Monthly Archives: Augustus 2009

Genève

 

Het wordt stoel 12A. Ik heb zojuist de incheckprocedure via internet afgerond voor de vlucht van vroeg in de middag naar Genève, waar ik een klein weekje hoop te verblijven.

 

In Genève vinden momenteel de jaarlijkse vergaderingen plaats van het centrale bestuursorgaan van de Wereldraad van Kerken. De besloten vergaderingen worden vandaag afgerond. Gisteren werd tijdens die vergaderingen onder meer de nieuwe ‘baas’ van de Wereldraad gekozen, de Noor Olav Feiske Tveit. Nu beginnen de vergaderingen die ook voor officiële ‘waarnemers’ toegankelijk zijn. De Zevende-dags Adventisten zijn geen lid van de Wereldraad, vanwege principiële maar vooral ook praktische bezwaren. (De meeste lidkerken zijn ‘nationale’ kerken en geen wereldwijde kerkverbanden.) Maar vanaf de oprichting van de Wereldraad in 1948 zijn adventisten altijd als ‘waarnemer’ aanwezig geweest.

 

Dit keer valt mij de eer te beurt om onze internationale kerk bij deze meeting van het Central Committee te vertegenwoordigen. Dat ervaar ik inderdaad als iets buitengewoons. Het is fijn te ervaren dat je kennelijk het vertrouwen geniet van de kerk en men ervan uitgaat dat men je een dergelijke job kan toevertrouwen. Maar het is ook best spannend, want dit is weer eens iets heel anders dan preken in Amsterdam of Winschoten en ik ben dan ook benieuwd hoe het zal verlopen. Mijn voonaamste opdracht is luisteren en vooral ook netwerken. Het is belangrijk dat de kerkelijke wereld weet dat adventisten present zijn en zich, met al hun specifieke ideeën, niet afzijdig houden van hun christelijke broeders en zusters.

 

Overigens heb ik voldoende werk in mijn koffer om niet doelloos tijdens de avonden op mijn hotelkamer duimen te zitten draaien. Ik ben voor de Nederlandse Unie bezig met een her-taling van het befaamde boekje van Ellen White: Thoughts from the Mount of Blessing. En ik heb de drukproeven ontvangen van mijn boek over ‘de kerk’ dat begin 2010 bij de Review and Herald verschijnt. Afgelopen week kreeg ik de vraag van de Review and Herald of ik wil meewerken aan een ‘resource bijbel’, d.w.z. een bijbel met uitgebreide kanttekeningen. Daarbij zouden Marcus en Lucas op mijn bordje terechtkomen. Ik heb daar wel zin in. Maar de deadline is nogal dichtbij. Dus, maar eens goed nadenken, want er liggen al een aantal projecten voor de rest van het jaar en begin volgend jaar. Maar hoe dan ook: er gebeurt van alles en nog wat in onze kerk en het geeft voldoening daaraan nog op diverse plekken een steentje bij te dragen.

 

De beste

 

Usain Bolt is onbetwist de beste op de 100 meter hardlopen. Een paar dagen geleden verbeterde hij tijdens de Wereldkampioenschappen Atletiek zijn eigen wereldrecord en werd een onwaarschijnlijk snelle tijd van 9.58 seconden voor hem genoteerd. En misschien komen er de komende dagen nog een paar records voor hem bij. . . .

 

Als je aan topsport doet wil je graag de beste zijn. Maar ook op andere gebieden worden mensen vaak gedreven door een ongetemd verlangen om de beste te zijn. Een aankomend student van de Nijenrode Universiteit zei deze week tijdens een kort tv-interview dat hij ‘in alles de beste’ wil worden. Ik kan hem voorspellen dat dit niet gaat lukken. Je kunt misschien in een paar dingen de beste worden—zoals dat de Jamaicaanse sprinter lukte—maar er zullen tegelijkertijd heel veel terreinen zijn waar je ver achterblijft bij anderen.

 

Voor de meesten van ons geldt zelfs dat we in niets ‘de beste’ zullen worden, hoe ambitieus we ook zijn. Naarmate de jaartjes verstrijken wordt mij dat steeds duidelijker. Dat geldt in alle opzichten. Ik doe mijn uiterste best een goede echtgenoot en een goede vader te zijn. Maar de beste echtgenoot en vader zal ik wel nooit worden! Ik doe echt mijn best een goed mens te zijn, maar ik besef dat ik mijlenver achterblijf bij allerlei nobele mensen van nu en vroeger. Ik ben geen Ghandi of Mandela. Ik ben zeker niet de beste klusjesman, ook al ben ik misschien niet helemaal zo onhandig als ik soms voorgeef te zijn. Ik ben een redelijk goede chauffeur, denk ik, maar zo af en toe valt er nog wel wat aan mijn rijstijl te verbeteren. Ik weet aardig wat, maar als we naar ‘twee voor twaalf’ zitten te kijken, of naar ‘University Challenge’, blijkt mijn vrouw van ons tweeen verreweg de beste te zijn als het op algemene ontwikkeling aankomt.

