Monthly Archives: December 2017

Het mysterie van Alabama

De spannende race om de senaatszetel van de Amerikaanse staat Alabama werd op 12 december beslist in het voordeel van de Democraat Doug Jones. Hij versloeg met een krappe meerderheid de Republikein Roy Moore. Alabama was altijd een Republikeins bolwerk, maar Roy Moore was zo in opspraak geraakt vanwege beschuldigingen van seksueel wangedrag, dat hij uiteindelijk van Jones verloor.  Deze laatste kreeg massaal steun van het zwarte deel van de bevolking en vooral van zwarte vrouwen!  Maar opmerkelijk genoeg kreeg Moore, ondanks zijn immoreel gedrag, de steun van maar liefst 80 (tachtig!) procent van de evangelikalen.

Hoe valt het in vredesnaam te verklaren dat vier op de vijf mensen die zichzelf als ‘wedergeboren christenen’  beschouwen Moore bleven steunen? (En in het verlengde daarvan blijft de vraag hangen waarom Donald Trump zoveel sympathie blijft houden van de kant van de ‘evangelicals’.)  Enkele dagen geleden las ik een artikel op de website van de theologische faculteit van de befaamde Amerikaanse Harvard Universiteit, waarin die vraag ook werd gesteld.[1] Het artikel was van de hand van een mij verder onbekende Dudley Rose, een academicus en predikant in de United Church of Christ.

Rose wijst op recente trends onder de Southern Baptists, het grootst baptisten-kerkgenootschap in de VS. In veel landen, waaronder Nederland, vormen baptisten maar een kleine minderheid, maar in Amerika ligt dat heel anders.  Dit kerkgenootschap heeft in de zuidelijke staten van de VS zo’n 15 miljoen leden en heeft veel aanhang in Alabama.  Volgens Rose begonnen veel leiders van deze kerk zich tegen het einde van de vorige eeuw grote zorgen te maken over het toenemend liberalisme dat zij in hun kerk waarnamen. Het was zaak, zo dacht men, de teugels aan te halen en hoe dat uitpakte bleek in een nieuwe samenvatting van hun geloofspunten die in 2000 verscheen. Waar eerder de geloofsvisie en leefwijze van de Southern Baptists vooral verankerd was in de uitspraken en het voorbeeld van Christus, kwam nu de nadruk veel meer te liggen op het leergezag van de Bijbel, met daarbij een duidelijke  veroordeling van een aantal specifieke zonden.

Het gevolg van deze trend is dat het er voor veel van deze ‘evangelicals’ nu vooral om gaat dat bepaalde zonden worden veroordeeld (met name abortus!) en dat men streng in de leer, waarbij de vraag of iemand in de praktijk van het dagelijks bestaan leeft als een volgeling van Christus naar het tweede plan is verschoven. En zo kan het gebeuren dat ‘evangelicals’ in Alabama een man als Moore met zijn duidelijke anti-abortus standpunt omarmen en zijn seksuele escapades dan maar voor lief nemen. Er zijn ongetwijfeld meer aspecten die een rol spelen, maar ik vond dit artikel toch heel verhelderend.

Zou het kunnen dat ook in het adventisme iets dergelijks gaande is?  Dat er een trend is om in de strijd tegen het (al dan niet vermeende) liberalisme in de kerk, de leerstellige teugels flink aan te halen en dat daarbij Christus, en het voorbeeld dat hij gaf, in de schaduw komen te staan van een rigide bijbelopvatting, die vooral kijkt naar wat (naar die opvatting) correct is, en niet naar wat goed en liefdevol is?

 



[1] https://hds.harvard.edu/news/2017/12/14/evangelical-support-roy-moore-explained#

Kerst in Koeweit

Een van mijn laatste opdrachten als algemeen secretaris van de Trans-Europese Divisie van de Adventkerk was een reis naar Koeweit. Toentertijd (2001) was het kantoor waar ik werkte niet alleen verantwoordelijk voor de kerkelijke organisaties in een groot deel van Europa en Pakistan, maar ook voor de kerk in een reeks landen in het Midden-Oosten, waaronder Koeweit.

