Monthly Archives: Juni 2011

March of Folly

 

Toen Dr. Jan Paulsen, de vorige voorzitter van de adventistische wereldorganisatie, in januari 2010 een Festschrift (een boek met essays, geschreven door een groep leiders en academici als eerbetoon aan hem), in ontvangst nam, zei hij dat hij vaak wenste dat hij nu nog de energie had die hij vroeger bezat, maar dat hem destijds, toen hij over veel energie beschikte, vaak de wijsheid ontbeerde die hij nu inmiddels heeft.

 

In feite leek wat hij zei wel wat op wat de Griekse wijsgeer Plato ooit verkondigde. Deze meende dat een stad of land het beste geregeerd kon worden door een koning-filosoof. Een koning zonder wijsheid betekende gewoonlijk een ramp, terwijl een filosoof zonder macht, ondanks veel goede ideeën, niet veel kon bereiken.

 

Ik moet daaraan denken nu ik bezig ben het boek van de beroemde historica Barbara Tuchman te lezen: The March of Folly. Ik heb het boek ooit op de Deventer Boekenmarkt gekocht voor een paar euro, maar had het nog nooit gelezen. Nu zit het bij mijn reisbagage en sluit het aardig aan bij het historisch karakter van dit deel van de reis die mijn vrouw en ik momenteel maken. Wij zijn nu een paar dagen in Polen, op doorreis met de auto van Slovenië naar Zweden. Haast als vanzelf ga je je wat verdiepen in de grote lijnen van de geschiedenis van een land als Polen. Vooral Gdansk, het vroege Dantzig aan de Oostzee, weerspiegelt in veel opzichten een groots handelsverleden. Het is ook een treffende illustratie van de sterke wil van de Polen om hun door oorlog en communistische dictatuur geteisterde natie weer in volle glorie te doen herrijzen.

 

Maar, even terug naar het boek van mevrouw Tuchman. Zij wil in deze studie laten zien hoe steeds weer opnieuw, door de eeuwen heen, allerlei militaire en politieke leiders weliswaar veel macht hadden, maar veelal een schrikwekkend tekort aan wijsheid manifesteerden. En daardoor stortten zij zichzelf en hun volk in allerlei hachelijke avonturen. Als zij van te voren beter hadden nagedacht, meer advies hadden ingewonnen en van de ervaringen van anderen hadden geleerd, had onnoemelijk veel onheil kunnen worden voorkomen. Zij werkt een aantal voorbeelden in detail uit, zoals het binnenhalen van het grote houten paard door de machthebbers in Troje, terwijl even goed nadenken de Trojanen ervan had kunnen overtuigen dat men hier waarschijnlijk met een of andere Griekse slimmigheid te maken had! Het laatste voorbeeld dat zij noemt is het Amerikaanse debacle in Vietnam. Van te voren stond eigenlijk wel vast, dat het waarschijnlijk een op een groot drama zou uitlopen. Maar de Amerikaanse machthebbers luisterden naar niemand en weigerden lessen te trekken uit het verleden.

 

Volgens Tuchman wordt het pas echt gevaarlijk als mensen of instanties met veel macht ook nog denken dat zij een of andere goddelijk mandaat hebben gekegen. Het ‘God wil het’ kan dan tot rampzalige kruistochten en veel nndere narigheid leiden

 

Geestelijke leiders zijn bepaald niet immuun voor een dergelijke ‘march of folly’ (tocht der dwaasheid). De pausen van de vijftiende eeuw hebben door hun dwaze gedrag de splitsing van de kerk (die zich in de Reformatie voltrok) over zich afgeroepen. Als zij meer wijsheid hadden bezeten, meer adviezen hadden ingewonnen en van de ervaringen van het verleden hadden geleerd, in plaats van hun eigen ego voortdurend op te poetsen en hun zucht naar macht de vrije teugel te laten, was de geschiedenis ongetwijfeld heel anders gelopen.

