Monthly Archives: Februari 2010

Min-32

 

Nog niet zo lang geleden had Kees de Jager nog een baan in het bedrijfsleven. Na drie jaar niet onverdienstelijk als staatssecretaris te hebben gewerkt, heeft de val van het kabinet hem plotseling het ministerschap in de schoot geworpen. Wie weet hoe zijn verdere loopbaan eruit zal zien?! Misschien ook een ministerschap in een volgend kabinet? Of straks een hoge post in de internationale financiële wereld?

 

Je kunt plotseling omhoog schieten. Maar het kan ook de andere kant op gaan. Sven Kramer was de gedoodverfde winnaar op de 10.000 meter voor mannen in Vancouver. Toevallig zat ik voor de buis toen hij schijnbaar moeiteloos het ene rondje na het andere aflegde. Het goud was binnen zijn bereik. Maar het felbegeerde metaal was uiteindelijk voor zijn Koreaanse mededinger. Nog jarenlang zal er in schaatskringen worden gepraat over de blunder van Svens coach die tot de dramatische diskwalificatie leidde.

 

Het kan verkeren. Je kunt door hard werken veel bereiken. Concentratie en kundigheid kunnen je helpen om te klimmen op de ladder van succes. Maar er zijn uiteindelijk ook veel factoren die je op geen enkele manier in de hand hebt. De ‘man in the street’ spreekt van mazzel of geluk. De filosoof heeft het over kans en contingentie.  Alles is, volgens de contingentietheorie, afhankelijk van toevallige factoren.  Het komt zoals het komt!

 

Zoals gewoonlijk liggen de dingen wat ingewikkelder dan je op het eerste gezicht zou denken.  Het is waar dat allerlei onberekenbare factoren een rol kunnen spelen. Of je een functie krijgt of voor een klus wordt gevraagd hangt vaak voornamelijk af van het feit dat (1) je deel bent van het juiste netwerk; (2) op het juiste moment beschikbaar bent; of (3) je naam op het kritieke moment komt bovendrijven.  Zo gaat het in het bedrijfsleven; zo gaat het ook in not-for-profit organisaties, met inbegrip van de kerk.  Maar ik ben niet zo cynisch dat ik ervan uitga dat het alleen maar daarvan afhangt en op geen enkele manier samenhangt met de kennis, ervaring en kundigheden van de betrokkene. En als het gaat om de kerk, dan geloof ik dat we toch ook mogen rekenen op de invloed van de Geest. Ik denk dat we daar zeker vanuit moeten gaan als over enkele maanden de afgevaardigden weer uit de hele wereld in Atlanta (VS) samenkomen om nieuwe leiders voor de wereldwijde Adventkerk te kiezen.

 

Maar, voordat we in kerkelijke kring mensen gaan kiezen hebben we de gemeenteraadsverkiezingen.  Ik mag volgende week naar het stemlokaal in Zeewolde, waar ik de keuze heb uit zeven lokale partijen, waaronder Burgerbelangen en Leefbaar Zeewolde.  Iemand met wie ik inmiddels bevriend ben geraakt staat op de zevende plaats op de plaatselijke CDA-lijst. Hij maakt kans op mijn stem, maar zeker weten doe ik het nog niet.

 

En daarna doemt 9 juni al snel op. Ik betreur de val van het kabinet en vind het buitengewoon opportunistisch om nu een crisis te veroorzaken, maar een stevige verkiezingsstrijd, met alle debatten en peilingen en commentaren, is toch altijd weer spannend. Ik verheug me er al op.

 

Maar het is nog niet zo ver. Eerst ga ik nu vijf daagjes naar Zweden om de verjaardag van mijn zoon te vieren. Mijn vrouw ging in november naar de verjaardag van onze kleindochter en nu ben ik aan de beurt. De supergoedkope vliegtickets van tegenwoordig zijn een zegen voor gepensioneerde lieden. Toen ik de reis vele weken geleden boekte kon ik echter niet vermoeden dat het vanmorgen vroeg op mijn Zweedse bestemming min-32 graden Celsius zou zijn. Ik hoop dat het kwik snel de weg naar boven vindt . . .

 

Bejaarde ontmoetingen

 

Deze week was, naast het lesgeven, aardig gevuld met allerlei sociale contacten. Ik bevind me, zoals eerder gemeld, in Bracknell (UK), waar Newbold College is gevestigd. Daar worden adventistische predikanten opgeleid en ik geef er nu al weer een aantal jaren van tijd tot tijd een cursus over het postmodernisme.  Maar naast het academische werk zijn er vooral deze week nogal wat sociale contacten. Ik woonde tussen 1994 en 2001 in Engeland en heb daar heel wat vrienden en kennissen aan overgehouden.

