Monthly Archives: Januari 2012

SPAM en ‘Tonio’

Elke keer als ik mijn e-mail check moet ik constateren dat ik weer een aantal SPAM boodschappen heb ontvangen. Ik ben niet technisch genoeg om te weten hoe dat komt. Ik heb wel vaag gehoord dat er zoiets als een spamfilter is, dat bijgesteld kan worden, maar ik heb geen idee hoe je dat zou moeten doen, en of je dit zelf kunt doen. Ook mijn blogs genereren dagelijks een hoeveelheid spam. Wat deze laatste categorie betreft zijn het tegenwoordig meestal korte mededelingen van heel onduidelijke origine die me verzekeren dat mijn blogs variëren van knap geschreven tot geniaal, en zijn het adviezen over hoe ik, als ik een adres of website raadpleeg, geld kan gaan verdienen met mijn blogs, of een grotere lezerskring kan opbouwen. Ach, het kost maar enkele seconden om deze reacties te verwijderen, maar ze blijven me irriteren.

De inhoud van de spam die via mijn e-mail binnenkomt is in de loop van de afgelopen maanden aanzienlijk gewijzigd. Tot voor kort was een groot deel van deze mysterieuze missives gewijd aan de ongekende voordelen van allerlei vitaminepillen en levensverlengende voedingssupplementen die ik tegen gereduceerde prijs kan aanschaffen. Ook was er steeds een vloed van aanbevelingen voor Viagra en voor andere producten die, naar verluidt, voor een bepaald type levensvreugde kunnen zorgen. Sinds kort is het aantal van dit soort boodschappen drastisch verminderd. Kennelijk hebben de duistere machten van de cyberspace besloten dat ik dusdanig voortschrijd in leeftijd, dat de verrukkelijke Russische dames geen interesse meer hebben om me te leren kennen en het nu tijd geworden is om me te bombarderen met reclame voor uitvaartverzekeringen en andere zaken die met het onverbiddelijke einde samenhangen. Ik zou liever helemaal geen spam ontvangen, maar eerlijk gezegd, vind ik dat de verandering qua inhoud geen positieve ontwikkeling. Maar, wie weet, besluiten de spamverzenders binnenkort misschien wel dat ik nu zo langzaamaan door ouderdom wel van het aardse toneel verdwenen zal zijn en dat ik uit hun database kan worden geschrapt.

Intussen is er echter een constante andere categorie van spamberichten die inspeelt op mijn eventuele interesse in geld en zucht naar materie. Neem nou de oogst van de laatste tien uur. Er zijn een drietal berichten die mij een welkomstbonus van 777 dollar aanbieden als ik wil gaan gokken via een aanbevolen digitaal casino. Er zijn ook enkele berichten die mij ervan in kennis stellen dat ik een prijs heb gewonnen. Als ik zou reageren zou het me ongetwijfeld duidelijk worden dat ik eerst wel even iets zou moeten kopen, of eerst mijn persoonlijk gegevens zou moeten prijsgeven. Een andere mededelingen vertelt me dat ik op de lijst met kandidaten sta voor een grote prijs. Maar om te kunnen profiteren van deze bijzondere kans, zal men ook hier eerst wat gegevens van me moeten hebben.

Tussen de spam-mail is vandaag ook een onschuldiger soort reclame. Essent biedt me een bonus van 171 euro als ik nu naar hen als mijn stroomprovider overstap. Er is nog een tweetal mails met dit type voordeeltjes, als ik snel reageer . . .