Koeweit is, zoals bekend, een islamitisch land, maar de overheid is veel minder streng ten aanzien van christenen dan in de meeste andere landen in de regio. Wij hadden destijds een paar honderd leden in Koeweit. Maar onze predikant had geen officiële status; hij was het land binnengekomen als een employé van een adventistische zakenman die een fabriek had in Koeweit. Dit was een onwenselijke situatie en het was mijn taak om contact op te nemen met de autoriteiten en te pogen de situatie te normaliseren.

In mijn contact met het betreffende ministerie kreeg ik te horen dat er inderdaad een aantal christelijke geloofsgemeenschappen waren in het land die toestemming hadden een aantal geestelijken aan te stellen. Dit was een ‘historische’ regeling en het was onmogelijk die uit te breiden tot een betrekkelijke nieuwkomer in het land als de Adventkerk.  Maar, zo vertelde men mij, als ik er in zou slagen tot een overeenkomst  te komen met een andere kerkgemeenschap, dan was er geen bezwaar als wij een predikant het land  zouden binnenbrengen als deel van hun goedgekeurde contingent.

Ik maakte een afspraak met de leider van een oecumenische evangelische gemeente die gebruik kon maken van deze ‘historisch’ regeling. Hij ontving mij op een heel plezierige wijze. Maar hij kon mij niet helpen. Zijn leden, zei hij, zouden kwaad worden als zij zouden horen dat hij de adventisten had geholpen. ‘Want,’ zei hij tegen mij, ‘jouw leden zeggen maar steeds tegen mijn mensen dat zij deel zijn  van Babylon, en dat stemt hen niet direct erg vriendelijk.’ Het was heel naar zoiets te horen.

Ik maakte afspraken met andere christelijke leiders. De rooms-katholieke bisschop vab Koeweit nodigde mij niet alleen uit voor een uitstekende maaltijd, maar gaf ook aan dat hij zeker bereid was ons te helpen. Na enig beraad besloot ik echter die hulp niet aan te nemen, want dat zou, dacht ik, in onze eigen gelederen meer problemen veroorzaken dan oplossen. Ten slotte lukte het (met hulp van de bisschop) een goede afspraak te maken met een andere al lang in Koeweit gevestigde kerk

Wat ik mij het meest levendig van dit bezoek aan Koeweit herinner was de bijeenkomst met de Adventgemeente op vrijdagavond. Aangezien deze mensen tamelijk zelden de kans hadden een vertegenwoordiger van de ‘hogere’ administratieve lagen van de kerk te ontmoeten, gaf ik hen na mijn overdenking de kans mij vragen te stellen over elk onderwerp dat zij aan de orde zouden willen stellen. Tot mijn stomme verbazing ging het in het uur dat volgde bijna uitsluitend over één thema. Mogen adventisten het kerstfeest vieren en is het OK om een kerstboom te hebben?

Bedenk: hier is een groep van zo’n 200 leden van de Adventkerk. Zij vormen een klein deel van een kleine minderheid van christenen in dit islamitische land. Maar in plaats van dat zij die andere christenen als hun bondgenoten zien–als hun broeders en zusters–bij het getuigen van hun geloof in Christus is een totaal niet-christelijke omgeving, zien zij hen als hun vijanden (‘Babylon’). En in plaats van zich af te vragen hoe zij hun christelijk geloof op de meest aantrekkelijke manier kunnen uitleven in hun moslim-omgeving, hebben zij heftige discussies over de kerstboom!

Ik besef dat de meeste adventisten in Koeweit families van migranten-arbeiders zijn en dat zij een soort adventisme met zich mee hebben genomen dat weinig flexibel is.  Maar toch . . .

Nog een paar dagen en op de meeste plaatsen in de wereld wordt het Kerstfeest gevierd. Ik hoop dat mijn geloofsgenoten, die bijna overal omringd zijn door een seculiere meerderheid van niet-christenen, samen met andere christenen al het mogelijke zullen doen om de nadruk te leggen op Degene om wie het uiteindelijk gaat. En mijn wens is daarbij dat adventistische christenen geen hoofdzaak zullen maken van bijzaken en hun geloof vorm zullen kunnen geven op een manier die veel mensen zal inspireren–mensen, die vaak leegte ervaren in hun seculiere God-loze bestaan.

