Monthly Archives: September 2019

Geestelijke burn out

Een paar weken geleden luisterde ik in de auto naar een interview met de Belgische psychologe Elke Geraerts. Het ging onder andere over hoe we onze hersens beter zouden kunnen gebruiken en hoe we het nodige kunnen doen om een gevreesde burn-out te voorkomen. Daarbij kwam ook een boek ter sprake dat zij over dat onderwerp had geschreven. Het gebeurt nogal eens dat ik, als ik een dergelijk programma beluister, me voorneem het boek dat genoemd werd te bestellen, maar thuisgekomen helaas de naam van de auteur en de exacte titel van het boek vergeten ben. Dat was dit keer niet het geval en bol.com zorgde ervoor dat het boek twee dagen later keurig bij mij werd afgeleverd. Intussen heb ik het grootste deel van het boek gelezen. Het valt me enigszins tegen, want ik had gedacht dat zij wat een aantal zaken betreft wat meer in de diepte zou gaan! Toch heb ik geen spijt van mijn aankoop en zijn er gedeeltes die mij beslist aanspreken. En het gaf mij zeker ook meer inzicht in sommige aspecten van burn-out.

Volgens mevrouw Geraerts kunnen wij onze mentale veerkracht versterken door een goede mentale discipline. Daarbij noemt zij o.a. het uitzien naar een ‘uitgestelde beloning’ en het belang van een sterke intrinsieke motivatie. Het ligt in onze menselijke aard dat we voor onze inspanningen willen worden beloond, niet alleen op korte termijn maar ook op de langere termijn. Waar we ons mee bezig houden moet niet alleen in onze onmiddellijke behoeften voorzien, maar moet uiteindelijk ook uitmonden in iets dat de moeite waard is om geruime tijd naar uit te kijken. Tegelijkertijd moeten we ook gemotiveerd worden door ‘intrinsieke motivatie’–het besef dat wat we doen de moeite waard is om gedaan te worden en dat we daarin voldoening vinden.

Lezend in het boek Mentaal Kapitaal (Uitgeverij Lannoo, 21015) van Elke Geraerts vroeg ik me af of haar betoog ook betekenis zou kunnen hebben voor ons geloofsleven. Bestaat er ook zoiets als een geestelijke burn-out? Is de toestand van mensen die het helemaal niet meer zien zitten wat geloof en kerk betreft, omdat ze teveel onbeantwoorde vragen hebben en te vaak teleurgesteld werden, vergelijkbaar met fysiek en mentaal ‘opgebrand’ zijn? Is voor velen het geloof geworden tot een verzameling lege woorden waarmee ze niets meer kunnen aanvangen en nemen veel mensen afscheid van de kerk, omdat wat er in de kerk gebeurt en gezegd wordt niet meer relevant lijkt? Kan het zijn dat dit in veel gevallen tot een diepe geestelijke depressie leidt? Zou het kunnen zijn, dat in veel gevallen de belofte van een ‘uitgestelde beloning’ niet meer aanspreekt en de intrinsieke motivatie om bij de kerk te blijven is verdwenen? Met een zware geestelijke burn-out tot gevolg?

In het afgelopen jaar heb ik me heel intensief beziggehouden met de ‘uitgestelde beloning’ die gelovigen in het vooruitzicht is gesteld. Ik heb onlangs een boek geschreven over dood, opstanding en eeuwig leven. De Engelse editie is inmiddels in Engeland verschenen bij Uitgeverij Stanborough Press (I HAVE A FUTURE: CHRIST’S RESURRECTION AND MINE) en de Nederlandse editie is momenteel in voorbereiding. Het bezig zijn met deze thematiek dwong mij om mijzelf een aantal indringende vragen te stellen. Word ik in mijn geloofsleven nog steeds gemotiveerd door het uitzicht op leven hierna? Hoe kan ik er zeker van zijn dat die nieuwe wereld waarover de Bijbel schrijft uiteindelijk geen vroom luchtkasteel zal blijken te zijn? Het diep over die vragen nadenken heeft mij een flink stuk helderheid gegeven en heeft mij geholpen om naar die ‘uitgestelde beloning’ te blijven uitzien.

