Daily Archives: Oktober 16, 2014

Ik geloof . . . wat ik geloof

 

Het was een spannende week voor de internationale Adventkerk. In Silver Spring (vlak bij Washington DC, VS) vergaderde de afgelopen week het voltallige bestuur van de kerk—zowel de leiders van het hoofdkantoor als vertegenwoordigers uit de gehele wereld. In totaal meer dan 300 (meest) mannen en vrouwen. Van thuis uit probeerde ik alles zo goed mogelijk te volgen. Vooral de constante stroom van Twitter berichten waren daarbij heel erg welkom.

Verreweg de twee belangrijkste agendapunten waren (a) de toekomstige beslissing over de inzegening van vrouwelijke predikanten en (b) een gewijzigde bewoording van enkele van de 28 Fundamentele Geloofspunten. Wat het eerste punt betrof werd na heel veel vijven en zessen besloten om de 2.000-plus afgevaardigden naar het wereldcongres in juli 2005 in de Texaanse stad San Antonio de vraag voor te leggen of zij al dan niet willen instemmen met inzegening van vrouwelijke predikanten in die regio’s van de wereld waar men vindt dat dit ok is.  Het is misschien een wat mager resultaat, maar in elk geval is er geen finaal ‘nee’ uit de bus gekomen.

De stand van zaken wordt verschillend geïnterpreteerd. Sommigen denken dat we bijna terug zijn bij ‘af’—in elk geval terug in 1995 in  Utrecht toen een zelfde vraag aan het congres werd voorgelegd en een grote meerderheid deze mogelijkheid resoluut afwees. Er is echter sinds 1995 wel het een en ander gebeurd en ik ben hoopvol dat er nu een ander resultaat uit de bus zal komen.

Zoals ik wel vaker in mijn blogs en op andere plaatsen heb gezegd ben ik een fervent voorstander van volledige gelijkstelling van mannen en vrouwen. Er zijn volgens mij geen steekhoudende theologische argumenten om dat tegen te houden. Integendeel: het evangelie, dat onderstreept dat ‘in Christus’ alle verschil in status vóór God tussen mannen en vrouwen is weggenomen, laat ons geen andere keuze. We zullen echter moeten afwachten. De pro- en tegen-lobby zal de komende maanden op allerlei manieren luidkeels van zich laten horen.  De tegen-lobby begint wel steeds merkwaardiger argumenten te gebruiken en ik denk dat dit velen toch wel aan het denken zal zetten. Het is verheugend dat uit onverdacht behoudende hoek zojuist een boekje is verschenen dat heel duidelijk antwoord geeft op alle denkbare argumenten tegen inzegening van vrouwen (Martin Hanna en Cindy Tutsch, red.: Questions and Answers about Women’s Ordination (Pacific Press, 2014).

De herformulering van enkele geloofspunten betrof vooral punt nr. 6 dat het adventistisch standpunt over de schepping weergeeft. Voortaan staat er in dit artikel (dat is tenminste het voorstel aan het komend wereldcongres) dat adventisten geloven in een ‘recente’ schepping (i.e. het begin is niet miljoenen jaren geleden, maar zo’n 6.000 a 10.000 jaar) en dat die schepping plaatsvond binnen een tijdsperiode die wij nu nog steeds als een week ervaren. Het is duidelijk: elke mogelijkheid om in de richting van een alternatief model (bijv. theïstische evolutie) te denken moest worden uitgesloten.

Ik heb grote moeite met deze gang van zaken. Waarom moeten we onze adventistische ‘leer’  steeds gedetailleerder formuleren? Waarom kunnen we  niet tevreden zijn dat we een beknopt lijstje hebben van de belangrijkste ideeën die bepalend zijn voor het adventisme en verder ruimte laten aan een individuele invulling?  Ik zie mezelf als een christen die ervoor gekozen heeft zijn christen-zijn te beleven binnen de adventistische traditie. Ik hoop dat te blijven doen. Maar ik heb er geen behoefte aan—sterker nog: ik ervaar het als onjuist en knellend—dat men ‘van boven af’ precies wil bepalen wat ik moet geloven.

Wat punt 6 over de schepping betreft: Ik geloof dat God de Schepper is van alles. Dat is de basis van mijn geloof en geeft mij zicht op wie ik zelf ben: een geschapen wezen met verantwoordelijkheid jegens zijn Schepper. Maar wanneer God precies schiep?  Volgens de Bijbel was het ‘in den beginne’. Dat is voor mij genoeg. Hoe hij het deed?  Ik zou het niet weten. Ongetwijfeld kan de wetenschap wat inzichten geven, maar er blijven veel vragen. Waar het echter om gaat is: alles wat bestaat is geen gevolg van toeval maar van een goddelijk initiatief. Deed God er een week over? Ik heb geen idee. Het  bijbelverhaal over de schepping wordt  ‘authentiek’ genoemd. Dat lijkt me een goede omschrijving. Het verhaal over de schepping van God ‘in zes dagen,’ met als apotheose de geheiligde zevende dag, is wáár en authentiek. Maar betekent dit automatisch dat elk detail historisch is?

Ik heb voor mezelf besloten mij er niet meer op te winden over wat de kerk zegt dat ik zou moeten geloven. Ik geloof nu eenmaal wat ik geloof. Ik blijf er natuurlijk over nadenken en blijf in de Bijbel lezen. Ik blijf ook luisteren naar wat anderen over dit onderwerp te zeggen hebben—ook naar de leiders en theologen van mijn kerk. Maar zij bepalen uiteindelijk niet wat ik geloven zal. Ik geloof . . . wat ik geloof.