 

Bij welke categorie hoor ik?

Bijna alle kerkgenootschappen hebben verschillende stromingen of (met een deftiger woord) ‘modaliteiten’. In de meeste gevallen is er een middensegment, met een meer ‘orthodoxe’ en meer ‘vrijzinnige’ stroming respectievelijk ‘rechts’ en ‘links’ van het midden. In sommige kerken levert dit nauwelijks problemen op, maar vaak is dit de oorzaak van veel discussie en zelfs heftige onderlinge strijd.

De Adventkerk is wat dit betreft geen uitzondering. En misschien is de diversiteit in het adventisme wel meer in het oog springend dan elders, omdat de wereldwijde Adventkerk nu eenmaal bestaat uit mensen uit talloos veel verschillende culturen, terwijl men voortdurend de nadruk legt op het belang van eenheid en een flinke dosis uniformiteit. Hoe dan ook, het valt niet te ontkennen dat er diverse stromingen zijn binnen het adventisme. Verschillende schrijvers hebben geprobeerd die te definiëren en te beschrijven. Ik verwees daar ook naar in mijn recent boek GAAN of BLIJVEN: een boek voor adventisten aan de zijlijn (blz. 88, 89).  Onlangs gaf iemand mij een kopie van een kort redactioneel artikel dat was geschreven door ds. Don Livesay, de voorzitter van de Lake Union in de VS (Lake Union Herald, January 2017, p. 3).

Don Livesay constateert dat hij ruwweg vijf verschillende typen van adventisme ziet, die hij de volgende etiketten geeft:

  1. Radicaal conservatief
  2. Betrokken en traditioneel
  3. Loyaal, actief, positief
  4. Ruimdenkend
  5. Radicaal liberaal

Livesay beseft dat er geen scherpe scheidslijnen zijn tussen deze categorieën en dat iemand het gevoel kan hebben dat hij/zij in bepaalde opzichten bij één specifieke categorie hoort, maar in andere opzichten zich toch ook wel thuis voelt bij (een) andere categorie(ën).

Bij het zien van een dergelijk lijstje vraag je je af: Waar pas ik in dit geheel? Ik zie mijzelf voornamelijk in groep 3 en 4. Ik citeer kort uit Livesay’s beschrijving van die twee groepen.

3. Loyaal, actief, positief: ‘. . . belangrijk als ruggengraad van de kerk . . . minder traditioneel in het type eredienst . . . wil dat alles zijn focus heeft in Christus. Deze mensen hebben iets waardevols met anderen te delen en zijn vaak in staat een aantal verschillende segmenten van de maatschappij te bereiken.

4. Ruimdenkend: ‘mensen in deze groep houden van hun kerk . . . zij beschouwen zichzelf als progressief en maken zich dikwijls geen zorgen over of ze precies de kerkelijke normen en praktijken volgen. Sommigen in deze groep zijn wat ‘gemakkelijk’ in de leer en discussiëren graag, waarbij zij hun standpunten met anderen delen . . .

Tot op zekere hoogte herken ik mijzelf in deze beschrijvingen, maar ik voel me ook comfortabel bij een aantal aspecten van groep 2 en groep 5. Groep nummer 1–de mensen ‘die fundamentalistisch zijn en de Bijbel woordelijk willen uitleggen in plaats van naar de onderliggende principes te kijken’–trekt me helemaal niet aan. 

Het is goed om de dingen die discussie (en zelfs onderlinge strijd) veroorzaken eerlijk onder ogen te zien. We schieten er niets mee op om die verschillen te verdoezelen. Maar ik blijf er tegelijkertijd ook van overtuigd dat we naar de andere kant van de zaak moeten kijken. Er zijn maar heel weinig mensen die voor de volle honderd procent in één categorie passen. En als het er echt op aankomt hebben de mensen vanuit alle vijf categorieën en aantal heel belangrijke waarden en gedachten van het adventisme gemeen. Dat maakt ons allemaal, tot welke groep we ook behoren, tot echte adventisten.

