Yearly Archives: 2012

Zegeningen en kansen

 

Ik heb Anne van der Meiden altijd een bijzonder sympathiek mens gevonden en ik bewonder hem om zijn veelzijdigheid. Zijn afkomst uit de ‘zware’ hoek van gereformeerd Nederland heeft hij verre achter zich gelaten. Hij werd een bekend vrijzinnig-hervormd predikant die o.a. voorging in de trouwdiensten van twee van onze prinsen. Hij schreef boeken over theologische onderwerpen, maar ook over propaganda en communicatie—zijn tweede vakgebied. Daarnaast schreef hij een aantal streekromans en vertaalde hij de Bijbel in het Twents (Biebel in de Twentse Sproake).  En nu is er weer een nieuw boek van de inmiddels 83-jarige emeritus professor/dominee. Geloven op Jaarbasis, heet het. De ondertitel luidt: Een Ongewoon Dagboek.

Deels komt het doordat ik graag boeken van Anne van der Meiden lees, dat ik vandaag bij een bezoek aan een boekwinkel zijn nieuwste boek kocht. Maar misschien is het ook wel mijn belangstelling voor het genre van bijbelse dagboeken.  Ik heb er net zelf een geschreven.  En dus vraag ik me onwillekeurig af: Hoe doen andere schrijvers van bijbelse dagboeken het? En, hoe ga ik het aanpakken, als ik weer aan een nieuw dagboek zou gaan beginnen?  [Ja, ik speel met die gedachte.]

In mijn dagboek Een Kwestie van Kiezen is de focus van de eerste overdenking (1 Januari) op het thema van de mens als de drager van ‘het beeld’ van God. Wat betekent dat? Het is een belangrijke vraag aan het begin van een nieuw jaar.  Van der Meiden pakt het anders aan. Hij is veel filosofischer.  Ik denk dat ik zijn boek met plezier zal lezen. Ik hoef ten slotte niet steeds in mijn eigen dagboek te lezen, want dat ken ik al!  De eerste zin van Van der Meidens stukje van 1 januari intrigeert al meteen. Ik wou dat ik het had bedacht!  Hij typeert de jaarwisseling als volgt: Gisteren je zegeningen tellen, vandaag je kansen.

Daar kan ik wel wat mee. Als ik terugkijk op 2012 zijn er heel wat zegeningen te tellen. Ik ben redelijk gezond gebleven en dat geldt ook voor mijn vrouw. (De immobiliteit als gevolg van een recente meniscus-operatie is weer grotendeels verdwenen.)  En het geldt gelukkig voor onze zoon en zijn gezin en onze dochter. Er is ons dit jaar niemand vanuit onze directe familie- en vriendenkring ontvallen.  We hebben van veel dingen kunnen genieten. Mijn vrouw en ik hebben diverse reizen gemaakt en konden onze creativiteit kwijt in respectievelijk schilderen en schrijven. Ik heb een groot deel van mijn tijd in 2012 in België doorgebracht, of was thuis bezig met ‘Belgische zaken’. Ik heb daar veel voldoening in gevonden.  Ja, er zijn heel veel zegeningen te tellen.

Maar, van der Meiden heeft ook gelijk wat het tellen van de kansen betreft. Het komt erop aan dat we onze kansen zien voor 2013.  Het is heel gemakkelijk om vooral bezorgd te zijn. Want blijft het allemaal wel zo verder gaan?  Of gaat de ouderdom greep op ons krijgen in de vorm van allerlei fysieke ongemakken? En gaan we op de een of andere manier voelen dat er een economische crisis is?  En moet ik er nu serieus aan gaan wennen dat ik minder uitnodigingen zal krijgen om aan evenementen mee te werken en geleidelijk aan aan de kant kom te staan in het kerkelijk wereldje waarin ik ook nu nog een rol kan spelen? Het is allemaal niet te voorspellen.  Maar er zullen kansen zijn! Kansen om iets voor andere mensen te betekenen. Kansen om tot verdere innerlijke verdieping te komen. Misschien ook kansen om nieuwe kennis en nieuwe ervaringen op te doen? Misschien ook kansen om nog nieuwe boeken te schrijven of—wat mijn vrouw betreft—mooie kunst te maken?