 

Ik heb altijd geprobeerd een goed predikant en een goed kerkbestuurder te zijn. Maar de beste? Ik weet wel beter. Ik kan heel wat collega’s aanwijzen bij wie ik in de leer zou kunnen gaan. En dat zeg ik niet uit valse bescheidenheid, want ik ben ook zo vrij te denken dat ik sommige anderen nog wel wat zou kunnen leren. Ik ben niet de slechtste  ‘preker’ in adventistisch Nederland (schat ik), maar de beste? Nee, dan denk ik eerder aan enkele andere collega’s naar wie ik graag luister. Ik ben van de Nederlandse Adventpredikers waarschijnlijk wel degene van wie het meeste schrijfwerk in druk verschenen is, maar dat maakt je nog niet tot de beste auteur binnen ons Nederlandse kerkelijke wereldje. Helaas hebben een aantal potentiële schrijvers nog te veel hun talent onder de korenmaat verscholen.

 

Zelfs al zou je een tijdje de beste ergens in zijn, dan wil dat overigens nog niet zeggen dat dit altijd zo blijft. Misschien is er binnenkort iemand die de 100 meter in 9.57 seconden kan afleggen. ‘Het Beste’ uit Readers’ Digest had ooit, ook in ons land, kolossale oplagecijfers. Maar ik vrees dat het moment niet meer ver weg is dat we de vaste kolommen ‘Lachen is Gezond’ en ‘Humor in Uniform’ tevergeefs zullen zoeken in het boekje met het vertrouwde formaat in de wachtkamer van onze tandarts. Want de moedermaatschappij van Readers’ Digest in de VS staat op het punt failliet te gaan.

 

Het blijft voldoening geven als je het gevoel hebt dat je ergens redelijk goed in bent. Maar je hoeft niet de beste te zijn om als een tevreden en gelukkig mens door het leven te gaan. Als je daar rond je zestigste niet achter bent gekomen wordt het tijd om in therapie te gaan. De beste zijn is niet zo belangrijk, zolang je maar je best blijft doen. Of niet soms? En is daarmee in wezen ook niet de kern van het christen-zijn samengevat?

 

Samenwonen en het wegen van leerstellingen

 

In deze maand augustus kan ik gelukkig een flink stuk van mijn tijd achter mijn bureau doorbrengen, want er liggen een aantal projecten die tijd (en een stukje rust) vergen.

 

Ik heb de vertaling van het boek van Richard Rice voor mij liggen en zal die in de komende weken doorwerken om de tekst klaar te maken voor de drukker. Rice’s boek Believing, Belonging, Behaving zal, denk ik, veel mensen aanspreken. Het gaat erover dat mensen van deze tijd niet alleen willen weten wat ze geloven. Maar ze willen ook deel uitmaken van een gemeenschap waar het gedrag van de mensen duidelijk weerspiegelt wat ze zeggen te geloven. [Als een lezer van deze blog een pakkende titel heeft voor de Nederlandse uitgave, houd ik mij aanbevolen!]

 

Maar daarnaast is er eigen schrijfwerk. Ik heb toegezegd een tweetal hoofdstukken te leveren voor een boek dat volgend jaar in de VS gaat verschijnen. Daarin zal een adventistisch perspectief worden geboden op een reeks van sociale en ethische vraagstukken. Ik heb de hoofdstukken over ‘euthanasie’ en ‘ongehuwd samenwonen’ op mijn bordje liggen.  Daarnaast heb ik voor een ander (eveneens in Amerika te verschijnen) boek toegezegd een bijdrage te leveren die zich toespitst op de vraag of je leerstellingen kunt classificeren in meer of minder belangrijk. Kun je zeggen dat er leerstellingen zijn die tot de kern van het geloof behoren, terwijl andere minder essentieel zijn?  En zo ja, wie bepaalt dan wat al dan niet heel belangrijk is? Welke criteria zijn daarvoor, enz. Hoe vermijd je puur subjectivisme? Ook dat wordt toegespitst op de adventistische context.

 

Maar deze week heb ik me vooral gebogen over het vraagstuk van ongehuwd samenwonen, of ‘cohabitation’ zoals dat in het Engels heet. Dat het lastig zou zijn om tot een gebalanceerde conclusie te komen, wist ik van te voren. Maar al lezend ben ik tegen een aantal aspecten opgelopen die mij verrasten.