Ik hoop dat we, nu de kerstdagen voor de deur staan en we zullen stilstaan bij de komst van de Vredevorst naar onze wereld,  vooral ook samen het feit zullen vieren dat we heel veel dingen gemeen hebben en dat we vereend (ondanks al onze verschillen) Hem te eren die ons allemaal kwam redden.

 

SOEP-CLUB

Woensdag j.l. kwam ik terug van een bezoek van vijf dagen aan de Verenigde Staten. Ik was uitgenodigd door de Michiana afdeling van de Adventist Forum-organisatie om daar vorige week zaterdagmiddag een lezing te houden in een van de gebouwen van de Andrews Universiteit. Daarnaast had ik een aantal andere presentaties gedurende dat weekend op de universiteitscampus. Het was erg leuk weer eens mijn Alma Mater te bezoeken, waar ik in 1966 mijn masters-graad behaalde, en ik van 1991 tot 1994 werkte aan het (aan de universiteit verbonden) Mission Institute, waar zendelingen cursussen kregen ter voorbereiding op hun uitzending. Het was vooral ook heel plezierig weer heel wat oude vrienden te ontmoeten.

De bijeenkomst van het Adventist Forum had vooral te maken met mijn recente boek GAAN of BLIJVEN? Het gaf mij een heel speciaal gevoel overal in het auditorium de blauwe omslag van het boek te zien in de handen van de aanwezigen. Deze zowel als de andere afspraken tijdens het weekend onderstreepten voor mij nog eens des te meer hoeveel mensen in de Adventkerk zich zorgen maken over bepaalde trends in hun kerk en hoe velen er twijfels hebben aangaande allerlei adventistische geloofspunten. Het stemt mij enorm dankbaar om bijna dagelijks van allerlei mensen uit allerlei windstreken te horen hoe het boek aansluit bij waar zij op dit moment in hun geestelijke pelgrimage zijn. En het is nog fijner af en toe te horen dat het boek  lezers geholpen heeft hun band met de kerk weer te herstellen.

Het was een groot genoegen te logeren bij een van de leiders van het Adventist Forum.  Ik had mij geen aangenamere plaats om te verblijven kunnen wensen. Bovendien waren mijn gastheer en gastvrouw inspirerende gesprekspartners. Vooral de laatste avond dat ik bij hen was zal in mijn herinnering blijven. Al tien jaar komen zij om de week bijeen met vier andere paren. Zij noemen hun ‘kleine groep’-bijeenkomst hun soep-club. Dat naar aanleiding van het belangrijkste onderdeel van hun gezamenlijke maaltijd. Zij zijn allemaal ‘professionals’: een arts, een fysiotherapeut, een advocaat, een bioloog, een antropoloog, een wiskundige, een psycholoog, enz. Zij vormen een support-groep voor elkaar. Het zijn mensen met meer vragen dan antwoorden, die zich op verschillende punten bevinden in hun geestelijke omzwervingen. Maar ze beschouwen zich allemaal als adventisten die zich aan de rand van hun kerk bevinden. In veel opzichten fungeert hun soep-club als hun kerk. Het is de plek waar zij zich absoluut veilig voelen–waar zij hun twijfels kunnen uiten, hun vragen kunnen stellen, hun hoop kunnen uitspreken en samen naar antwoorden kunnen zoeken. Het maakte een diep indruk op mij. Er zouden heel veel van deze soep-clubs moeten zijn!

Een van de mensen in de soep-club omschreef zichzelf als aan “adventistische, sabbatvierende en tienden-gevende agnost”. Daarmee wilde hij zeggen dat hij heel veel vragen heeft, zelfs over de fundamentele elementen van zijn geloof, maar dat hij zich toch heel nauwe verbonden voelt met de adventistische subcultuur. Hij wil daar deel van blijven uitmaken, want die subcultuur heeft hem gevormd tot wat hij nu is. Hij vindt dat er niets mis mee is om een zgn. ‘culturele’ adventist te zijn. Mensen die zich als zodanig zien (en door anderen zo worden beschouwd) zijn ook deel van de adventistische familie en verrijken het adventisme. Ik zal daar wat verder over moeten nadenken en misschien kom ik er in een toekomstige blog nog wel eens op terug. Voor mij is een dergelijke beschrijving van wat een adventist kan zijn wel wat te mager. Maar als alle ‘culturele’ adventisten zulke fijne, evenwichtige en positieve mensen zouden zijn als deze man in de soep-club, die zichzelf een adventistische agnost noemt, dan zou ik die graag in mijn plaatselijke gemeente willen verwelkomen!