Ooit stond er in de oude liedbundel die binnen de Adventkerk in het Nederlandse taalgebied werd gebruikt het lied Grijp toch de kansen door God u gegeven! Toen ik in het begin van de jaren tachtig bij de uitgave van een nieuwe liedbundel (Liedboek voor de Adventkerk) betrokken was, werd besloten de tekst ingrijpend te wijzigen. Maar het is bewaard gebleven (lied 292). Want terecht moedigt het ons aan om de kansen te grijpen die God geeft! Ook in 2013.

 

Laotiaans huwelijk

[Vrijdag 21 december] Gewoon samen gaan wonen en daarna een huishouding vormen is wel een stuk simpeler dan een Laotiaanse bruiloft, zoals we die deze week ervaren  De feestelijkheden begonnen met een voorprogramma op woensdag – een bezoek aan het museum waar de politieke geschiedenis van het land breed wordt uitgemeten en een viscompetitie in de visvijvers van de vader van de bruid, met een daarop volgende visbarbecue.  De eigenlijke huwelijksviering begon op donderdagmorgen met een bezoek aan een boeddhistische tempel waarmee de familie van de bruid een nauwe band onderhoudt. Haar voorouders schonken ooit het land waarop de tempel is gebouwd.

De christelijke huwelijksdienst, waarin ik voorging, vond vanmorgen plaats in een zaal van een restaurant, gevolgd door een lunch en later op de dag een gezamenlijke maaltijd.  Morgen volgt een Laotiaanse ritueel, de zgn. Bacci ceremonie—die, naar men ons vertelt, eerder gekenmerkt wordt door folklore dan door religieuze inhoud.  Tenslotte is er dan het feest in de tuin van de familie op zaterdagavond waar op honderden (of zelfs duizend) gasten wordt gerekend. Op zondagmorgen vliegen Aafje en ik weer via Singapore naar Amsterdam.

Voor westerlingen is het allemaal een tamelijk uitbundig geheel. En daarnaast ook tamelijk vermoeiend, gezien de logistieke opgave om steeds de ca. vijftien kilometer te overbruggen tussen de hotels in de stad en de ‘family estate’ net buiten de stad, waar de rijstvelden beginnen en je een ander soort Laos binnengaat. Maar daarom niet minder boeiend. Het herinnert je er ook aan hoe belangrijk het in de meeste culturen is om de overgang is van de ene fase van het leven naar de andere te markeren. Het is ten slotte ook niet niks wat mensen doen als ze besluiten voortaan samen verder te gaan.

Onwillekeurig denk ik aan onze eigen huwelijksdag, op 22 december 1964, nu 48 jaar geleden in Den Haag.  Als arme student (ik) en als middelmatig betaalde kantooremployee (mijn vrouw), met weinig draagkrachtige ouders, was de huwelijksviering en heel bescheiden aangelegenheid.  Ik vermoed dat het budget destijds nauwelijks 500 gulden bedroeg. De huwelijksreis van drie dagen naar Amsterdam lag nog maar nauwelijks binnen de financiele mogelijkheden. Maar de stap die wij toen zetten was er niet minder belangrijk om. We hopen dat er, ook na 48 jaar, nog heel wat goede jaren zullen volgen. Dat de burgemeester van Zeewolde ons over twee jaar geluk komt wensen is daarbij nu niet direct de belangrijkste gedachte. Maar als ik in het plaatselijke krantje lees dat de burgemeester weer op bezoek geweest is bij een ‘gouden’ echtpaar, schiet de gedachte me toch te binnen dat hij al bijna onderweg is naar ons toe.

