijk is als vaak wordt gedacht—op voorwaarde dat we over het juiste gereedschap beschikken om tot een evenwichtige uitleg te komen.

Het eerste artikel dat al op de site van de Hansa Conferentie staat is de tekst van een preek die heel toepasselijk is voor de kerkdienst op 5 januari (predikanten en andere sprekers kunnen de engelse tekst daarvan bij Werner verkrijgen. Hij is te bereiken via e-mail: lektorat-wernerlange@t-online.de.) Verder is er een artikel over uitgangspunten bij de uitleg van de Openbaring, waarbij de nadruk vooral wordt gelegd op de vraag hoe je de toespelingen op het Oude Testament kunt herkennen en toepassen. De PDF’s kunnen worden gedownload van https://1drv.ms/f/s!Agfvhk0oak34jZBoDxAbbPJKmCC2JQ.

Vanaf 30 december publiceert Adventist Today elke zondag een kort artikel van Werner, waarin hij een aantal aanwijzingen geeft voor de uitleg van de hoofdstukken van de Openbaring die in de studie van die week aan orde zijn en bespreekt hij de gangbare interpretaties. Je kunt elke week een uitgebreider commentaar ontvangen in de vorm van een PDF.

Ik assister Werner met het redigeren van de Engelse tekst. Ik hoop dat zijn werk (en zijn aanzienlijke expertise ten aanzien van het boek Openbaring) veel adventisten tot zegen zal zijn tijdens het eerste kwartaal van 2019. Graag doe ik hierbij een oproep aan de lezers van mijn blog om verdere bekendheid te geven aan de beschikbaarheid van dit studiemateriaal via de sociale media en d.m.v. mond-tot-mond reclame. En misschien zijn er ook lezers die dit materiaal in hun eigen taal willen vertalen. Werner gaat daar graag mee akkoord. Maar hij wil dan wel even horen zodat hij dat ook via de website en op andere manieren kan bekendmaken.

PS. Lezers die de Nederlandse taal machtig zijn zullen mogelijk interesse hebben voor de schriftelijke bijbelcursus die ik enkele jaren geleden schreef over het boek Openbaring. Deze is gratis beschikbaar in digitale vorm bij het ESDA-instituut voor schriftelijke bijbelcursussen. Zie: http://www.esda-instituut.nl/lessen/?frontAction=singleCursus&cursusID=6

 

Komen er zondagswetten?

Sinds een paar weken is de supermarkt vlak bij waar we wonen op zondag de hele dag geopend. Winkelen op zondag is al heel lang een controversieel onderwerp in de lokale politiek van Zeewolde. Tot voor kort wisten de christelijke partijen in de gemeenteraad allerlei initiatieven om op zondag te kunnen winkelen te blokkeren. Maar nu begint daar verandering in te komen in ons dorp met zijn 22.000 inwoners. En daarmee volgt Zeewolde het voorbeeld van heel veel plaatsen in ons van oorsprong Calvinistische vaderland.

In de donderdagkrant van het Nederlands Dagbladvond ik een interessant artikel over de zondagsheiliging in de Verenigde Staten. Voor een groot deel van de Amerikanen verliest de zondag snel aan religieuze betekenis. Slechts een derde van alle Amerikanen wil op zondag geen betaald werk doen. Nog slechts tien procent heeft bezwaar tegen winkelen op zondag en niet meer dan zes procent vindt dat bezoek aan een pretpark niet met de zondagsrust valt te verenigen.

