Monthly Archives: December 2015

Verbeelding

 

Wat zou ik mijzelf en anderen voor het nieuwe jaar willen toewensen? Ik zou gemakkelijk een lange lijst van dingen kunnen opnoemen, met gezondheid voor mijzelf en de mensen die dicht bij me staan bovenaan.

Maar, als ik een ding (dat gewoonlijk niet in het nieuwjaarswensenlijstje voorkomt) speciaal zou willen noemen, dan is het verbeelding.

In de Nederlandse taal heeft dat woord meerdere betekenissen. Verbeelding wordt vaak geassocieerd met arrogantie en eigenwaan.  Het woordenboek noemt een lange rits van synoniemen: hooghartigheid, hoogmoed, ijdelheid, verwatenheid, zelfingenomenheid, inbeelding. 

Die ongunstige eigenschappen wil ik niemand in ruimere mate toewensen. Velen van ons hebben daar al meer dan genoeg van. Ik denk aan een andere betekenis van het woord ‘verbeelding’: zich iets al, dan niet visueel, kunnen voorstellen, fantasie, verbeeldingskracht, voorstellingsvermogen.

Gezegend zijn (mijns inziens) de mensen die over een flinke hoeveelheid verbeeldingskracht beschikken.  Dat geldt niet alleen voor kunstenaars, ook al is het voor hen misschien wel de belangrijkste voorwaarde om iets van waarde te kunnen scheppen. Verbeeldingskracht vormt de basis van elk kunstwerk.

Maar niet alleen kunstenaars hebben verbeeldingskracht nodig. Als je plannen maakt, moet je je kunnen voorstellen hoe die plannen zullen uitpakken. En je zult tot heel weinig vernieuwing en tot heel weinig (of geen) creatieve oplossingen komen, als je geen verbeeldingskracht hebt.

Om het iets dichter naar mezelf toe te trekken: een predikant moet over een flinke dosis verbeeldingskracht beschikken, vooral bij het zoeken naar een preektrant die in onze tijd goed aanslaat: namelijk preken die bijbelse verhalen navertellen en die deze verhalen vervolgens voor onze eigen tijd actualiseren.  Wie niet over een behoorlijke mate van verbeeldingskracht beschikt kan zich echter beter niet aan dit genre wagen.

Ook een kerk—van de lokale gemeente tot de hoogste overkoepelende organen—heeft verbeeldingskracht nodig. In sommige plaatselijke gemeenten ontbreek die jammerlijk en daarom blijft daar alles altijd maar bij hetzelfde. Op de hogere niveaus (en zeker op het allerhoogste) is vaak ook weinig verbeeldingskracht te bespeuren. Toch is die absoluut nodig om te kunnen dromen over hoe het zou kunnen worden als we ruimte bieden aan alle geloofsgenoten om ons heen en ze uitdagen met God en met hun geloofsgenoten steeds weer nieuwe geloofsavonturen aan te gaan.

Ik wens al mijn blog-lezers een geweldig—i.e. gezond, gezegend en productief—nieuw jaar toe. Maar bovenal dit: een flinke portie verbeeldingskracht!

 

De paradox van Kerstmis

Deze week werd er in het nieuws uitgebreid aandacht besteed aan de steeds langere files in het Nederlandse verkeer. Sinds de economie weer beter floreert is het op de weg beduidend drukker geworden. En dat betekent stagnatie in het verkeer.  Het is een simpel voorbeeld van hoe de ene situatie de andere uitsluit. Als je meer economische bedrijvigheid hebt kun je niet verwachten dat het minder druk wordt op de weg! Zo is het nu eenmaal.

Sommige dingen sluiten elkaar gewoonweg uit. Er zijn andere dingen die met elkaar in tegenspraak lijken, maar die elkaar toch ook weer niet behoeven uit te sluiten. Wie erm is hoeft niet perse ongelukkig te zijn, ook al denken veel mensen van wel.

Ik moet, terwijl ik deze regels schrijf, denken aan onze nachtwaker, toen we in Yaoundé in Kameroen woonden. Wij hadden een appartement boven de uitgeverij/drukkerij. Zoals bijna iedereen in onze wijk, hadden we een nachtwaker. Op een avond zat hij onder een afdak zijn potje te koken. We kwamen op dat moment thuis en maakten een praatje met hem, nadat hij de poort had opengedaan. Ik keek naar de povere maaltijd die hij aan het bereiden was. Maar zijn gezicht straalde. ‘Je mange bien, patron!’ (Ik heb goed te eten, baas!) De man was (zeker naar mijn begrip) straatarm, maar hij was toch tevreden!