 

Ik kan het niet helpen dat mijn gedachten nog iets verdergaan. Ik geloof stellig dat in de kerk (gelukkig) naast alle menselijk gedoe ook een bovenmenselijke dimensie aan het werk is. Maar zou het kunnen dat zelfs binnen de huidige kerkelijke cultuur—met inbegrip van de kerk waartoe ik behoor—macht (of noem het liever: invloed) en wijsheid niet altijd samengaan? Terugkijkend hoop ik maar dat het beetje invloed dat ik had (heb?), gewoonlijk gepaard ging met een zekere portie wijsheid. En als ik naar de internationale Adventkerk anno 2011 kijk, hoop ik vurig dat we gespaard blijven voor initiatieven die uitlopen in een ‘march of folly’—in projecten die doorgezet worden, ondanks talloze waarschuwingen en ervaringsgegevens. Misschien zou Barbara Tuchmans boek aanbevolen lectuur moeten zijn.

 

Dobrodošli

 

 

Sloveens is een Slavische taal en is voor de meeste mensen die talen als Nederlands, Engels, Frans of Duits spreken een gesloten boek. Er zijn enkele woorden die je kunt ontcijferen, zoals bijvoorbeeld ‘piceria’, maar het is gewoonlijk lastig met de Slovenen te communiceren. Zelfs in hotels en restaurants wordt betrekkelijk weinig Engels gesproken, Met Duits kom je vaak ietsje verder, maar ook daar moet je geen hoge verwachtingen van hebben.

 

Taal is, als je er over nadenkt, een heel bijzonder fenomeen. In de meeste westerse talen kun je met minder dan zo’n dertig symbolen ontelbaar veel combinaties vormen, waarmee je zelfs de meest ingewikkelde zaken ‘onder woorden’ kunt brengen en zowel mondeling als schriftelijk met anderen kunt communiceren. Aan vrijwel alle universiteiten zijn faculteiten voor taalwetenschap die zich met allerlei facetten van de taal bezighouden. Er is ook een tak van de filosofie die een reeks aspecten van de taal onder loep neemt. Eén daarvan is bijvoorbeeld de vraag in hoeverre de woorden die we vormen en gebruiken een weerspiegeling zijn van een concrete werkelijkheid. Verwijzen onze woorden naar een Realiteit die los van onze woorden echt bestaat? Of geven onze woorden slechts uitdrukking aan dingen die alleen maar een product zijn van ons eigen brein?

 

Die vraag is natuurlijk vooral voor gelovige mensen van belang die wat dieper over de aard van hun geloof willen nadenken. Als zij het woord ‘God’ gebruiken, of over de ‘hemel’ spreken, hebben zij het dan over een Werkelijkheid die objectief bestaat, of gaat het dan slechts om een construct in hun eigen bewustzijn? Ik ben in de loop van de jaren nogal in dat soort vragen geïnteresseerd geraakt en heb zo af en toe het plan om—als ik nog eens veel vrije tijd heb—wat colleges aan de universiteit te gaan volgen om me wat verder in dit soort thema’s te verdiepen.

 

Tegenwoordig wordt vooral veel over de rol van de gemeenschap gesproken, als men over de taal nadenkt. Het is duidelijk dat een groep mensen die fysiek dicht bij elkaar woont vaak een eigen dialect of taal gaat ontwikkelen. In de meer afgelegen streken van Noorwegen spreekt men in elk dal zijn eigen versie van het Noors, ook al is zijn de groepen hemelsbreed maar korte afstand van elkaar verwijderd. In Afrika zijn er gebieden waar elke stam, of zelfs elk dorp, zijn eigen taal heeft ontwikkeld. Nu het ‘oude’ Joegoslavië uiteen is gevallen begint zich in de diverse landen van de Balkan een groter bewustzijn af te tekenen van de eigenheid van de eigen taal en gaan talen zoals Servisch en Kroatisch veel meer van elkaar verschillen dan voorheen het geval was.

 

Ook in andere opzichten heeft de gemeenschap waartoe we behoren invloed op de taal die we spreken, of op de manier waarop we een gezamenlijke taal gebruiken. De meeste crickettermen zijn Engels. Ik denk dat ik veilig van mezelf kan beweren dat ik redelijk vloeiend ben in het Engels, maar als een cricketliefhebber over zijn sport praat, heb ik geen idee waar hij/zij het over heeft. Het is voor mij een raadsel waar het over gaat, als men het heeft over ‘wickets’ ‘overs’, all-rounders’ of ‘half yorkers’. Als volstrekte voetbalanalfabeet moet ik ook erkennen dat ik niet precies weet wat ‘buiten spel’ betekent of wat precies de rol van een ‘cornerschop’ is.