 

Twee van die sociale contacten hadden te maken met oudere ex-collega’s die mij uitnodigden om met hen in het nabijgelegen restaurant The Warren te gaan eten–in beide gevallen een lunch. Op maandag kwam de uitnodiging van een goede bekende van 85 jaar, die mij, samen met zijn vrouw, meenam naar dit etablissement dat het midden houdt tussen een eetcafé en een traditioneel restaurant met enige klasse.  Vandaag was ik er samen met een ex-collega van 87 die in het kerkelijk kantoor in Abidjan (Ivoorkust) werkte in de periode dat ik daar ook was.

 

In beide gevallen heb ik lekker gegeten. Een plezierige bijkomstigheid was dat ik zowel op maandag als vandaag er niet in slaagde de rekening tijdig te bemachtigen en te betalen! Het bijzondere van deze twee momenten was dat ze me bepaalden bij aspecten van het ouder worden.

 

Als je twintig bent, kun je je maar moeilijk voorstellen dat je op vijftigjarige leeftijd nog echt plezier kunt hebben. Dan is de sjeu er toch zo langzaamaan wel vanaf, denk je dan. Maar wie eenmaal in redelijke staat de vijftig heeft bereikt, ontdekt dat ook dan het leven nog veel te bieden kan hebben. Maar, denk je dan, dat zal wel anders worden als je zo eind-zestig, begin zeventig bent. En wie eenmaal daar is aangeland, vraagt zich soms onwillekeurig af wat er daarna nog valt te verwachten.

 

Maandag zat ik daar in The Warren als 67-jarige met een echtpaar van midden-tachtig.  Het deed me goed ze weer eens te zien, Het was duidelijk dat zij nog volop in het leven staan en dat er kennelijk ook nu nog voor hen veel te genieten valt. Dat te zien doet deugt. Er kan dus nog heel veel toekomst zijn, ook als je aan je pensioen bent begonnen!

 

Maar het kan ook anders. Vanmiddag vertelde mijn 87-jarige collega Jack, met wie ik ooit samen was in West-Afrika, mij over zijn verdriet om zijn dochter die een paar maanden geleden op 53 jarige leeftijd was gestorven. En over zijn eenzaamheid, nu zijn vrouw er sinds drie jaar niet meer is, nadat ze 56 jaar samen waren geweest. En dan denk je: Ja, dat is ook een stuk van de realiteit. Na verloop van tijd blijft er gewoonlijk een van de twee over—en je weet niet wie van de twee. Hoe ziet je leven er dan uit?

 

Ik ben niet gedeprimeerd geraakt van het samenzijn van deze middag. Integendeel, ook mijn vriend Jack was met zijn onderkoelde Britse humor nog altijd een aangename tafelgenoot. Maar dit soort ontmoetingen helpt wel het leven in perspectief te zien. En het spoort je aan (tenminste bij mij werkt dat wel zo), om van elk dag, en week, en maand, etc., die je gegeven wordt te genieten, in de wetenschap dat je er geen recht op hebt en dat je er ook terdege rekening mee moet houden dat het zomaar anders kan worden!

 

Terug naar het moment van nu. Morgen eindigen mijn lessen. Vrijdag wil ik nog eventjes naar Londen. Met de trein ben je daar in 50 minuten. Op zaterdag nog een tweetal preken. En dan op zondag naar huis. Dat is een prettig vooruitzicht—het is thuis gezelliger dan logeren in een gastenkamer op Newbold College. Dat blijft redelijk saai—ondanks de aangename sociale onderbrekingen.

 

Rolstoelers

 

Vanuit het cafeetje naast de befaamde Blackwell boekwinkel in Oxford had ik een indrukwekkend uitzicht op het middeleeuwse Sheldonian theater. Daarvoor is een niet al te groot plein met peperdure parkeerplaatsen. Terwijl ik vanmorgen een cafeine-houdende versterking tot mij nam, zag ik op die parkeerplaats een tweetal busjes die ingericht waren voor rolstoelvervoer. Een viertal zwaar lichamelijk zowel als geestelijk gehandicapte jongeren werden in de busjes gereden.