Op zondagmorgen hopen we dus onze reis naar huis toe weer aan te vangen. Als we geen vertraging oplopen zullen we net voor de Kerst weer thuis zijn. De kerstboom wacht al op ons, want die hebben we voor ons vertrek opgetuigd. Fijn om de kerstdagen weer in Nederland te zijn en van de kerstsfeer te kunnen genieten. Want de plastic kerstboom in de lobby van het hotel, met wat protserige ballen en een paar verdwaalde dennenappels, kan geen echt kerstgevoel teweeg brengen. En in een boeddhistisch land is er niets dat aan de geboorte van het Christuskind herinnert. Gelukkig is dat, bij alle commerciële vervlakking, in ons eigen land nog wel het geval. Ik wil het niet missen.

 

Laos

 

[Zaterdagmiddag 15 december] Er staan nog wel wat landen en steden op mijn verlanglijstje—plaatsen waar ik graag eens zou gaan kijken.  Indonesië en Singapore zijn onder andere op dat lijstje te vinden. Te oordelen naar de kaart op het videoschermpje voor me in het vliegtuig van Singapore Airlines ben ik een paar dagen geleden heel dicht bij Indonesië geweest. En ik  heb zowaar een twaalftal uren in Singapore doorgebracht. Jammer dat het zo kort was en dat ik er niets van heb gezien. Ik zag vrijdagmorgen in alle vroegte, plaatselijke tijd, de lichten van de landingsbaan voorbijflitsen en genoot daarna van de luxe van Terminal 2 van Changi Airport. De kamer van het transit hotel waar we tijdens onze stop wat konden bijslapen was geluids- en lichtdicht. Vanuit het restaurant was later in de middag even het komen en gaan van vliegtuigen op een van de landingsbanen te zien. Maar tegen de tijd dat de Airbus van Lao Aviation met bestemming Vientiane opsteeg was het alweer donker geworden. So much for a visit to Singapore.

Singapore was dus niet ons reisdoel.  Mijn  vrouw Aafje en ik zijn uitgenodigd voor een bruiloft in de hoofdstad van Laos. Het is de bedoeling dat ik in de komende week een huwelijk zal bevestigen. Te midden van allerlei boeddhistische tradities wordt ook het christelijke aspect van dit huwelijk benadrukt en daarbij heb ik een taak. De bruidegom is de jongste zoon van vrienden uit Utrecht, de bruid is een Laotiaanse die hij in Laos, waar hij al heel wat jaartjes woont en werkt, heeft ontmoet.  Ik had eerder het voorrecht om ook het huwelijk van zijn vader, die helaas inmiddels is overleden, met zijn moeder te bevestigen, en ook dat zijn oudere broer en diens Maleisische vrouw. Eigenlijk ben ik dus een soort hofpredikant van deze familie.

Inmiddels zijn we in Vientiane, de hoofdstad van de Democratische Volksrepubliek Laos, bezig te bekomen van onze jetlag. We zijn neergestreken in een vriendelijk hotel op een paar honderd meter afstand van de Mekong Rivier. Vanuit onze kamer op de vierde etage kijken we uit op deze fameuze stroom en blikken we op het buurland Thailand dat aan de andere kant van het water ligt. In hetzelfde hotel logeren vrienden uit Amersfoort die ook voor de bruiloft zijn gekomen. Vanmorgen hebben we gezamenlijk per tuktuk een stukje van de stad verkend. Nu zit ik te schrijven op het overdekte terras van het hotel, waar het met zo’n 25 graden Celsius en een blikje cola heel aangenaam toeven is. Aan de overkant van de straat is een boeddhatempel die we ongetwijfeld heel binnenkort wat nader zullen gaan inspecteren.  Onze jetlag en het besef dat het nu de zevende dag is maakt dat we het vandaag rustig houden.  Er is, zo lees ik op het internet, wel een Adventkerk in de stad, maar onze kennis van het Laotiaans is nihil en dus doen we het vandaag zonder kerkgang.