Maar koplopers van de spammail blijven de berichten, doorgaans uit verre landen, met droeve verhalen over mensen die binnenkort aan een vreselijke ziekte dreigen te sterven en nu hun aanzienlijke vermogen om de een of andere vreemde reden via mijn bankrekening uit hun land willen sluizen. Of het zijn heel ingewikkelde brieven van zgn. advocaten of vertegenwoordigers van financiële instellingen die een nalatenschap beheren en die aan enkele miljoenen ponden/dollars/euros een goede bestemming moeten geven en mij hebben uitgekozen als de gelukkige ontvanger van een flink deel van dit geld. Soms zijn deze mails zo overtuigend dat je, als je niet beter wist, inderdaad je naam, adres, telefoonnummer en banknummer aan de zender bekend zou maken. Maar ook hier geldt het adagio: Als iets te goed is om waar te zijn, is het niet waar.

Als ik anderen vraag of zij ook zoveel Spam ontvangen, kom ik tot de conclusie dat ik niet de enige ben die met dit probleem opgezadeld is, maar dat ik wel naar verhouding tamelijk rijkelijk word bedeeld. Ik heb geen idee hoe dat zou komen. Ik reageer nooit op spamberichten, maak ze zelfs niet open, en mijn google-gedrag kan ook geen aanleiding vormen voor de bovenmatige belangstelling van de spammers. Ik zal er wellicht in moeten berusten dat er wereldwijd dagelijks honderden miljoenen spamberichten worden verzonden. Maar het geeft wel te denken dat deze aanpak nog steeds genoeg winst oplevert om ermee door te gaan. En het stemt nog meer tot nadenken als je beseft op welke gebieden men klaarblijkelijk denkt de meeste winst te kunnen behalen. Het is een triest commentaar op het soort wereld waarin we leven.

Mijn litanie over de spam is langer geworden dan ik had gepland. Laat ik deze blog afsluiten met iets heel anders. Geleidelijk aan zijn er in België, waar ik nu veelvuldig vertoef, steeds meer dingen die ik kan waarderen. Gisteren las ik in de krant dat een Belgische snelheidsduivel naast een fikse geldboete een bijzondere taakstraf had gekregen. Hij moet de roman Tonio van de Nederlandse schrijver A. Th. van der Heijden lezen. In dit boek schrijft van der Heijden over de dood van zijn enige zoon als gevolg van een verkeersongeval. De veroordeelde zal na verloop van tijd door de politierechter worden overhoord om te controleren of hij het boek inderdaad heeft gelezen.

Kijk, dat is nog eens een creatieve manier van straffen. Ik rijd, eerlijk gezegd, ook nog wel eens te hard. Zou men vanuit Leeuwarden mij in zo’n geval in plaats van de gehate brief met paarse opdruk niet een mooi boek kunnen sturen met de opdracht het te lezen? Als ze niet zo meteen zouden weten welk boek dat zou kunnen zijn, kan ik ze wel een lijstje sturen

De kerkelijke werkelijkheid-nu en vroeger

Ik ben halverwege een paar pittige dagen. Gisteren (zaterdag) vertrok ik voor dag en dauw uit Zeewolde, zodat ik om 9.00 uur in Braine l’Alleu zou zijn, ongeveer vijfentwintig kilometer ten zuiden van Brussel. Daar zou ik een korte meditatie houden aan het begin van de gebedsdienst in een van de twee Belgisch-Roemeense Adventkerken en vervolgens, om elf uur, de preek houden. Tot mijn verrassing waren er toen ik aan de preek begon meer dan honderd aanwezigen in de nette en functionele, maar wat saaie, kerkzaal die anderhalf jaar geleden van de Jehovah’s Getuigen werd gekocht. Officieel telt deze gemeente net iets meer dan zestig leden, maar heel wat Roemenen zijn recentelijk vanuit Spanje naar België uitgeweken vanwege de enorme werkloosheid in Spanje, en daardoor zal deze gemeente snel verder groeien. Ik hield de preek in het Frans en neem aan dat de Roemeense vertaler ongeveer herhaalde wat ik had gezegd.