 

Waarom maakte het zoveel indruk op me en moest ik er ook daarna steeds weer aan denken? Dat komt omdat ik deze week nogal wat gelezen heb over sociaal Darwinisme en eugenetica. Op mijn lijstje van dingen die in de loop van het jaar moeten worden gedaan staat o.a. een hoofdstuk voor een (in Australië uit te geven) boek over adventistische perspectieven met betrekking tot bepaalde elementen van schepping en evolutie. Aan mij is het hoofdstuk toebedeeld waarin in een twintigtal bladzijden een schets moet worden gegeven van een aantal zeer bedenkelijke implicaties van het gedachtegoed van Charles Darwin. Ik probeerde deze week een beginnetje te maken met het noodzakelijke leeswerk.

 

Het is dus de bedoeling dat ik in dat hoofdstuk niet inga op de biologische aspecten van evolutie, en ook niet op de theologische problemen die volgens veel christenen (inclusief adventisten) opduiken als je de evolutiegedachte in al zijn facetten aanvaardt, maar op de maatschappelijk en politieke gevolgen die kunnen ontstaan als je het principe van de natuurlijke selectie en het overleven van de sterkste ruim baan geeft.

 

Hoewel Darwin er zelf voor terugschrok om het beginsel van de “survival of the fittest”  volledig op mensen toe te passen (hij zag wel in dat zijn eigen gezin, waarin de nodig kwalen voorkwamen, dan geen hoge ogen zou gooien!), waren er legio volgelingen die deze scrupules niet kenden. Veel racisme en anti-semitisme is daardoor gestimuleerd, om het voorzichtig uit te drukken. De geschiedenis heeft ontegenzeggelijk aangetoond dat de Nazi-praktijken uiteindelijk in belangrijke mate tot het darwinisme zijn terug te voeren. De stakkers die ik vanochtend in Oxford zag zouden door de verdedigers van het zuivere Germaanse ras linea recta richting gaskamer zijn afgevoerd.

 

Minder bekend is hoe soortgelijke, op het darwinisme geënte, ideeën, gedurende lange tijd in het Amerika van het einde van de negentiende en van de eerste helft van de twintigste eeuw grote aantallen bewonderaars kenden en er toe leidden dat in enkele tientallen staten wetten werden aangenomen die het mogelijk maakten dat honderdduizenden personen gedwongen werden gesteriliseerd. Het was immers onwenselijk, zo redeneerde men, dat mensen die overerfelijke lichamelijke of geestelijke gebreken vertoonden zich zouden kunnen voortplanten en zo de kwaliteit van de Amerikaanse bevolking negatief zouden kunnen beïnvloeden.  Het is nu onvoorstelbaar wat zich op grote schaal, vooral in psychiatrische instellingen, afspeelde. Een saillant detail is dat onze beroemde dokter John Harvey Kellogg een fervent voorstander was van deze gedachtengang en een uiterst actieve rol speelde in de Race Betterment Foundation.

 

Allerlei dingen die ik de afgelopen dagen las speelden mij door het hoofd toen ik vanmorgen vanuit het cafeetje naar buiten keek. Maar ik was dichtbij genoeg om ook te zien met hoeveel zorg de vier rolstoelers werden behandeld. Een van hen was duidelijk van iets geschrokken en werd erg onrustig. Het was ontroerend te zien hoe de verzorgster hem probeerde te kalmeren.  Haar motto was kennelijk “the survival of the weakest”.  Dat is het principe van de liefde en niet van het recht van de sterkste. Het is het beginsel van Christus en niet dat van het kille darwinisme. Ik kies voor het eerste.

 

Wel, mijn eerste week op Newbold College zit er weer zo ongeveer op. Vandaag was ik vrij. Morgen preek ik in de Adventgemeente in St. Albans. Op maandag hervat ik mijn lessen. Het is ongezellig en guur weer, maar ik houd het hier nog wel een weekje uit!

 

De manier van Jezus

 

Vandaag staat in het teken van de laatste voorbereidingen voor mijn jaarlijkse ‘tweeweekse’ op Newbold College in Engeland. Zondag hoop ik met de ferry de Noordzee weer eens over te steken en mijn kennis en inzichten over de postmoderne manier van denken te gaan delen met een groep theologiestudenten. Het is nu bijna een traditie geworden en in de loop van de jaren heb ik me steeds meer in het onderwerp verdiept. Het wordt steeds boeiender. Misschien wordt het tijd er eens een boek over te gaan schrijven. Wat is het postmodernisme? Welke invloed heeft het op de cultuur? Op de manier waarop mensen denken? Op de kerk in het algemeen? Op onze kerk? Is het alleen maar een gevaar, of biedt het ook nieuwe kansen, enz. enz.