Maar op een ander vlak zijn de dingen die je met je menselijke logica op geen enkele manier met elkaar kunt verbinden. Volgens elke vorm van menselijk redeneren sluiten ze elkaar uit. In Gods wereld kunnen dingen die voor ons onverzoenlijk zijn echter toch op de een of andere manier samengaan.

Ik noem een paar van deze paradoxen.  Neem bijvoorbeeld de Drieëenheid. God is één. Maar hij bestaat niettemin uit drie personen. Hoe kun je die twee elementen logischerwijs aan elkaar koppelen? Als je een verklaring zoekt en de eenheid van God over-accentueert (als dat al mogelijk zou zijn!), raak je de drieheid kwijt. Maar als je te veel nadruk legt op de drieheid, loopt je het gevaar dat de waarachtige eenheid van God geweld wordt aangedaan en dat je uitkomt bij een soort van driehoofdige directie van het heelal. Er is geen andere mogelijkheid dan dit mysterie  in geloof te aanvaarden.

Of denk aan de Bijbel.  De Bijbels is Gods werk, maar ook mensenwerk. Hoe kunnen we daarmee uit de voeten? Het lijken twee elementen die elkaar uitsluiten. Maar in de goddelijke logica zijn ze allebei waar. We moeten echter altijd oppassen, want als we het goddelijke aspect van de Bijbel teveel nadruk geven, resulteert dat gemakkelijk in een starre, mechanische opvatting van inspiratie. Maar als het menselijke teveel naar voren wordt geschoven verliest het Woord van God zijn gezag.

Nog een voorbeeld. De mens is een zondaar en tegelijkertijd toch een ‘kind van God’. Hoe gaat dat samen?  Luther sprak de bekende woorden: Simul iustus at peccator—tegelijkertijd gerechtvaardigd en zondaar. Het lijkt elkaar uit te sluiten. Maar bij God kan het toch—en dat is ook weer iets om in het geloof dankbaar te aanvaarden. En laten we blij zijn dat de kerk zowel een gemeenschap van heiligen is als een school van zondaars.

Ja, en dan is er die alles overtreffende paradox. Jezus was en is God en werd mens. Hij was door menswording niet nog maar een beetje God, en omdat hij God was en bleef werd hij niet maar een beetje mens. Zijn ‘vleeswording’ was geen schijnvertoning, een doen-alsof.  Het is logisch niet te vatten, maar in Jezus Christus vinden we de ultieme paradox. Jezus’ goddelijkheid en zijn menselijkheid lijken elkaar uit te sluiten. Maar, God zij dank, is dit in Gods wereld toch mogelijk.

Dat is de wonderbare waarheid van het kerstgebeuren.  Jezus werd de Immanuel, de God met ons. Omdat hij God is kan hij ons redden. Omdat hij mens werd kan hij in alles onze ‘broeder’ zijn.

Dank u, Heer, voor deze geweldige paradox.

Kerstfeest – heidens of christelijk?

 

Veel adventisten in Nederland (maar ook in een aantal andere Europese landen) hadden in het verleden een nogal problematische verhouding tot de algemene christelijke feestdagen, met name Kerstmis en Pasen. Deze feesten hadden immers een heidense oorsprong, en het paste mensen die de Bijbel serieus wilden nemen niet om daaraan mee te doen. Zo was de gedachtegang. In herinner me uit mijn kindertijd dat geen enkele Adventkerk het destijds in de kersttijd aandurfde een kerstboom in de kerk te zetten. Sommige predikanten preekten in de kerstperiode heel consequent over een gedeelte uit het Oude Testament dat in de verste verte niet aan de geboorte van Jezus kon worden gekoppeld.