Vandaag (zondag) was er de gehele dag een bijeenkomst voor ouderlingen van de Adventkerken in België. Bijna alle ca. 30 gemeenten en groepen waren vertegenwoordigd. Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik nogal tegen de dag opzag. Er was voor een dagindeling en opzet gekozen waar ik me niet zo gemakkelijk bij voelde, en ik had dan ook geen idee wat ik van de dag mocht verwachten. Het werd gelukkig een heel positieve ervaring, die duidelijk een vervolg moet krijgen in de nabije toekomst.

Morgen en overmorgen (maandag en dinsdag) zijn tamelijk vol gepland, met o.a. een vergadering morgenavond, die gemakkelijk wat controversieel zal kunnen worden, en met waarschijnlijk een nogal lastig gesprek op dinsdagmorgen. Daartussendoor zijn wat andere zaken gepland, die minder rimpels veroorzaken. Op dinsdag, vroeg in de avond, volgt nog een gesprek met een delegatie van een allochtone gemeente, en dan hoop ik me weer naar het Noorden te spoeden. Daar vindt op woensdag een heel andere gebeurtenis plaats. In het oecumenisch centrum ‘ De Open Haven’, Kerkplein 8, in Zeewolde, vindt dan de officiële opening plaats (’s avonds om 19.00 uur) van de tentoonstelling van schilderijen van mijn vrouw Aafje. Een maand lang kan de tentoonstelling worden bezocht. Mijn aandeel is beperkt gebleven tot het (vorige week) helpen ophangen van de 35 portretten en andere schilderijen, en tot het mogen voorstellen van de persoon die de officiële opening zal verrichten.

Maar tussen dit alles door word ik gefascineerd door de inhoud van een heel bijzonder boek. Ik dacht dat ik aardig thuis was in de geschiedenis van de kerk waartoe ik behoor, maar terwijl ik dit boek aan het lezen ben besef ik dat er nog flinke hiaten zitten in mijn historische kennis. Het betreft het onlangs verschenen boek van Gilbert M. Valentine: The Prophet and the Presidents. In dit boek analyseert de schrijver de interactie tussen Ellen G. White, de negentiende-eeuwse charismatische informele leider van het zich ontwikkelende adventisme, en een drietal gekozen kerkelijke topleiders. Uit de zeer uitgebreide correspondentie tussen Ellen White en deze presidenten van de kerk, en uit ander bronmateriaal, komt een beeld naar voren dat mij feitelijk niet bekend was.

Ellen White blijkt een veel grotere invloed te hebben gehad op bestuurlijke zaken dan ik wist. Haar adviezen werden echter niet altijd klakkeloos gevolgd. Van haar kant gebruikte Ellen White dikwijls allerlei diplomatieke of zelfs politieke wegen om haar mening, o.a. bij benoemingen en verkiezingen, te laten prevaleren. De wijze waarop haar zeer persoonlijke en kritische ‘getuigenissen’ voor bepaalde personen dikwijls in aanwezigheid van een veel groter publiek werden voorgelezen, zou in onze tijd als buitengewoon onethisch worden beschouwd en waarschijnlijk zelfs tot rechtszaken leiden. [Dat gebeurde trouwens ook in een enkel geval in haar tijd.] En het was voor de leiders ook moeilijk te accepteren dat Ellen White lang niet altijd consequent was in haar oordeel. Vooral als het haar zoon Edson betrof legde zij soms andere maatstaven aan. Het is bepaald niet de bedoeling van Valentine om het gezag van Ellen White te kleineren of onderuit te halen, maar hij bewijst ons wel een grote dienst door meer duidelijkheid te scheppen over hoe haar charismatische gaven in feite functioneerden. Hoe dan ook: Ik kan het boek maar moeilijk neerleggen en ik vermoed dat ik het wel uit zal hebben voordat ik dinsdagavond weer thuis ben. Ik zie met spanning uit naar de recensies in de Adventistische pers. (Voor degenen die belangstelling hebben gekregen: het boek is uitgegeven door de Pacific Press Publishing Association, 2011). Het is, als je een creditkaart hebt, gemakkelijk via www.amazon.com te bestellen).