 

Ook christenen zijn zich vaak nauwelijks bewust van het feit dat het taaltje dat zij onder elkaar gebruiken voor niet-christenen niet of nauwelijks te begrijpen valt. Zelfs termen die voor hen gesneden koek zijn, als ‘zonde’, ‘verlossing’ en ‘genade’, of ‘Pasen’ en ‘Pinksteren’, zijn volstrekt abakadabra voor mensen die niet tot de groep behoren waarin dat taalgebruik gangbaar is.

 

Ik moest aan dat verschijnsel ook de afgelopen week meerdere keren denken. Tijdens adventistische vergaderingen wordt vaak een soort jargon gesproken dat voor buitenstaanders als een soort geestelijk Sloveens moet klinken. En dat wordt nog wat heviger, zodra het over adventistische publicaties en de verspreiding daarvan gaat. Wie weet buiten het speciale kringetje dat dit taaltje spreekt, wat men bedoelt met ‘literature evangelists’ (of kortweg: ‘LE’s’), en wie snapt zomaar het verschil tussen ‘trade books’ en ‘subscription books’ of kan appreciëren wat een ‘message book’ is, of wat met een ‘missionary book of the year’ of ‘the Great Controversy’ wordt bedoeld? Dat adventistische publicaties met ‘the three angels’ messages’ verspreid moeten worden als ‘the leaves of autumn’ zal velen als een wat typische beeldspraak in de oren klinken. En ga zo maar door.

 

Zolang cricketliefhebbers onder elkaar zijn, kunnen ze naar hartelust hun cricketjargon gebruiken als ze effectief met elkaar willen communiceren, maar als zij zich ook verstaanbaar willen maken tegenover cricket-dummies zoals ondergetekende, zullen ze wat anders te werk moeten gaan. Christenen (en adventistische christenen heel beslist inbegrepen) zullen ook veel meer hun best moeten doen om zich los te maken van hun eigen christelijk koeterwaals en zullen zich eraan moeten gewennen een soort taal gebruiken die hun gesprekspartner kan ontcijferen.

 

Als een Sloveen ‘dobrodošli’ tegen mij zegt weet ik zo langzaamaan dat hij mij welkom heet, maar daarna houdt effectieve communicatie op. En dat gaf me deze week te denken..

 

 

Strijd rond ‘Grote Strijd’

 

[Rogaska Slatina, dinsdagmorgen 21 juni] Al sinds meer dan een eeuw neemt het boek ‘ De Grote Strijd’ een belangrijke plaats in binnen de literaire nalatenschap van Ellen White. Het verwoordt een van de belangrijkste thema’s van de adventistische wereldbeschouwing, namelijk dat de gehele geschiedenis alleen goed begrepen kan worden binnen de context van het kosmische conflict tussen goed en kwaad.

 

Van het boek ‘De Grote Strijd’ zijn in de loop van de tijd miljoenen exemplaren—in tientallen verschillende talen—verspreid. Maar nu zijn er plannen om die verspreiding nog veel grootschaliger aan te pakken. De leiding van de kerk roept de leden op om het boek in 2011 nog eens grondig te lezen en om dan vervolgens in 2012 en 213 het in massaoplagen weg te geven aan vrienden en bekenden, of zelfs van huis tot huis te (laten) bezorgen. De promotie voor dit project is in volle gang en bij elkaar geteld zijn er op dit moment plannen om wereldwijd 126 miljoen exemplaren te drukken en te verspreiden. En de promotie is nog maar net begonnen . . .