Ik weet niet hoe mijn plaatselijke geloofsgenoten zouden reageren als ze zouden weten dat een Europese Adventpredikant in hun stad verkeert en daar een huwelijk gaat bevestigen. Ik zondig daarmee echter niet tegen de officiële instructies van mijn kerk. De bruidegom heeft een adventistische achtergrond, maar is geen gedoopt lid van de kerk. De bruid komt weliswaar vanuit de boeddhistische traditie, maar heeft door een langdurig verblijf in Frankrijk uitgebreid met de christelijke wereldbeschouwing kennis gemaakt. Volgens de kerkelijke regels kan een Adventistische predikant bij een dergelijke verbintenis dienst doen. Ik heb overigens altijd de mening gehad dat ik graag meewerk als een bruidspaar om een zegen van God op hun huwelijk wil vragen. Een dergelijke wens is altijd mijn voornaamste uitgangspunt geweest. De kerkelijke regelgeving komt pas daarna aan bod.  Ik zie de komende week met spanning tegemoet. De feestelijkheden duren in totaal een drietal dagen en daarbij ontmoet ik wellicht tradities waarbij ik vanuit mijn persoonlijke levensovertuiging vraagtekens zet. Ik hoop echter dat ik door mijn aandeel ertoe mag bijdragen dat de God die ik ken positief voor het voetlicht mag komen.

Crisis

 

Nederland heeft sinds mensenheugenis een coalitieregering.  Dat voorkomt na verkiezingen enorme verschuivingen naar links of naar rechts. Door het smeden van compromissen tussen meerdere partijen, die samen een beleid moeten maken, blijft de koers redelijk in het centrum.  Nu we een coalitie hebben van een liberale partij en een socialistische partij is dat ook weer het geval. Maar dit keer is er wel wat bijzonders aan de hand. Er is deze keer geen regerings- of gedoogpartij bij betrokken met een religieuze basis. En dat gaan we merken.

Bij het in elkaar zetten van het regeerakkoord werd al meteen duidelijk dat elke terughoudendheid ten aanzien van winkelen op zondag in de toekomst van de baan is. Als de gemeente Heerhugowaard of de gemeente Zeist vinden dat de Hema en de Blokker elke zondag open mogen zijn, dan is dat prima.  En als men in Urk en op Tholen vindt dat de Dag des Heren niet ontheiligd mag worden door te gaan shoppen dan kan men daar plaatselijk toe besluiten.

Geleidelijk aan horen we ook van allerlei andere plannen. De oude wet die godslastering verbiedt zal binnenkort worden ingetrokken. Weliswaar werd die maar heel zelden toegepast, maar een deel van christelijk Nederland is door dit besluit toch onaangenaam getroffen.  Het afschaffen gaat onder het mom van vrijheid van meningsuiting . . . Maar is er ook niet nog zo iets als algemene beschaving?

Ook op het punt van de weigerambtenaar worden de zaken aangescherpt. Iedereen die vanaf nu ambtenaar wil worden bij de burgerlijke stand moet ook bereid zijn om huwelijken tussen homo’s te sluiten.  Nieuwe ambtenaren kunnen zich niet meer beroepen op gewetensbezwaren, zoals dat tot nu toe mogelijk was.  Ook als je niet perse tegen het homohuwelijk bent, zou je je kunnen voorstellen dat er ambtenaren zijn die er vanuit hun religieuze overtuiging niet aan mee willen werken. Maar daar is straks geen ruimte meer voor.

De regeringspartijen hebben ook bedacht dat er tien miljoen euro gespaard kan worden als het gratis vervoer van schoolkinderen naar scholen met een religieuze grondslag wordt afgeschaft.  En er viel ook nog een en ander weg te snijden bij de omroepen.  Naast de forse bezuinigingen op de publieke omroep die al eerder werden gepland, heeft de staatssecretaris nu aangekondigd dat alle religieuze mini-omroepen gaan verdwijnen. Alle overheidssteun voor IKON, ZVK, RKK, joodse Omroep, etc. wordt ingetrokken.