Join the club

Mijn vrouw vergezelde me dit weekend naar België. Gebruik makend van een speciale weekendaanbieding namen we vrijdagavond onze intrek in een prettig hotel vlak bij het kerkelijk kantoor in Brussel. Helaas blijkt haast altijd dat een speciale prijs betekent dat er allerlei dingen niet zijn inbegrepen, zoals het ontbijt waarvoor per persoon vijftien euro extra wordt berekend. Vroeger, toen in een hotel verblijven nog een noviteit voor me was, liet ik me door een uitgebreid ontbijtbuffet verleiden om alles te proberen en ervoor te zorgen dat ik waar voor mijn geld kreeg. Maar nu houd ik het toch gewoon op een klein schaaltje cornflakes met yoghurt, een croissantje, een hard bolletje en een kop koffie en dat is voor vijftien euro niet echt een koopje. Maar dat terzijde.

Op zaterdagmorgen reden we bijtijds richting Luik waar ik de preek ging houden in de plaatselijke Adventkerk. We werden er buitengewoon hartelijk ontvangen en na de potluck verlieten we de Boulevard Frère Oban met bloemen en bonbons. Aangezien het een Franstalige gemeente betreft deed ik mijn best om zo goed mogelijk in het Frans te preken. Dat vereist wel een vrijwel geheel uitgeschreven tekst en resulteert in een gebrek aan spontaniteit en minder oogcontact met de mensen in de kerkzaal—althans zo ervaar ik dat zelf. Volgens mijn vrouw mankeert er ook nog wel wat aan mijn uitspraak, maar de Luikenaren waren zo vriendelijk om daar niets van te zeggen. Ik denk trouwens dat mijn Frans zeker zo goed is als het Nederlands van de nieuwe Belgische minister-president. Er waren, naar ik schat, zo’n tachtig of negentig aanwezigen, waaronder verrassend—en verheugend—veel jongeren en een flink contingent ‘nieuwe’ Belgen, vooral afkomstig uit Rwanda.

Van Luik reden we ’s middags naar Genk, waar Hans Jongkind en zijn vrouw wonen—Nederlanders die hun gehele leven in België hebben gewoond en gewerkt. Hans is nu met emeritaat. Het was een excellente gelegenheid om weer eens even bij hen langs te gaan en bij te praten.

Gisteren, zondag, was er een vergadering van het bestuur van de Adventkerk in België en Luxemburg. We vergaderden in een prettige en ontspannen sfeer, maar een gehele dag een tweetalige vergadering voorzitten is een intens gebeuren, en na afloop van zo’n dag moet ik wel even weer op adem komen. Maar er zijn een aantal belangrijke dingen op de rails gezet en ook de definitieve begroting voor 2012 kon worden afgestemd. De mededeling van de penningmeester dat de kerkelijke inkomsten in 2011 zeer aanzienlijk (als ik het goed uitgerekend heb, met zo’n acht procent) zijn gestegen was natuurlijk fantastisch nieuws.

Vandaag ontmoeten we een echtpaar dat uit Finland afkomstig is; beiden werken nu voor de Finse vertegenwoordiging bij de EU. Ik leerde hen kennen toen ze in Finland voor de Adventkerk werkten en ontmoette hen later weer een aantal keren toen ze als ‘zendelingen’ naar Pakistan waren uitgezonden. We gaan vandaag met ze lunchen en we krijgen daaraan voorafgaand een korte tour door het Europese Parlement. Verder houden we het vandaag wat rustig en zullen we wat toeristische dingen doen. Morgen is het dan weer een volle dag, met o.a. een bijeenkomst van de predikanten. Daarna reizen we weer richting Zeewolde. Maar a.s. zaterdag ben ik weer terug om te preken in een Roemeens sprekende gemeente even buiten Brussel en dan ben ik hier opnieuw gedurende een dag of vier, o.a. voor een bijeenkomst, op zondag, van alle ouderlingen. Daarna is het programma weer wat kalmer, maar al met al houdt het werken in het Zuiden me wel van de straat.