 

Omdat mijn lessen uitsluitend ’s ochtends zijn, blijft er aardig wat tijd over voor andere activiteiten. Aangezien ik de auto meeneem is het ook mogelijk om regelmatig aan de ultrasaaie campus van Newbold te ontvluchten. Al met al geen straf dus.

 

De afgelopen week is in razend snel tempo voorbijgegaan. Op zondag middag had ik een presentatie tijdens een gemeentemiddag van de Adventgemeente Utrecht en op woensdagavond nam ik bij een studieavond de honneurs waar in de gemeente Harderwijk, omdat de eigen predikant momenteel onder de Surinaamse zon verkeert. Op dinsdag waren er wat afspraken op het landelijke kantoor, die ‘s avonds uitmondden in een avondsluiting in het woonzorgcentrum “Vredenoord.” 

 

Naast wat sociale elementen werd de week verder ook deels in beslag genomen door het corrigeren van de drukproeven van een nieuwe vertaling van een boekje Thoughts from the Mount of Blessing, van de hand van Ellen White. Dat was eerder verkrijgbaar onder de titel Gedachten van de Berg der Zaligsprekingen. Ik heb het opnieuw vertaald om het voor hedendaagse lezers beter toegankelijk te maken. Inmiddels is het bijna klaar om naar de drukker te gaan. Maar een laatste correctie bleek geen overbodige luxe. Over een week of acht zal het beschikbaar zijn. Het heet dan: Christen-zijn op de manier van Jezus.

 

Ik kende het boekje natuurlijk wel, maar als je het vertaalt ben je er op een heel intense manier mee bezig. Wat me meer dan ooit opviel is dat de latere boeken van Ellen White (en dan bedoel ik niet de citatenverzamelingen die na haar dood door anderen werden samengesteld maar boeken die zij zelf van A tot Z heeft geproduceerd) een heel andere sfeer ademen dan haar vroege boeken. Toen zij het boekje schreef dat ik de afgelopen maanden onder handen had, was ze inmiddels ongeveer 60 jaar oud. Het was de tijd waarin ze in Australië woonde en ook De Weg naar Christus en Jezus-De Wens der Eeuwen schreef. Daarin ontmoet je een milde, haast evangelische Ellen White en niet de vrouw die je precies vertelt aan welke regeltjes je je allemaal zou moeten houden. Hier ontdek je ook niet zozeer een visionaire schrijfster die constant put uit visioenen en dromen, maar een rijpere persoon die vooral geïnspireerd wordt door haar kennis van de Bijbel en de dagelijkse omgang daarmee. Te vaak wordt door veel van haar lezers vergeten dat Ellen White ook een ‘echt’ mens was die zich voortdurend ontwikkelde en geleidelijk aan allerlei dingen toch heel anders ging benaderen. Het recente boek van George Knight (Ellen White: Wie was zij? Hoe lees je haar boeken?) doet dat op een heldere manier uit de doeken.

 

Tja, en verder kon ik het niet laten om deze week geregeld eens even te kijken naar de ‘verhoren’ door de Tweede Kamercommissie van de hoge heren uit de bankwereld die mogelijk een rol hebben gespeeld bij het veroorzaken of verergeren van de financiële crisis in ons landje. We kregen een buitengewoon staaltje van het eigen-straatje-schoonvegen voorgeschoteld. De boodschap die op mij overkwam was eigenlijk: je kunt het grote graaien niet voorkomen, want we willen allemaal steeds meer en we willen het steeds sneller. En misschien is dat ook wel de realiteit. Want de meeste ‘gewone’ mensen wilden toch immers ook profiteren van de snelle koerswinst en wilden toch immers ook de hoogst mogelijke rente? En miljoenen medeburgers dromen er toch ook van dat hun postcode de volgende keer in de prijzen valt?  We zagen deze week weer eens wat verfoeilijke aspecten van het kapitalisme.  Maar zodra je dat hebt vastgesteld komt ook de herinnering boven aan alle ellende van de socialistische stelsels die er evenmin in slaagden de heilstaat te brengen.  ‘Leven op de manier van Jezus’ is het enige alternatief als we van dit soort toestanden bevrijd willen worden. Op kleine schaal kunnen we daar in ons eigen leven een beginnetje mee maken.