 

Tijdens de vergaderingen die ik op dit moment in Slovenië bezoek werd gisteren een flink stuk tijd ingeruimd voor het ‘Grote Strijd’ project. Na een video en een gedetailleerde power-point presentatie was er gelegenheid voor commentaar en discussie. In de wandelgangen was er al heel wat over het project gesproken en van diverse kanten hoorde ik van grote reserves ten aanzien van dit plan. Maar voor de meeste twijfelaars was het toch wel een brug te ver om op te staan en in het openbaar dit project te bekritiseren. Want hoe doe je dat, als een project net in alle toonaarden bezongen is door leiders vanuit de hoogste echelons van de kerk?

 

En zo ontkwam ik er niet aan de rol van ‘de advocaat van de duivel’ op me te nemen en uit te leggen waarom er nogal wat mensen in Europa zijn (ook in de leiding van de kerk) die het niet zo’n goed plan vinden om ‘De Grote’ strijd op agressieve manier, massaal, te gaan verspreiden. In het boek wordt op nogal expliciete manier kritiek geleverd op andere godsdienstige richtingen, met name de katholieke kerk. Dat gebeurt op een manier die aan het einde van de negentiende eeuw heel gewoon was. Vergeleken met veel protestantse auteurs van haar tijd was Ellen White zelfs mild in haar bewoordingen. Maar op de manier zoals in haar boek gebeurt, gaan christenen—ook als zij vinden dat zij heel goede redenen hebben om diepgaand met anderen van mening te verschillen—niet meer met elkaar om. Althans niet in de meeste westerse landen. Het gaat niet zozeer om de inhoud van wat mevr. White schreef, maar vooral om de manier waarop dat wordt uiteengezet. Ongetwijfeld zal het lezen van het boek hier en daar mensen tot nadenken stemmen. Maar hoeveel mensen zullen het op prijs stellen ongevraagd een dik godsdienstig boek te krijgen? En hoeveel mensen zullen zich ergeren aan de manier waarop er kritiek wordt geleverd op hun godsdienstige overtuiging of traditie?

 

Mijn commentaar en mijn vragen werden niet met algemene instemming ontvangen, maar het gaf mij een goed gevoel een en ander aan de orde te hebben gesteld. De vice-president van de kerk die bij deze vergadering aanwezig is, scheen goed te begrijpen waar ik het over had, maar anderen schudden slechts hun hoofd. Toch werd er uiteindelijk wel een stuk ruimte geboden om de plannen aan te passen aan de hand van plaatselijke inzichten en omstandigheden.  Vanmiddag zal ik, als ik iets vertel over recente Nederlandse boekuitgaven en plannen, ook enkele ideeën lanceren ten aanzien van een mogelijk alternatief voor het ‘Grote Strijd’ project. Ik ben benieuwd naar de verdere reacties.

 

Orgelconcert

 

[Passau, zaterdagavond 18 juni] Het was echt onze bedoeling. Wij hadden het adres van de Adventgemeinde in Passau keurig op het internet opgezocht: Adventhaus, Ries 18, 94034 Passau. Maar bij nader inzien bleek de Adventkapel op een afstand van vijf kilometer van ons hotel te zijn. En de auto was op een dusdanig lastig plekje in de ‘tiefgarage’ geparkeerd, dan het ons beter leek die daar maar rustig te laten staan tot het moment van vertrek morgenochtend. En zo besloten we een andere bestemming te geven aan onze rustdag.

 

Maar dat wil niet zeggen dat we vandaag niet naar de kerk zijn geweest. In de Domkerk van Passau (vlak bij de grens tussen Beieren en Oostenrijk) is het grootste domkerkorgel ter wereld. En daar werd om twaalf uur een concert gegeven. Al het al werd het een goede invulling van de sabbatdag. We liepen vervolgens naar de St. Michelskerk, oftewel de Jezuïetenkerk, om die ook te bezichtigen. Helaas bleek deze kerk gesloten. Of, misschien was dat maar goed, want als we daar toevallig (je weet ten slotte maar nooit!) waren gespot door mensen met banden met bepaalde websites, had dat mogelijk verder voedsel gegeven aan het hardnekkige gerucht dat door sommigen wordt verspreid dat ik een Jezuïtische infiltrant ben in Adventkerk!