Daarbij mag het punt van de intrinsieke motivatie niet worden vergeten. Willen we het geloof vasthouden en bij een geloofsgemeenschap blijven horen, omdat dit extra inhoud geeft aan ons leven hier en nu? Geloof is immers niet alleen gericht op wat na dit leven komt, maar ook op ons huidige bestaan. Ik denk daarbij aan de woorden van Christus in Johannes 10:10 dat hij de Bron van het echte leven is en dat hij dat leven aan ons wil geven ‘in al zijn volheid.’ Geloof geeft op een wonderbaarlijke manier een grote toegevoegde waarde aan ons bestaan. Dat steeds voor ogen te houden helpt ons om een geestelijke burn-out te voorkomen.

Complottheorieën

Vorige week werden twee jonge ‘you-tubers’ in Amerika gearresteerd omdat ze waren doorgedrongen op het terrein van de super-geheime luchtmachtbasis Area 51. Ze werden veroordeeld tot het betalen van een boete van 4560 dollar. Ties Granzier en Govert Sweep wilden foto’s maken van deze basis. Bij hun arrestatie waren ze in het bezit van enkele camera’s, een laptop en een drone. Wanneer ze de Verenigde Staten verlaten zullen zij die bezittingen vermoedelijk moeten achterlaten.

Area 51 is recentelijk nogal in de publiciteit geweest. Op Facebook werd een cmpagne gestart (die inmiddels is afgeblazen) om de geheime luchtmachtbasis, in de woestijn van Nevada ten Noorden van Las Vegas, op 20 September te gaan ‘bestormen’. Daarachter schuilt de gedachte dat men nu eindelijk eens wil weten wat er waar is van de verhalen over buitenaardse wezens (‘aliens’) die daar volgens hardnekkige geruchten gevangen worden gehouden, nadat hun UFO of ander ruimtevaartuig in de omgeving van die basis was neergestort. Rond deze ‘aliens’ hebben zich legio complottheorieën ontwikkeld. Volgens een onderzoek uit 2017 zegt bijna twintig procent van de Amerikaanse bevolking dat ze wel eens een UFO hebben gezien en gelooft bijna de helft van alle Amerikanen dat buitenaardse wezens regelmatig onze aarde bezoeken. Tot mijn verbazing zag ik een artikel in Dagblad Trouw waarin bericht werd over een onderzoek van deze krant waaruit bleek dat ook 5,4 procent van alle Nederlanders ervan overtuigd is dat de Amerikaanse overheid ergens in de woestijn van Nevada buitenaardse wezens verborgen houdt.

Complottheorieën zijn even talrijk als dat ze gevaarlijk zijn. De meeste van die theorieën beweren dat er overal in onze maatschappij allerlei geheime krachten werkzaam zijn. Deze vormen een enorme bedreiging en die moeten, ten koste wat wat dan ook, worden ontmaskerd en onschadelijk worden gemaakt, omdat ze een groot gevaar vormen voor onze democratische gemeenschap. Deze theorieën krijgen echter een heel specifieke gedaante als ze worden gevuld met een religieuze inhoud. Helaas moet worden vastgesteld dat ook heel veel zevendedags adventisten daarvoor openstaan. Een aantal zeer conservatieve sprekers reizen over de wereld en vinden op veel plaatsen een gretig gehoor. Deze ‘broeders’, zo hoor je van verschillende kanten, durven tenminste de waarheid te verkondigen, terwijl de meeste predikanten niet langer preken over de tekenen der tijden! Hun dvd’s zijn overal te vinden en worden kritiekloos als de ultieme waarheid verslonden. De katholieken—en dan met name de paus en de jezuïeten—en allerlei geheime genootschappen zijn meestal de voornaamste boosdoeners.