 

De vorm van samenwonen is sterk van land tot land verschillend. Maar dat met name de verschillen tussen de VS en West-Europa zo groot waren, besefte ik niet. In de VS is samenwonen bijna altijd een vrij kortdurende aanloop tot een huwelijk, terwijl dat in Europa heel anders ligt. Uit de statistieken blijkt trouwens ook dat de kans dat kinderen met het uiteenvallen van de relatie van hun ouders te maken krijgen onder gehuwde christelijke Amerikanen groter is dan onder niet-christelijke samenwonenden in een land als Zweden!

 

Wat mij vooral verbaasde is dat onder Adventisten in de VS ongehuwd samenwonen zoveel voorkomt—ook al laten Amerikaanse adventisten zich nogal laatdunkend uit over het morele verval onder adventisten in landen als Nederland waar samenwonen schering en inslag is. Verrassend is bovendien dat in Amerika samenwonen onder ‘blanke’ leden beduidend minder voorkomt dan onder bijna alle andere segmenten van de kerk, terwijl dat ‘bij ons’ juist omgekeerd is. Kennelijk heeft het al dan niet gaan samenwonen niet alleen te maken met de vraag of men er ‘liberale’ theologische denkbeelden op nahoudt, maar zijn er allerlei andere (maatschappelijke) factoren  die een rol spelen.

 

Ik hoop mijn hoofdstuk volgende week af te ronden. Dan duurt het nog wel een tijdje voordat het boek waarin het een plek krijgt zal verschijnen. Het wordt niet echt revolutionair, maar toch . . . .  Ik ben nu al benieuwd naar de reacties!

 

Core business

 

Toen onze dochter zondag j.l. bij ons op bezoek was noemde ik een paar dingen die me in de week die ging komen zouden bezighouden. Op maandag was er de begrafenis van de vrouw van een door mij zeer gerespecteerde senior collega. En op woensdag zou ik voorgaan in de afscheidsdienst van een (eveneens emeritus-)collega met wie ik een paar jaren geleden samen de Nijmeegse Vierdaags had gelopen, en die nu, na twee jaar blijmoedig ziek te zijn geweest, was overleden.‘Zo,’ zei zij, ‘dat wordt dus weer bezig zijn met je core-business!’

 

Begrafenissen als core-business—je zou zeggen dat dit vooral geldt voor uitvaartondernemers en misschien voor bloemisten. Maar, inderdaad, als je er een beetje over nadenkt, geldt dat ook voor predikanten. Als mensen afscheid gaan nemen van het leven, al dan niet door een lange ziekte daarop voorbereid; of als je een partner of vader of goede vriend kwijtraakt aan de dood—dan komt het erop of je geloof wat waard is. When the rubber hits the road—dan moet blijken of je er kunt ‘zijn’ voor de mensen en of je hen wat te zeggen hebt. En hoewel je nooit naar begrafenissen uitziet, is het voor mij toch goed om er af en toe heel direct bij betrokken te zijn, want het is en blijft een belangrijk deel van de core business waarvoor ik ooit heb gekozen: iets wezenlijks voor mensen te betekenen als het er echt op aankomt.

 

Maar daarnaast kan je ook gelukkig andere dingen aanwijzen als de core business van de kerk: dingen die laten zien dat de kerk midden in de wereld wil staan en wat voor mensen wil betekenen. En dat is niet alleen (of misschien zelfs niet in de eerste plaats), directe evangelisatie en preken met woorden, haar core business is. In de afgelopen dagen waren er twee dingen die mij opvielen en waarbij ik dacht: ‘Ja, zo moet het.’ Na de preek in Groningen hoorde ik zaterdag j.l. dat de Adventkerk in de Hofstraat sinds kort enkele dagen per week een aantal uren open is om voor mensen die voorbijkomen als ‘stiltecentrum’ te fungeren. Deze activiteit wordt ondersteund door vrijwilligers van diverse kerkelijke gezindten. En ik las op de kerkelijke website dat een in Friesland wonende, adventistische beeldend kunstenaar de komende weken exposeert in de Adventkerk in Leeuwarden. Hij zal zelf de bezoekers rondleiden en daarbij zal hij er zeker geen geheim van maken dat zijn geloof een belangrijke inspiratiebron voor hem is. Ik hoop er binnenkort een gratis NS-kaartje aan te besteden om een kijkje te gaan nemen. Daarnaast zijn er andere plekken waar hartverwarmende initiatieven worden genomen. Ik denk o.a. aan wat in Delft door de mensen van Alivio gebeurt en aan de Haagse plannen om zich meer voor sociale projecten te gaan inzetten.

 

Hier en daar begint mijn kerk te kennelijk begrijpen wat (ook) tot haar core business behoort!