 

Gisteren reden we de 850 kilometer van ons huis naar Passau. Morgen gaan we verder naar Rogaska Slatina in Slovenië, waar we de komende week hopen te zijn. Ik zal een flink deel van de tijd doorbrengen bij de bijeenkomsten voor degenen die in de diverse Europese landen verantwoordelijk zijn voor de adventistische uitgeverij-aangelegenheden. Weliswaar is het aantal boeken dat de Adventkerk in Nederland jaarlijks uitgeeft beperkt, maar het lijkt toch nuttig dat ook Nederland vertegenwoordigd is. En, gezien mijn ervaringen op dit gebied in het verleden, mag ik ook nog een programmaonderdeel voor mijn rekening nemen. Ik ben vooral benieuwd naar de contacten met dr. Delbert Baker, nu een van de vice-presidenten van de Generale Conferentie. Hij is in Slovenië in het kader van die nieuwe functie. Wij ontmoetten elkaar voor het eerst toen hij rond 1990 op bezoek in Afrika was, in de tijd dat ik in Abidjan woonde. Hij heeft toen bij ons gelogeerd en ik ben destijds met hem op reis geweest naar Burkina Faso. Sindsdien maken we altijd wel even een praatje als we elkaar tegenkomen.

 

In mijn reisbagage voor de komende weken is o.a. een boek over het thema van ‘gerechtigheid’, een bundeling essays over allerlei aspecten van gerechtheid—in de wereld en in de kerk. In de eerste veertig bladzijden die ik vandaag las vond ik onmiddellijk stof voor een toekomstige preek. Maar het thema sluit ook naadloos aan bij een tweetal boeken die ik net gelezen heb, een krimi en een historische roman. Mijn dochter gaf me onlangs een paar boeken van John Grisham mee als vakantieleesvoer.  Ik had ‘The Confession’ nooit gelezen. Op de hem vertrouwde manier voert Grisham een advocaat ten tonele die een hopeloos geval van dramatisch onrecht voorgeschoteld krijgt. Dit keer is het een jonge, zwarte Amerikaan die in Texas voor een moord wordt opgepakt waarmee hij niets te maken had. Maar de rechterlijke macht meent voldoende bewijs te hebben en de man komt in de dodencel en wordt ten slotte terechtgesteld, een paar uur voordat er onloochenbaar bewijs op tafel komt waaruit zijn onschuld blijkt. Ja, het is een krimi, maar ik heb het toch ook gelezen als een vlammende aanklacht tegen het onrecht van de doodstraf.

 

En zojuist heb ik een andere roman gelezen—van hoger literair gehalte dan Grisham’s boek en met een massa interessante historische informatie. De Canadese schrijver Lawrence Hill’ s  The Book of Negroes beschrijft het fascinerende verhaal van een meisje dat aan het einde van de achttiende eeuw uit haar dorp aan de westkust van Afrika werd geroofd en op een slaventransport naar Zuid-Carolina in de VS terechtkwam. Na een periode in niet-menswaardige omstandigheden voor een blanke plantersfamilie te hebben gewerkt, wordt ze doorverkocht. Bij haar nieuwe eigenaar heeft ze een iets beter bestaan, maar ze geeft de hoop om eenmaal weer vrij te zijn niet op en ze ziet na verloop van tijd kans om te ontsnappen. Ze leert dwars door alle moeilijkheden heen lezen en schrijven. Wat ze verder meemaakt laat zich niet in een korte paragraaf samenvatten. Nooit eerder heb ik zo goed geschreven boek gelezen over de verschrikkingen van slavenhandel en slavernij. Als ‘gerechtheid’ ooit op grove wijze geweld werd aangedaan dan was het wel toen mannen, vrouwen en kinderen als dieren werden verhandeld en aan een bestaan van onbeschrijfelijke vernederingen werden onderworpen!

 

Nee, het is niet allemaal even opwekkend. Maar misschien heb ik vandaag toch per saldo nog meer inspiratie ontvangen dan een preek in het Adventhaus in Passau me zou hebben gebracht.