De basisschool waar ik leerling was, had een echt kerstfeest met een echte boom—met levensgevaarlijke echte kaarsjes. Dat feest vond plaats in de plaatselijke gereformeerde kerk en ik zag er al weken uit naar uit, en niet alleen vanwege de grote sinaasappel en het boek van W. G. van der Hulst of een andere schrijver van vrome of op zijn minst behoorlijk moralistische jeugdboeken.  Ook in de Nederlands Hervormde Kerk, waartoe mijn opa behoorde en waar ik op zondag vaak naar de zondagschool ging, ging ik naar het kerstfeest—eveneens compleet met boek en sinaasappel! En zo at ik dus van twee walletjes!

Maar bij ons thuis was er aanvankelijk maar weinig kerstsfeer. Geleidelijk aan veranderde dat echter en kwamen er wat versierde dennentakken en nog weer wat later vond mijn moeder het goed dat er een kerstboom kwam en werden de benodigdheden gekocht om die op te sieren: een paar glitter-slingers, een dozijn kerstballen en zo’n 15 kaarsjes in gammele metalen houdertjes die je aan een takje vastkneep. Een emmertje water en een natte spons was als voorzorgsmaatregel steeds in de buurt.

Inmiddels is er wel behoorlijk wat veranderd. Ik heb een paar dagen geleden alle kerstspullen uit de berging gehaald en mijn vrouw is druk bezig geweest weer een echte kerstsfeer in huis te brengen—en als altijd is ze daarin prima geslaagd. In de meeste adventistische gemeenten is er nu op de zaterdag die net voor kerstmis valt, of op een andere geschikte avond in de week vóór de kerst, een speciale kerstdienst–waar ook de chocolademelk niet ontbreekt.

Maar helemaal is het onbehaaglijke gevoel van meedoen aan een van oorsprong heidens ritueel niet verdwenen. Ik merkte dat onlangs toen ik in een gemeente had gepreekt en na de dienst tijdens de koffie met enkele kerkbezoekers in gesprek raakte. Een van hen kwam met de vraag wat ik dacht van het vieren van de ‘joodse feesten’.  Mijn antwoord kwam erop neer dat ik daar niet veel voor voel.  Ik ben immers geen joodse christen, maar een christen ‘uit de heidenen’ (om  Paulus’ terminologie te gebruiken). Maar, voegde ik eraan toe: Ik zou misschien wel die feesten vieren—en daar mijn eigen christelijke inhoud aan meegeven—als in als christen in Israël zou wonen.  Net zoals ik als Nederlander ook het kerstfeest met anderen meevier, maar er wel voor zorg dat ik daarbij de commercie zoveel mogelijk wegdring en er een christelijke inhoud aan geef. Dat antwoord bleek niet echt bevredigend, want kerst vieren bleef, zo hoorde ik, toch wel bedenkelijk voor een bijbelgetrouwe gelovige.

Volgens mij geeft dat blijk van een verwarring van het principe van vorm en inhoud. Vormen kunnen worden aangepast aan een andere cultuur en een andere tijd en kunnen worden overgenomen van anderen, zolang er de juiste inhoud in wordt gegoten. Adventisten hebben dat trouwens vanaf het begin van hun beweging gedaan. Een treffend voorbeeld is de ‘sabbatschool’—het bijbelstudie-uur waarmee men gewoonlijk de kerkdienst op zaterdagmorgen begint. In tegenstelling tot wat veel adventisten denken is daar weinig unieks aan. Het Amerikaanse zondagschoolmodel, dat in de negentiende eeuw door veel kerken werd ingevoerd, met ‘klassen’ voor volwassenen, jongeren en kinderen, was een vorm die de jonge Adventkerk graag overnam, om die vervolgens met een nieuwe inhoud te vullen! Er zijn veel andere voorbeelden te noemen van hoe oude, of van anderen geleende, vormen met een nieuwe inhoud werden gevuld. Het Kerstfeest mag wat heidense elementen hebben, maar kan nog steeds met een prachtige inhoud worden gevuld: Immanuel—God met ons!

 

13 december 2016: Susanna

 

Met veel voldoening hield ik een paar dagen geleden mijn nieuwe dagboek in handen.  Ik leverde het manuscript al in juni in en had er dus al een beetjes afstand van kunnen nemen. Maar het is altijd weer spannend als een nieuw boek verschijnt. Ik geloof dat de teller hiermee op 26 staat.

Een boek als dit is geen theologisch hoogstandje, maar zo is het ook niet bedoeld. Ik heb het geschreven met de hoop dat veel mensen er wat aan zullen hebben. Als dat weer zo blijkt te zijn (net als na mijn vorige dagboek ‘Een Kwestie van Kiezen’), vind ik misschien weer de inspiratie en energie voor een volgende editie!