Zo af en toe vraag ik me wel eens af of ‘een man op mijn leeftijd’ nog wel met een dergelijk karwei bezig zou moeten zijn. Maar dan zie ik een Amerikaanse presidentskandidaat van 76 jaar of een paus van boven de tachtig en dan denk ik dat ik misschien nog wel even meekan (ook al zou ik er misschien beter aan doen me maar niet met de paus te vergelijken). De vorige voorzitter van de Generale Conferentie, dr. Jan Paulsen, is nu 76 jaar oud. Hij is nog zeer actief. Hij schreef me onlangs (en daarbij bedoelde hij zichzelf): Ik wist niet dat een gepensioneerde het nog zo druk kan hebben. ‘Join the club,’ dacht ik

Barbarotti, etc.

De eerste week van het nieuwe jaar ligt weer achter ons. Na een paar dagen flink ziek te zijn geweest en een weekje in Zweden, gevolgd door een aantal dagen van lekker uitrusten en nietsdoen, had ik er de afgelopen week weer zin in om actief te worden, met onder andere twee dagen Brussel. Ondertussen trok er een flinke storm over de lage landen en als gevolg daarvan weet ik nu, net als miljoenen andere Nederlanders van het bestaan van plaatsen als Tolbert, Woltersum en Wittewierum, waar het water over de dijken dreigde te komen. Gelukkig liep het goed af. Ik hoop dat sneeuw en ijs nog wat wegblijven. Niet alleen de fraaie bos tulpen in onze woonkamer, maar ook het perk bloeiende narcissen dat ik gisteren in Harderwijk zag, geven al een beetje een voorjaarsgevoel dat ik graag even zou willen vasthouden!

Het fijne van een paar rustige weken is natuurlijk het feit dat je weer eens een paar boeken onderhanden kunt nemen. Ik ben bezig in een even merkwaardig als interessant boek dat mijn zoon mij met de kerst cadeau heeft gegeven. Het boek werd geschreven door ene Nassim Nicholas Taleb en heet: The Black Swan. De schrijver begint met de lezers eraan te herinneren dat eeuwenlang mensen dachten dat een zwaan een grote witte vogel was. Maar dat beeld moest plotseling worden bijgesteld, toen bleek dat er een zwarte zwaan was gesignaleerd. Hij gebruikt dan verder de metafoor van ‘de zwarte zwaan’ voor nieuwe, onverwachte dingen die de wereld vaak verrassen en dan de gang van zaken helemaal op zijn kop zetten. Onze geschiedenis, zowel voor ons als individu als voor onze maatschappij, volgt dikwijls niet het voorspelde patroon, maar wordt van tijd tot tijd overhoop gehaald door ‘een zwarte zwaan’. Het is een boek dat je niet in een of twee dagen uitleest, maar het is volop de moeite waard. En al lezend, bedacht ik dat mijn huidige taak in Belgie/Luxemburg wellicht gezien kan worden als zo’n onvoorspelbare ‘zwarte zwaan’.

Maar er was natuurlijk ook wel wat lectuur die wat minder intellectuele inspanning vroeg. In Zweden kocht ik de nieuwste politieroman van de inmiddels ook buiten Zweden bekende auteur Håkan Nesser. Het is zijn vierde boek waarin inspecteur Gunnar Barbarotti (een Zweed met een Italiaanse vader) een lastige misdaad moet oplossen. In de meeste misdaadromans hebben dit soort politiemensen een beroerd huwelijk en/of zijn zij nogal onheus in hun omgang met collega’s, maar deze Barbarotti zit heel anders in elkaar. Hij heeft een harmonieus gezin en is alom geliefd. Wat ook heel bijzonder is, is dat hij gelovig is. Hij praat over religie, over zijn eigen geloof in God en bespreekt zijn problemen met Var Herre (Onze lieve Heer). Het is toch wel heel verfrissend als je ook eens een keer een inspecteur tegenkomt die openlijk praat over zijn geloof!