 

Laura en andere sites

 

Weet je nog wie Laura Dekker is?  Zij werd bekend als het zeilmeisje uit Brouwershaven dat, tegen bijna ieders advies in, solo rond de wereld wilde varen en het record wilde breken als de jongste die dat ooit heeft gedaan. Het heeft me vanaf het begin gefascineerd dat een zo jeugdig iemand zich zo’n avontuurlijk doel stelde en alles op alles wilde zetten om dat ook te bereiken. Op 4 augustus j.l. vertrok zij met haar bootje ‘Guppy’ vanuit Nederland. Inmiddels is ze in Frans Polynesië.  Gisteren is ze vanuit Tahiti vertrokken voor de korte tocht naar het eilandje Moorea. Binnenkort gaat ze de oceaan weer op, nu richting Australië.

 

Bijna elke dag schrijft Laura een korte blog voor haar website. Het is mijn gewoonte geworden’s morgen even te kijken hoe het met Laura gaat. Ik sta steeds meer versteld van haar bewonderenswaardige wilskracht en doorzettingsvermogen.

 

Laura’s website is slechts één van de sites die ik als regel elke morgen even bezoek. Ik kijk altijd even naar het wereldnieuws en het nieuws uit eigen land. Daarbij ga ik eerst naar de site van de Volkskrant en daarna naar nu.nl. Soms kijk ik ook even op de site van de Telegraaf—een krant die ik overigens intens verfoei. Maar af en toe ben ik toch wel nieuwsgierig naar de onbenulligheden die op hun site  staan en naar de vreemde, en vaak populistische, draai die deze krant aan veel dingen geeft. De commentaren van lezers doen je vertrouwen in de intelligentie van de gemiddelde Nederlandse burger ernstig slinken.

 

Vervolgens kijk ik dan naar het nieuws vanuit de Adventkerk. Ik kijk als regel dagelijks naar de officiële website van de internationale kerk—verzorgd door ANN (Adventist News Network). Helaas is sinds de personele veranderingen van medio 2010 op het kerkelijk hoofdkantoor in Silver Spring de kwaliteit van die site behoorlijk gedaald.  Sinds vorige week is de site ernstig in opspraak, omdat het verhaal gaat dat een nieuwsbericht, nadat het al was geplaatst, op bevel van hogerhand zou zijn teruggetrokken. De onafhankelijkheid van ANN is met dit vermeende geval van censuur, met vraagtekens omgeven.  Ook de website van de Adventist Review geeft nieuwsfeiten over de wereldwijde kerk, maar meestal is er een sterke overlapping tussen beide sites. Misschien is het niet helemaal verwonderlijk dat problemen waarmee de kerk worstelt heel weinig aandacht krijgen. Jammer is het wel, omdat ik graag een wat gebalanceerder beeld wil hebben van wat er zo in de kerk omgaat en niet op voornamelijk succesverhalen zit te wachten.

 

Er zijn twee belangrijke onafhankelijke adventistische websites, die van het tijdschrift Spectrum en van het tijdschrift Adventist Today. Daar zijn ook veel kritische verhalen te vinden, in de vorm van columns, blogs en artikelen.  De site van Spectrum ruimt veel plaats in voor lezersreacties. Helaas worden die gedomineerd door enkele notoire veelschrijvers. Daardoor is de site voor mij een stuk onaantrekkelijker geworden. Maar, ik zie bij de blogs en bij de artikelen veel schrijvers langskomen die ik ken en vind het uiteraard leuk kennis te nemen van waar zij mee bezig zijn.

 

Natuurlijk bezoek ik ook veelvuldig de site van de Nederlandse Adventkerk. Het is jammer dat er niet meer nieuws wordt gerapporteerd. Er gebeurt toch wel meer in de kerk dan je zou denken als trouwe bezoeker van www.adventist.nl!!  Uiteraard zal ik geen blog van Wim Altink, onze unievoorzitter, overslaan. Dat geldt trouwens ook voor de blogs van collega Bert Nab. Maar helaas is de frequentie daarvan niet indrukwekkend.

 

Natuurlijk staan er veel andere sites op mijn lijst met favorieten en ik houd mij altijd aanbevolen voor tips over sites die ik wellicht nog niet hebt ontdekt! Maar misschien zijn er lezers van mijn blogs die ook af en toe inspiratie willen putten uit het dagelijkse relaas van Laura.  Hier is het webadres: www.lauradekker.nl.