Deze blog wordt op 12 december gepost.  Het leek mij leuk om als voorproefje de overdenking van morgen, 13 december 2016 op te nemen. Toevallig gaat dat over een onderwerp dat de gemoederen in de kerk in de afgelopen periode enorm heeft beziggehouden.

Hier volgt dan overdenking nr.  346

 Susanna (lotusbloem; lelie)

 Wie en wanneer?   Een van de vrouwelijke discipelen van Jezus.

Meer weten? Lees:  Lucas 8:2, 3.

Meditatie voor vandaag

Mensen die bepaalde kerkelijke ambten alleen voor mannen willen openstellen wijzen er  vaak op dat de twaalf discipelen die Jezus uitkoos—de latere twaalf apostelen—allemaal mannen waren. Dat klopt en dat past ook in de mores van de bijbelse tijden.  Maar het is opmerkelijk te zien hoe Jezus bij allerlei gelegenheden door vrouwen werd omringd en hoe hij vaak het contact met hen zocht, zonder zich verder veel van de bezwaren van zijn tijdgenoten aan te trekken. Het is vooral ook heel bijzonder dat vrouwen de eerste getuigen waren van zijn verrijzenis uit het graf!

In Lucas 8 worden een aantal vrouwen genoemd. Verschillenden van hen waren door Jezus genezen van fysieke en psychische kwalen. Dat maakte hen tot dankbare en trouwe volgelingen. Onder hen waren ook vrouwen die over aanzienlijke middelen beschikten. Met name wordt bijvoorbeeld een Johanna genoemd die de vrouw van ‘de rentmeester van Herodes’ was en ook een Susanna. Met ‘tal van anderen’ zorgden zij ‘uit eigen middelen’ voor Jezus. Ze trokken niet achter Jezus aan uit nieuwsgierigheid of vanwege de sensatie die het hen bezorgde.  Zij waren actief betrokken bij de missie van Jezus en dat mocht hen best een persoonlijk offer kosten.

Het beeld dat we in het Nieuwe Testament krijgen is dat Jezus mannen en vrouwen riep, en dat hij gesteund werd door mannen en vrouwen! In Jezus’ dagen was er zeker sprake van vrouwendiscriminatie, maar voor de Heer waren mannen en vrouwen gelijk.

Gebed voor vandaag

Liefdevolle en rechtvaardige Heer, U bent er voor mannen en vrouwen en zowel mannen als vrouwen mogen er in alle opzichten voor u zijn!

Het boek is te bstellen bij de webshop van de Adventkerk in Nederland: www.adventist.nl.   De introductieprijs tot 31 januari a.s. is 11 euro.

 

 

Kendra’s boek

Ik leerde Bert Haloviak vooral kennen toen ik aan mijn proefschrift werkte en enkele weken doorbracht in Silver Spring (MD, VS) in het archief van de Adventkerk ,in het souterrain van het hoofdkantoor. Hij was toen (en ook nog lange tijd daarna) de directeur van het Office for Archives and Statistics. Bert is een bijzonder aardige man met een ontzagwekkende kennis van de geschiedenis van het Adventisme en van andere historische onderwerpen.

Bert woont met zijn vrouw Mary in het zuiden van Californië, niet ver van de adventistische La Sierra Universiteit. Zij werkte in het verleden als medewerkster van een van de adjunct-secretarissen van de Generale Conferentie, die o.a. de link met de regio van de wereld verzorgde waartoe o.a. ook Noordwest Europa behoorde.  Toen ik tussen 1995 en 2001 algemeen secretaris was in het kantoor in deze regio (TED) was zij mijn steun en toeverlaat bij  het vinden van zendelingen voor zendingsgebieden waarvoor wij de verantwoordelijkheid droegen en om alle procedures daaromheen te regelen. Zij was veel beter op de hoogte van de dingen dan haar baas, zodat ik een en ander meestal rechtstreeks met haar afhandelde.  Ik belde en e-mailde soms dagelijks met haar en leerde ook haar dus goed kennen.