In de afgelopen week werd ik nog twee keer bij dat fenomeen bepaald: mensen die verrassend open zijn over hun geloof. Op zondagmorgen 1 januari keek ik eventjes naar Nederland Zingt, het vaste zondagmorgenprogramma van de Evangelische Omroep. Daarin werd de befaamde pianist Daniel Wayenberg (geb. 1929) geïnterviewd. Hij is misschien wel de grootste Nederlandse pianist. Ik wist niet dat hij een christen was, en nog wel van evangelische snit. In het vraaggesprek, waarin de EO-dominee overigens ook de nodig nogal stupide vragen stelde, vertelde Wayenberg zonder enige terughoudendheid over zijn geloof en over wat geloof in God voor zijn dagelijks leven betekent. Het was zo echt en indringend, dat het bij mij een diepe indruk naliet.

Ja, en dan was er het nieuwe nummer van Spectrum, de onafhankelijke en ietwat kritische adventistische publicatie, die elk kwartaal nogal eens zaken aan de orde stelt die in de reguliere adventistische pers niet aan bod komen. Die aspecten waren er ook in het nieuwste nummer. Maar er was ook een artikel van Herbert Blomstedt—of eigenlijk was het de tekst van een preek die hij onlangs hield in een adventkerk in Californië.

Herbert Blomstedt (geb. 1926) is een Zweedse zevende-dags adventist die een wereldberoemde dirigent is geworden. Hij heeft een reeks vooraanstaande orkesten geleid en komt ook met regelmaat naar Amsterdam om het Concertgebouworkest te leiden. Op dit moment is hij nog verbonden aan de San Francisco Symfonie. Blomstedt weigert op vrijdagavond of zaterdag te repeteren, want die dag is zijn sabbat. Ik heb hem enkele keren ontmoet en hem vrij uitgebreid gesproken toen onze wegen eens kruisten in Boedapest.

Blomstedt is, bij al zijn succes, een eenvoudige gelovige. In zijn preek op 2 april van dit jaar vertelt hij over zijn geloof. Hij noemde zijn toespraak: Credo—Ik geloof. Daarin pleit hij voor een persoonlijk, levend geloof, voor een manier van leven waarin de aanwezigheid van Christus zichtbaar wordt, in plaats van een krampachtig doctrinair getwist over theologische details. Christianity, zegt hij, is nonsense if not lived in action.

Als ik een wens heb voor mezelf en voor anderen voor 2012, dan is het misschien toch wel dat figuren als de fictieve Barbarotti, zowel als mensen van vlees en bloed als Wayenberg en Blomstedt, een bron van inspiratie mogen zijn in dit nieuwe jaar.

Psalmen

Op 30 december was er nog even de gelegenheid om een bezoekje te brengen aan Riemer en Walinga, een prima boekhandel in Ermelo waar ik graag kom. Het is een goed ritueel om aan het einde van het jaar nog even een boek te gaan kopen. Ik had nog een boekenbon die me in de zak brandde. Ik heb me beheerst en kwam thuis met slechts twee nieuwe boeken. Inmiddels heb ik het boek van Gerrit van der Zwaan gelezen. Het heet: De eenvoudigen: Geloofsgetuigen op de Noordwest Veluwe en geeft een heel interessant inkijkje in het soort protestantse orthodoxie dat het leven en dit stukje Nederland tot op de dag van heden een heel eigen cachet geeft. Het was vooral boeiend te lezen over de ‘Nijkerkse Beroerten’, een enorme kerkelijke opwekking die in Nijkerk (minder dan twintig kilometer van Zeewolde) in de jaren 1749-1752 plaatsvond.