De benadering van deze verkondigers van deze complottheorieën lijkt in vele opzichten op die van Dan Brown, de schrijver van een flink aantal bestsellers. Het vaste recept lijkt te zijn: Je neemt een aantal algemeen erkende feiten, en je voegt daar dan een flink aantal onbekende feiten aan toe, die je uit allerlei obscure bronnen bij elkaar sprokkelt en die moeilijk door de lezer of toehoorder kunnen worden gecheckt, en die hoogstens maar ten dele waar zijn. Die meng je dan door elkaar totdat er een krachtig brouwsel ontstaat dat de op sensatie beluste consument aanspreekt. Het product wordt nog aantrekkelijker als de spreker zijn gehoor verzekert dat de officiële kerk, met zijn oecumenische neigingen, deze kostbare waarheden onder de mat veegt. Dat is eigenlijk ook geen wonder want de kerk is immers door deze duistere machten, die de spreker ontmaskert, geïnfiltreerd!

Het recept is even succesvol als gevaarlijk. Het resultaat is angst en polarisatie in de kerk. Bovendien wekt het achterdocht jegens de kerkelijke leiders. Daarnaast versterkt het het vooroordeel bij velen buiten onze kerk dat het adventisme een sekte is die je moeilijk ‘christelijk’ kunt noemen. Het ergst is echter dat het goede nieuws van het evangelie verduisterd wordt door onverantwoordelijke beschuldigingen en eindeloze speculatie, en door een volstrekt ongezonde sensatiezucht. Een fascinatie met dit soort theorieën en wilde verhalen over wat er allemaal achter de schermen wordt gedaan om de Adventkerk dwars te zitten, kan gemakkelijk zo allesoverheersend worden dat het geloof niet langer een vertrouwensrelatie is met God, maar eerder een trots gevoel van voldoening dat men tot degenen behoort die allerlei dingen weten die voor de meeste mensen verborgen zijn.

Heeft de Adventkerk een nieuwe verklaring over abortus nodig?

Euthanasie blijft in Nederland een ‘hot’ onderwerp. Helaas heeft men elders in de wereld vaak een nogal vertekend beeld van de Nederlandse euthanasieprakrijk en -regels. In de Verenigde Staten hoor je soms dat je, als je boven de zestig bent, maar beter niet voor een operatie in een Nederlands ziekenhuis kunt belanden, want dan kunnen de dokters zo maar besluiten dat je eigenlijk wel lang genoeg hebt geleefd. In werkelijkheid zijn de regels in Nederland heel strikt—zoals iedereen weet die wel eens van nabij met euthanasie te maken heeft gehad. Het is waar dat er in Nederland van bepaalde kanten op wordt aangedrongen om de mogelijkheden voor euthanasie te verruimen. Maar we hadden juist recentelijk te maken met een geval waarin een arts wegens moord werd aangeklaagd nadat zij euthanasie had gepleegd bij een bejaarde demente vrouw. Deze patiënte had eerder een euthanasieverklaring getekend waarin zij had aangegeven dat zij niet langer wilde leven als zij dement zou zijn geworden. In weerwil van het feit dat enkele andere medici bij de zaak waren geraadpleegd (zoals de regels voorschrijven) en de familie de doodswens van de vrouw in kwestie bevestigde, werd de arts aangeklaagd wegens moord. Het argument dat werd aangevoerd is dat zij de euthanasie niet had moeten doorzetten, omdat de Nederlandse wet voorschrijft dat de arts, direct vóór de interventie, nog eens aan de betrokken persoon dient te vragen of het nog steeds zijn/haar wens is om te sterven. Dit was in het onderhavige geval niet mogelijk. Toch werd de euthanasie toegepast en daarom werd de arts door het Openbaar Ministerie aangeklaagd wegens moord. De bedoeling was om een duidelijke gerechtelijke uitspraak te krijgen hoe de wet in dergelijke gevallen precies moet worden toegepast. De rechter oordeelde vandaag dat er geen sprake was van moord maar dat de arts in feite zeer zorgvuldig had gehandeld.