Dat is wat er de afgelopen weken bekend is geworden. Wie weet wat er nog meer volgt. Zijn dit toevalligheden, of zijn het niet te miskennen signalen dat de godsdienst steeds verder uit het publieke leven wordt verbannen, tot ‘achter de voordeur’? Atheïsten en agnosten die een strikte scheiding tussen kerk en staat bepleiten zijn overwegend blij  met deze initiatieven.  Maar ook veel anderen vinden het wel best. Want waarom zou de overheid zich met religieuze zaken bezighouden, laat staat ervoor betalen?

Uiteraard zijn er dingen waarmee de staat zich niet moet inlaten. Interne kerkelijke zaken mogen niet afhankelijk zijn de mening van de overheid. Maar godsdienst is een belangrijk aspect van het leven van een heel groot deel van de burgers en een overheid moet er voor zorgen dat er voldoende faciliteiten zijn om ook dat aspect recht te doen. Net zo goed als de staat ervoor moet zorgen dat er een gunstig klimaat is voor een goed cultureel leven en dat er voldoende faciliteiten zijn voor sport. De publieke ruimte voor het geloof dreigt echter steeds meer in het gedrang te gaan komen, tenzij er in de Senaat nog voldoende tegenspel wordt geboden.

Nederland is van een traditioneel, behoudend Calvinistisch land veranderd in een van de meest geseculariseerde landen van Europa.  Is dat erg? In bepaalde opzichten is het daardoor wellicht juist een plezieriger land geworden waarin we allemaal wat meer ruimte hebben gekregen.  Maar jammer genoeg is God niet alleen uit Jorwerd verdwenen (zie de titel van het bekende boek van Geert Mak) maar wordt Gods verdwijnen nu op nationale schaal door de overheid gepromoot.  Het proces van  steeds verdere secularisatie is nog steeds gaande. De overheid helpt ten onrechte zelfs een handje mee en zet degenen die de religie nog wel een belangrijke plek in hun leven toekennen steeds verder op achterstand. En dat is, dunkt me, ernstiger dan dat we, als gevolg van de crisis, een paar procent van onze koopkracht moeten inleveren.

 

Op de helft

 

Het is nu ongeveer tweeëneenhalf jaar geleden dat de Adventkerk in Atlanta (VS) bijeenkwam voor haar vijfjaarlijkse wereldcongres. We hebben dus zo ongeveer het midden bereikt van deze bestuursperiode. Het is een goed moment om eens te zien wat er zoal is gebeurd. De keuze die de kerk destijds maakte voor Wilson als president was een duidelijk signaal dat velen een andere (meer behoudende) koers wilden inslaan. Is dat ook inderdaad wereldwijd gebeurd? En zo ja, is dat een blijvende koerswijziging?

Ik heb niet de pretentie dat ik die vragen afdoende kan beantwoorden. Maar het ligt voor de hand dat ze me wel bezighouden. Al enige tijd heeft de Adventkerk zich steeds meer ontwikkeld in de richting van een hiërarchisch systeem, waarbij degene die aan de top staat heel veel macht heeft gekregen. Generale Conferentievoorzitters hebben een steeds duidelijker stempel op het beleid van de kerk gedrukt.  Dat was sterk het geval in de tijd van Robert Folkenberg, de creatieve alles-manager, die per dag meer ideeën had dan zijn staf in een jaar kon uitvoeren. Bij zijn opvolger, Jan Paulsen, was die tendens minder uitgesproken zichtbaar, hoewel hij ook diverse ‘presidentiele initiatieven’ lanceerde. Maar sinds 2010 zijn het vooral de projecten die Wilson vanaf dag één van zijn voorzitterschap heeft gepromoot die de boventoon voeren in het beleid / actieprogramma van de kerk.