Het tweede boek is van een geheel ander kaliber. Het is de nieuwe versie van de Psalmen door Huub Oosterhuis: 150 Psalmen Vrij. Het is een boek dat mij geweldig inspireert. Nu moet ik meteen toegeven: Ik houd van de psalmen. Zelfs het zingen van de psalmen in de oude berijming van Dathenus op de traditionele manier, met hele en halve noten, kan mij op zijn tijd bekoren. Het zingen van psalmen is een stuk Nederlandse kerkzangtraditie dat we niet kwijt moeten raken! Geef mij maar de psalmen in plaats van veel van die nieuwe liedjes met suikerzoete teksten over Jezus en het steeds maar op mantra-achtige wijze herhalen van een paar korte regeltjes, à la: God is zo goed! God is zo goed! God is zo goed! God is zo goed! Etc.

Helaas zijn er binnen het Nederlands protestantisme herhaaldelijk diepgaande conflicten uitgebroken over het zingen van de Psalmen. Welke berijming moest men gebruiken? Hoe moest er gezonden worden? Mochten er naast de Psalmen ook andere ‘Gezangen’ worden gezongen? Een schitterend, weliswaar geromantiseerd, verhaal, dat echter wel op feiten berust, is het boek van Maarten ’t Hart, Het Psalmenoproer. Het is gebaseerd op het grootschalige verzet tegen de invoering van een nieuwe psalmberijming rond 1775, in Vlaardingen en Maassluis.

In de Nederlandse Adventkerk is het zingen van psalmen nooit populair geworden. Er is nog wel een poging gedaan aan het begin van de jaren 1980 om de psalmen een prominentere plaats te geven, toen het Liedboek voor de Adventkerk de sterk verouderde bundel Gezangen Zions verving. Ik was daar nauw bij betrokken en was een van de voorstanders van het integraal opnemen van de 150 psalmen in ons nieuwe liedboek. Wij kozen voor de berijming van een zekere dominee Hendrik Haspers, die stamde uit de jaren dertig. Het was een goede berijming, die bovendien vrij van rechten kon worden gebruikt. Helaas wordt er echter nog zelden in een adventistische kerkdienst een psalm opgegeven voor de gemeentezang!

De vertaling van Huub Oosterhuis is van een geheel ander karakter dan die van Haspers. Zijn bewerking is niet om te zingen, maar om te lezen en in je op te nemen, erover te mediteren. Laat ik twee voorbeelden geven, uit de eerste en uit de laatste psalm:

Vertaling Haspers, Psalm 1, eerste couplet:

Heil hem, die nimmer treedt in ‘s boozen raad,
niet staan blijft, waar het pad der zondaars gaat,
noch nederzit, waar spotters samenscholen;
maar blijde gaat den weg, door God bevolen,
zijn heil’ge wet bepeinst bij dag en nacht,
haar mint, doorzoekt, in al zijn doen betracht

En dit is de versie van Oosterhuis van diezelfde psalm:

Goed is
dat je niet doet wat slecht is
niet achter oplichters aanloopt
niet met Ploert en Schender heult
niet je schouders ophaalt:
‘ploert en schender, ach
zo is de wereld.’

En dan berijming van ds. Hendrik Haspers van Psalm 150, eerste couplet:

Looft God, looft zijn naam alom!
Looft Hem in zijn heiligdom!
Looft Hem om zijn majesteit!
Looft Hem om zijn mogendheid!
Looft Hem om zijn grote daden!
Looft hem, die het al volbracht!
Looft Hem om zijn sterke macht!
Looft hem, heem’len, halleluja!

En de bewoording van Oosterhuis:

Eeuwige hier nu
die ons adem geeft
gezegend Gij.

Om het leven dat doorgaat
om dagen van morgen
God ondenkbaar
boven alle machten van de wereld
Gij god alleen.

Dank je wel, Huub Oosterhuis. Je hebt mij persoonlijk een grote dienst bewezen.