Op dit moment gaat in Nederland de discussie veel meer over euthanasie dan over abortus. Natuurlijk zijn er (net als elders in de wereld) ook in ons land groepen die vinden dat de wet op zwangerschapsonderbreking veel te ruim is, maar abortus is onder Nederlandse christenen een veel minder heet hangijzer dan onder christenen in de VS. In de Verenigde Staten is er een immense kloof ontstaan tussen aanhangers van het zgn. ‘pro-life’ standpunt en degenen die abortus onder bepaalde omstandigheden toelaatbaar vinden. In de, in vele opzichten, hevig gepolariseerde Amerikaanse samenleving maken de verschillende groepen vaak een karikatuur van het standpunt van de tegenpartij. Helaas is het onderwerp van abortus helemaal in het domein van de politiek terechtgekomen. Voor een groot deel van de Amerikaanse ‘evangelicals’ is het anti-abortus standpunt van Donald Trump voldoende reden om hem politiek te steunen, ondanks zijn vele ethisch hoogst dubieuze woorden en daden.

Het is in deze gepolariseerde Amerikaanse context dat het hoofdkantoor van de Adventkerk heeft besloten om een nieuwe officiële verklaring over abortus op te stellen. Er is een heel evenwichtig document dat in 1992 door de najaarsvergadering van de wereldkerk werd aangenomen. Dit werd gepubliceerd als ‘richtlijn’ en niet als een officiële definitieve positiebepaling. Het was, en is, een zeer waardevol document dat duidelijk maakt dat het leven een kostbaar geschenk is van God, waarmee de mens heel zorgvuldig moet omgaan. Maar in dit document wordt ook aangegeven dat er situaties kunnen zijn waarin het verdedigbaar is om het beginnende leven af te breken, en dat dit ten allen tijde een persoonlijk beslissing is. De kerk doet er goed aan een ‘richtlijn’ te geven, maar moet niet voorschrijven wat een individu moet doen. Het is geen geheim dat er (veel?) kerkleden zijn die vinden dat dit document niet voldoende ‘anti-abortus’ is. Het laat, zegt men, te veel ruimte aan het individu en aan adventistische ziekenhuizen. Daarnaast komen er ook van buiten de kerk vragen waarom de Adventkerk geen duidelijker anti-abortus standpunt heeft.

Volgens mij zouden we er goed aan doen om ons, althans voorlopig, tevreden te stellen met het document dat we hebben. Er bestaat grote kans dat een nieuwe verklaring de vrijheid van het individu zal inperken en het voor adventistische ziekenhuizen moeilijker zal maken om vrouwen in nood, voor wie een abortus een verdedigbare optie is, te helpen.

Waarover ik me vooral ook zorgen maak is dat het voornemen om met een nieuwe abortusverklaring te komen vooral geïnspireerd lijkt te worden door de huidige Amerikaanse politieke situatie. Dat toont maar weer eens opnieuw hoe ‘Amerikaans’ de Adventkerk nog steeds in veel opzichten is. Voor een kerk die er prat op gaat dat zij een ‘wereldkerk’ is, is dat een hoogst bedenkelijke zaak.

Ben ik gelukkig?

Soms stel ik mijzelf de vraag: ‘Hoe gelukkig ben ik eigenlijk?’ Als Nederlander zou ik mij heel gelukkig moeten voelen. Volgens het World Happiness Report van 2019 (uitgebracht door een afdeling van de Verenigde Naties) waarin een ranglijst te vinden is van 156 landen staat Nederland op de vijfde plaats van gelukkigste landen (na Finland, Noorwegen, Denemarken en IJsland). In dit rapport wordt geluk gemeten aan de hand van verdeling van welvaart, sociale verbondenheid, levensverwachting en keuzevrijheid.