De kloof tussen de wijze waarop men in de westerse wereld omgaat met de heiliging van de zondag en de boodschap die nog steeds op nogal wat plekken in de Adventkerk wordt gehoord wordt steeds wijder. De traditionele opvatting was dat we in de nabije toekomst te maken zullen krijgen met strenge zondagswetten en dat daardoor het leven van degenen die de Sabbat willen vieren heel moeilijk gaat worden. Maar het wordt steeds minder realistisch om ervan uit te gaan dat regeringen, op aandringen van hun burgers en van de kerken, een strikte zondagviering door middel van wetgeving zullen afdwingen. In werkelijkheid is er een duidelijke trend naar minder aandacht voor zondagsheiliging in plaats van naar meer eerbied voor die dag. Er zijn nog wel enkele groepen en organisaties die graag overheidsmaatregelen zien om de heiliging van de zondag te bevorderen, maar zij kunnen niet tegenhouden dat de activiteiten op de zondag steeds minder godsdienstig van aard zijn en dat de zondag vooral een dag wordt van recreatie en winkelen en dat steeds meer mensen ook graag op zondag hun pakjes van DHL en andere bezorgdiensten willen ontvangen.

Als adventisten moeten we ons de vraag stellen: Vinden we ergens in de Bijbel een aanduiding dat we in de tijd van het einde met steeds strengere zondagswetten te maken zullen krijgen? Wij zullen moeten toegeven dat het scenario van de zondagswetten in de eerste plaats gebaseerd is op uitspraken van Ellen G. White in haar boek De Grote Strijd. Voor sommigen betekent dit dat we, ondanks alle huidige ontwikkelingen, rekening moeten blijven houden met de onherroepelijke komst van deze wetten. Voor anderen betekent het dat Ellen White het kennelijk niet bij het recht eind had en dat ze daarom als profetisch baken heeft afgedaan. Voor mij betekent het dat velen van ons hun begrip van wat inspiratie is moeten bijstellen.

Ellen White schreef haar boek De Grote Strijdin het laatste deel van de negentiende eeuw tegen de achtergrond van de omstandigheden in het toenmalige Amerika. Haar wereld was heel overzichtelijk verdeeld tussen katholieken en protestanten. Zij behoorde tot een kleine sekte waarvoor weinig waardering bestond. Zij leefde in een tijd waarom politici op het niveau van de staten en van de federale overheid al het mogelijke probeerden te doen om een betere zondagsheiliging af te dwingen. Zij ervoer hoe in sommige staten sabbatvierders zelfs in de gevangenis belandden.  Die wereld bestaat echter niet meer. Maar het onderliggende thema van “de grote strijd” tussen de machten van goed en kwaad heeft niets van zijn relevantie verloren. Die strijd gaat op een totaal andere manier onverminderd verder in onze geseculariseerde maatschappij, die in godsdienstige en cultureel opzicht nu zo geheel anders is. Het is aan ons om te ontdekken op welke fronten die ‘grote strijd’ in onze wereld van de eenentwintigste eeuw wordt gevoerd.

Voor sabbat-vierende adventisten is het zaak om het niet voortdurend te hebben over een eindtijd scenario dat steeds minder plausibel wordt, maar om de mensen om ons heen ervan te overtuigen dat het respecteren van het door God in de tijd ingebakken ritme van zes-plus-één niet alleen enorme geestelijke en sociale zegeningen met zich meebrengt, maar ook goed is voor onze gezondheid. De mens werd geschapen met een inwendige klok die we alleen tot ons eigen nadeel kunnen veronachtzamen. De sabbat blijft het beste medicijn tegen stress en burn-out en het beste middel om moreel op de been te blijven. De sabbat is het God-gegeven instrument om onze geestelijke accu’s op te laden en om ons contact met God en de mensen die ons lief zijn te behouden of te intensiveren.

Laten we geen energie verspillen in het promoten van een onrealistisch zondagswetten-scenario, maar al het mogelijke doen om de mensen te overtuigen van de zegen van de sabbatsrust, en om in ons leven te laten zien wat die wekelijkse rust op de zevende dag in allerlei opzichten voor ons doet.