 

Pierre Teilhard de Jardin (en Desmond Ford)

Onlangs werd bekend dat de Pauselijke Raad voor Cultuur voornemens is om Paus Franciscus te verzoeken Pierre Teilhard de Chardin te rehabiliteren.  Dat is opmerkelijk, want lange tijd golden diens inzichten (en vooral de boeken waarin die inzichten waren verwoord) als gevaarlijk voor de katholieken. Maar daarin begint geleidelijk aan kentering te komen. De vorige paus citeerde Teilhard al eens in een vesperdienst in 2004, en de huidige paus verwees in positieve zin naar hem in zijn recente encycliek Laudato si (Wees Geprezen: Over de zorg voor ons gemeenschappelijk huis, 2015). Als er inderdaad een verzoek komt tot rehabilitatie dan heeft dat zeker kans van slagen.

Pierre Teilhard de Chardin (1881-1955) was een Jezuïtische priester, die niet alleen bekendheid kreeg als filosoof, maar vooral ook als paleontoloog en geoloog. Een woordenboek-definitie van een paleontoloog luidt als volgt: “Een paleontoloog is iemand die fossiele resten of sporen van organismen bestudeert, om aan de hand daarvan de aard en de evolutie van het leven op aarde in het geologisch verleden te reconstrueren.” Teilhard de Jardin was dus bezig met het vraagstuk van de evolutie. Zijn acceptatie van de evolutionaire oorsprong van alles wat is, ging in tegen de katholieke leer en daarom keerde de kerk zich tegen hem. Hij schreef zijn belangrijkste boek Het Verschijnsel Mens al in 1930, maar het verscheen pas kort na zijn dood in 1955. Het boek staat nog ergens in mijn boekenkast. Ik kocht het als paperback in de bekende Aula-reeks meer dan vijftig jaar geleden. Ik kan me nog wel herinneren dat ik er destijds niet veel van snapte en er na enkele tientallen bladzijden de brui aan gaf.

Het feit dat de Rooms-Katholieke Kerk haar weerzien tegen de evolutietheorie heeft laten varen en dat de lang verguisde Teilhard de Jardin wellicht eerherstel zal krijgen, is heel opmerkelijk. Kerken zijn niet erg goed in het officieel van koers veranderen. Dat geldt ook voor veel protestantse kerken. Ze veranderen wel, en sommige langgekoesterde ideeën worden steeds minder gehoord en raken allengs vergeten, maar officieel toegeven dat men ooit iets heeft gezegd en geschreven dat men nu niet meer ondersteunt blijkt heel moeilijk. En soms kregen mensen die op die ontwikkelingen vooruit liepen een heel negatieve pers, of werd hen zelfs het functioneren binnen hun de Adventkerk onmogelijk gemaakt.

Ik geloof niet dat we op korte termijn kunnen verwachten dat de Adventkerk meer ruimte zal gaan bieden aan wetenschappers in eigen kring die ten aanzien van het vraagstuk van schepping en evolutie anders denken dan de kerk van hen verlangt. En over veel aspecten zullen zowel adventistische theologen als biologen (en geologen, paleontologen, enz) in elk geval voorlopig van mening blijven verschillen. Maar hopelijk zullen zij niet zo’n zestig jaar hoeven te wachten tot hen die ruimte wordt gegeven die zij nodig hebben om in vrijheid hun werk te kunnen doen en zij eerherstel kunnen ontvangen.

PS.  En als ik aan eerherstel denk voor mensen die in het verleden door de Adventkerk vanwege een eigen mening aan de kant zijn geschoven, komt onwillekeurig de naam van Desmond Ford bij mij boven. Zou het geen tijd worden om hem te rehabiliteren (ook al blijven sommige van zijn gdachten voor velen onaanvaardbaar?