Ik bof dus maar dat ik in Nederland werd geboren. Onze premier wordt trouwens ook niet moe te onderstrepen dat we in een prachtig land wonen waarop we zuinig moeten zijn en waar het veel beter toeven is dan in de meeste andere landen in de wereld. Dat mag dan zo zijn, maar geluk is voor veel mensen in ons land toch ook maar een relatief begrip. Zoals ik in mijn vorige blok schreef zijn er in dit gelukkige Nederland ruim 38.000 daklozen. Dat zijn er evenveel als het inwonersaantal van een flinke provinciestad. Volgens recente gegevens neemt het aantal mensen dat een sociale uitkering geniet wel al geruime tijd iets af, maar het zijn er toch nog altijd ruim 800.000. Onze minister van financiën zei vorige week in een speech dat er zelfs in de zgn. middenklasse heel velen zijn die maar één kapotte wasmachine verwijderd zijn van ingrijpende financiële misère. Ik weet niet goed hoe ik dit soort cijfers moet interpreteren, want ik zie tegelijkertijd het aantal horecabedrijven in ons land explosief toenemen, terwijl ook steeds meer landgenoten meerdere malen per jaar op vakantie gaan.

Maar laat ik terugkeren naar de vraag waarmee ik mijn blog opende. Ben ik gelukkig? Het hangt er maar vanaf hoe ik ‘geluk’ definieer. In elk geval ben ik niet ‘volmaakt’ gelukkig in de zin dat ik geen problemen ken; dat ik aan al mijn materiële wensen kan voldoen; dat al mijn sociale relaties optimaal functioneren; dat ik nog even energiek ben als twintig jaar geleden; dat geen van mijn projecten voor honderd procent succesvol zijn en dat ik er nooit om de een of andere reden een dagje gewoon ‘de pest’ in heb.

Hoe ik het ook wend of keer: de wereld waarin ik leef is verre van gelukkig. De laatste weken word ik herhaaldelijk met mijn neus op het feit gedrukt dat het leven eindig is en dat er veel mensen heel ernstig ziek zijn. En op heel veel plaatsen in de wereld is er grote politieke onrust. Er zijn voorbeelden te over: het Verenigd Koninkrijk, Hongkong, Jemen en het Midden-Oosten (maar daar is het altijd hommeles, dus dat tellen we eigenlijk al niet meer mee). Orkaan Dorian heeft net een spoor van vernieling getrokken over de Bahamas en bedreigt op het moment dat ik deze regels schrijf een deel van de kust van het Zuidoosten van de Verenigde Staten. Nee, een erg gelukkige wereld is het, als je het zo bekijkt, niet.

Toch beantwoord ik de vraag of ik gelukkig ben overwegend positief. Ik ben nu bijna 55 jaar ‘gelukkig’ getrouwd. We hebben twee goede kinderen en zijn gezegend met twee leuke kleinkinderen. Ik ben ‘gelukkig’ nog redelijk gezond. Ik heb een boeiend en afwisselende loopbaan gehad. Ik kan nog steeds bezig zijn met zinvolle projecten. En ik vind in mijn geloof een solide basis van zingeving.

Misschien moeten we, als we ‘geluk’ proberen te definiëren, ons vooral laten inspireren door de zaligsprekingen die Christus uitsprak als onderdeel van zijn bergrede. Als we dat doen ontdekken we dat echt ‘geluk’ vooral te maken heeft met tevredenheid, dankbaarheid, aanvaarding, oog hebben voor het goede. Geluk heeft vooral te maken met het vertrouwen dat wij een plekje innemen in Gods wereld. Geluk is daarom vooral hoopvol vertrouwen dat we ons, ook als het in het leven soms tegenzit en we ongeluk op onze weg vinden, gedragen mogen weten door een liefdevolle kracht die ver boven ons uitstijgt. Wie dat niet kan geloven moet tevreden zijn met een zeer oppervlakkig soort geluk—een zeepbel die op elk moment uiteen kan spatten.