Toevallig heb ik ook het voorrecht de schoonzoon van Bert en Mary redelijk goed te kennen: Gillbert Valentine. Hij is aan de La Sierra Universiteit verbonden. Een recent boek waarvoor hij heel wat informatie boven water haalde die voordien onbekend was, is: The Prophet and the Presidents (verschenen bij Pacific Press, 2012). Het boek beschrijft de vaak gecompliceerde en turbulente relatie tussen Ellen White en drie voorzitters van de wereldkerk met wie zij jarenlang moest samenwerken.

Gill is getrouwd met Kendra Haloviak, de dochter van Bert en Mary. Ik onmoette haar voor het eerst tien 1995 toen zij een van de predikanten was van de Sligo-kerk in Washington, met ca. 1500 leden een van de grootste adventistische kerken in de hoofdstad. Het bestuur van deze kerk besloot om Kendra als predikant in te zegenen, samen met twee andere vrouwelijke predikanten. Dat gebeurde zeer tegen de zin van de leiders van de Generale Conferentie, maar het plaatselijke kerkbestuur vind het onredelijk dat er statusverschil zou zijn tussen Kendra en haar manlijk collega’s.

Na, twintig jaar jaren is Kendra inmiddels gepromoveerd en is zij nu adjunct-professor in de theologie aan de La Sierra Universiteit. Nog immer strijdt zij in woord en geschrift voor gelijke rechten voor vrouwen en mannen in de Adventkerk. Maar Kendra heeft zich in de afgelopen periode ook ontwikkeld tot een vooraanstaand theologe.  Dat blijkt zonneklaar uit het boek dat zojuist van haar hand verscheen. De volledige titel is: Worlds at War, Nations in Song, met als ondertitel: Dialogic Imagination and Moral Vision in the Hymns in the Book of Revelation. Dat is een hele mond vol en het boek is wellicht wat moeilijk leesbaar voor mensen zonder een goede kennis van het Engels en een theologische vorming.

In haar boek gaat Kendra een voor adventistische uitleggers van de Openbaring  ongebruikelijke weg. Zij leest de Openbaring niet als een verslag van dingen die in het verleden plaatsvonden en als een voorzegging van eindtijdgebeurtenissen. Maar zij vraagt zich vooral af wat het lezen van het laatste bijbelboek met je doet, hoe je er in je diepste ‘ziel’ op reageert (vandaar het woord dialoog in de ondertitel). Ze bespreekt in dat kader de liedteksten die i nhet laatste bijbelboek te vinden zijn.

Het boek is niet verschenen bij een adventistische uitgeverij, maar bij Wipf and Stock (Eugene, Oregon, VS, 2015). Dat is niet toevallig. Helaas durven de kerkelijke uitgeverijen het nog steeds niet aan om boeken van adventistische schrijvers uit te geven die de discussie willen bevorderen over allerlei theologische en bijbelse onderwerpen die gevoelig liggen. (Ik kan daarover uit eigen ervaring meepraten.) De meningen zullen uiteenlopen over de vraag of Kendra met haar boek op het rechte spoor zit. Ik voel me persoonlijk steeds meer aangesproken door het soort benadering dat zij vertegenwoordigt en ga ook een flink stuk in die richting in seminars over Daniel en de Openbaring die ik in de afgelopen jaren wel eens hier en daar heb gehouden.

Afgezien van het feit in hoeverre Kendra Haloviak’s visie verdedigbaar is, moeten ook andere dan de traditionele visies (ook over de uitleg van de boeken Daniel en de Openbaring)  worden gehoord. Een kerk van anno 2015 moet niet bang zijn voor een open discussie. De ‘waarheid’ wordt niet gediend foor het angstvallig vasthouden aan traditionele standpunten en het verzwijgen van alternatieven. Een verantwoorde, maar vrije discussie (door middel van publicaties over verschillende standpunten) kan mensen helpen hun standpunt te bepalendegenen als zij willen weten wat de Bijbel ons probeert te zeggen—ook in die vaak raadselachtige boeken Daniel en Openbaring. Helaas is dit (nog?) niet mogelijk. Maar, intussen, dank aan Kendra voor haar boeiende bijdrage aan een discussie die helaas nog nauwelijks via de officiële kerkelijke media kan worden gevoerd.

En tenslotte: Bert en Mary, en Gill, kunnen trots zijn op hun begaafde dochter, respectievelijk echtgenote!