Antwoord geven op echte vragen

Ongeveer twintig jaar geleden schreef ik het manuscript voor een boek dat ik als werktitel meegaf “The Challenge of Change” (De uitdaging van verandering). Mijn uitgangspunt was dat de kerk dringend aan verandering toe is en ik gaf aan hoe bepaalde aspecten van het kerkelijk leven (volgens mij) zouden moeten worden veranderd. Mijn werk was destijds in principe geaccepteerd door een van de Amerikaanse adventistische uitgeverijen, maar het project werd afgeblazen als gevolg van zware kritiek “van bovenaf.”. Ik was het manuscript helemaal vergeten totdat het onderwerp van “verandering” aan de orde kwam in een gesprek dat ik onlangs had met enkele leiders van de afdeling communicatie van de kerk. Zij moedigden mij aan opnieuw naar mijn manuscript te kijken en het te “updaten” en waar nodig te wijzigen.

Ik ben niet erg handig met computers en toen ik het bestand vanuit de diepten van de harde schijf van mijn laptop naar de oppervlakte had gebracht, kostte het mij heel veel moeite om het antieke Word Perfect format zodanig te veranderen dat het Word programma op mijn Apple MacBook Air ermee overweg kon, met alle bladzijdenummers en voetnoten, etc.  in tact. Wonder boven wonder lukte het me en gedurende de laatste maand heb ik heel wat tijd besteed aan het “updaten”, wijzigen en (hopelijk) verbeteren van het manuscript. Een paar dagen geleden heb ik heb naar een van de Engelstalige adventistische uitgeverijen gezonden. Zodra dat punt bereikt is volgt een tijd van rustig afwachten: Zal het manuscript worden aanvaard voor publicatie? Is de uitgever tevreden met het product in deze vorm, of wil hij al dan niet ingrijpende veranderingen?

Tijdens een dergelijke periode van wachten begin ik gewoonlijk vrijwel meteen weer aan een nieuw project. Al geruime tijd liep ik rond met het plan om een boek te schrijven over dood en opstanding. Ik heb dit nu aan een van onze uitgevers voorgelegd en heb in beginsel het groene licht gekregen. Ik stuurde ze een voorlopige opzet en ben voorzichtig aan enkele hoofdstukken begonnen. Maar er is nog een cruciale vraag die om een duidelijk antwoord vraagt. Wordt het een boek voor een voornamelijk adventistisch lezerspubliek of is het in de eerste plaats bestemd voor niet-adventisten? Dat maakt nogal wat verschil in hoe ik het ga aanpakken.

Een ander belangrijk aspect is: Welke onderwerpen en sub-onderwerpen moeten aan de orde komen en in welke volgorde? Als een predikant van de Adventkerk is het voor mij het gemakkelijkst om voor de traditionele benadering te kiezen en zelf te bepalen wat de lezers volgens mij moeten weten. Maar iemand met wie ik de opzet van mijn boek had gedeeld stuurde mij een lijstje met vragen die, naar zijn idee, veel mensen vandaag de dag over dit onderwerp hebben, maar die wij in adventistische publicaties zelden aanroeren.

Gisteren las ik de voorlopige tekst van een hoofdstuk van een proefschrift. De promovendus had mij gevraagd om de voorlopige tekst van de hoofdstukken van zijn dissertatie te willen lezen en daarop commentaar te geven. Hij schrijft over de uitdaging van de kerk om haar getuigenis te laten horen in een grootstedelijke omgeving. In het hoofdstuk dat ik gisteren las benadrukte hij o.a. hoe belangrijk het is dat de kerk antwoord geeft op de echte vragen van echte mensen, en niet probeert antwoord te geven op vragen waarvan we denken dat de mensen ze hebben, of zouden moeten hebben.  En dat is dan ook precies mijn uitdaging bij het schrijven van een boek over dood en opstanding: Welke vragen hebben echte mensen van nu—zowel met of zonder godsdienst—over dit onderwerp dat ons allemaal zo heel persoonlijk raakt? Zal ik in staat zijn om op die echte vragen bevredigende antwoorden te geven? Ik kan alleen maar beloven dat ik mijn uiterste best zal doen.

P.S.  En natuurlijk, wanneer, waar en met wie we ook maar over het geloof praten gaat het erom dat we beginnen bij de echte vragen van de mensen en niet met de vragen waarvan we denken dat zij hebben (of zouden moeten hebben).