Wat waren/zijn de belangrijkste onderwerpen waarover we sinds medio 2010 voortdurend hebben gehoord?  Volgens mij gaat het vooral om:

  1. Opwekking en Hervorming
  2. Trouw aan de Bijbel volgens traditionele uitlegprincipes
  3. Een grotere aandacht voor het werk van Ellen White
  4. Massale verspreiding van ‘De Grote Strijd’
  5. Een letterlijke schepping in zes dagen in het nabije verleden
  6. De rol van de vrouw in de kerk (inzegening)
  7. Het weren van niet-ZDA invloeden
  8. Proactief optreden tegen vormen van ‘gevaarlijke’ spiritualiteit
  9. Zorg om de eenheid (uniformiteit?) van de kerk
  10. Het evangeliseren in de grote steden, te beginnen met New York
  11. Nadruk op ‘gezondheidsboodschap

Hoe staat het met al deze aandachtsgebieden? Het lijkt het erop dat niet overal al deze thema’s echt zijn aangeslagen.  De slogan ‘Revival and Reformation’ zijn inmiddels geleidelijk aan weer wat naar de achtergrond verdwenen. Met de massale verspreiding van ‘De Grote Strijd’ is het anders gelopen dan aanvankelijk de bedoeling was. In veel landen heeft men dat project geen hoge prioriteit gegeven. Waar men dat wel heeft gedaan is er voornamelijk sprake van het verspreiden van een sterk ingekorte uitgave van ongeveer honderd bladzijden.  Ten aanzien de inzegening van de vrouw lijkt de president op meer weerstand te stuiten dan hij ongetwijfeld hoopte.  Of de grootscheepse activiteiten in New York en elders veel vrucht zullen hebben moet nog blijken.  Andere aspecten zijn moeilijk meetbaar en pas op langere termijn zal duidelijk zijn of er sprake is van een blijvende kentering. Zijn veel kerkleden intensiever in de Bijbel gaan lezen? Wordt er in de gemiddelde gemeente meer aandacht gegeven aan Ellen White?  Worden er nieuwe methoden ontwikkeld om op een relevante manier de thema’s van geloof en gezondheid aan elkaar te koppelen?

Wie wil weten hoe geloofsgemeenschappen zich ontwikkelen, moet eerst afstand kunnen nemen. Pas over geruime tijd—misschien vijftien of twintig jaar—zullen we weten hoeveel of hoe weinig ‘succes’ de Wilson-initiatieven hebben gehad. Want terwijl de kerkelijke communicatiekanalen gedurende een bepaalde periode een heleboel aandacht aan de projecten-van-dat-moment besteden, zijn er in veel plaatselijke gemeenten heel andere processen gaande en dringt lang niet alles wat ‘van boven’ komt tot aan de basis door. En de invloed van de leiders van de wereldkerk moet niet worden overschat.  Hun invloed kan weer snel tanen. Mannen als Robert Pierson en Robert Folkenberg zijn inmiddels voetnoten in de annalen van de Adventgeschiedenis.

Of de kerk zich in het algemeen naar ‘links’ of naar ‘rechts’ beweegt wordt niet in de eerste plaats beïnvloed door initiatieven vanuit het hoofdkantoor van de kerk. Daarbij spelen ook allerlei ontwikkelingen in de maatschappij, en in de manier waarop mensen denken, een grote rol. Te vrezen valt dat ook in de Adventkerk, net als in vele andere geloofsgemeenschappen, de polarisatie verder toeneemt. Verder valt het niet te ontkennen dat in onze westerse, postmoderne wereld hiërarchische systemen op steeds meer weerzin stuiten en als irrelevant worden ervaren. Het lijkt erop dat dit binnen de top van de Adventkerk onvoldoende wordt begrepen.

Het is onmogelijk te voorspellen hoe deze fase in de geschiedenis van het adventisme verder zal verlopen en of in 2015 de huidige koers zal worden voortgezet. De tijd zal uitwijzen wat tot zegen van de kerk is geweest en wat wellicht beter achterwege had kunnen blijven. Maar bij alle twijfel en zorgen ik blijf geloven in de rol van de Geest die het schip van de kerk, ondanks allerlei bedenkelijke menselijke maneuvers, steeds weer in de richting van de haven zal weten te loodsen.