Wanneer is de nacht voorbij en wordt het dag?

In mijn blog van deze week wil ik alleen maar een stukje citeren uit een boek dat ik momenteel aan het lezen ben. De titel van het boek is: Thank You for Being Late: An Optimist’s Guide to Thriving in the Age of Accelerations. Het werd geschreven door Thomas L. Friedman, en gerenommeerde columnist van de New York Times. Het boek is het lezen meer dan waard en mogelijk kom ik er in een toekomstig blog nog eens op terug.

Op blz. 388-389 gebruikt Friedman het volgende verhaal om een punt in zijn betoog duidelijk te maken.

Een rabbi vroeg op een dag aan zijn studenten: “Hoe weten we wanneer de nacht voorbij is en het dag is geworden?” De studenten dachten meteen dat zij het belang van die vraag goed hadden begrepen. Want er zijn immers gebeden en rituelen die alleen ’s nachts kunnen plaatsvinden. En er zijn ook gebeden en rituelen die bij de dag horen. En daarom is het dus belangrijk dat we weten wanneer de nacht voorbij is en de dag is begonnen.”

De eerste, en ook de pienterste, van de studenten kwam met zijn antwoord: “Rabbi, als ik over de velden uitkijk en onderscheid kan maken tussen mijn veld en het veld van mijn buurman, dan weet ik dat de nacht voorbij is en het dag is geworden.” Een tweede student kwam ook met een antwoord: “Rabbi, als ik over de velden uitkijk en een huis zie, en ik kan zien dat het mijn huis is, dan weet ik dat de nacht voorbij is en de dag is aangebroken.” Een derde student kwam vervolgens ook mijn een antwoord: “Rabbi, als ik in de verte een dier zie, en ik kan zien wat voor dier het is—een koe of een paard of een schaap—dat weet ik dat de nacht voorbij is en een nieuwe dag is begonnen. En een vierde student kwam vervolgens met nog een ander antwoord: “Rabbi, als ik een bloem zie en ik kan de kleur van de bloem onderscheiden—of die bloem rood, of geel, of blauw is—dan is de nacht voorbij en is de dag begonnen.”

Bij elk antwoord begon de rabbi steeds bedroefder te kijken en verschenen er diepere fronsen op zijn voorhoofd. Tenslotte riep hij: “Nee! Niemand van jullie begrijpt het! Het enige wat jullie doen is scheiding aanbrengen. Jullie kunnen alleen maar dingen van elkaar scheiden. Jullie kunnen alleen maar verdelen. Je onderscheidt je eigen huis van dat van je buurman, je eigen akker van die van je buurman. Je onderscheidt een bepaalde soort dier van een andere soort en een kleur van alle andere. Is dat alles waartoe we in staat zijn—verdelen, scheiden, de wereld in stukken splitsen? Is de wereld al niet genoeg gebroken? Is de wereld al niet genoeg gefragmenteerd? Is dat wat de Thora ons leert? Nee, beste studenten. Zo is het niet. Nee, zo is het helemaal niet!

De studenten keken geschrokken naar het bedroefde gezicht van de rabbi. “Maar rabbi, vertel ons dan hoe we kunnen bepalen wanneer de nacht voorbij is en de dag is begonnen.”

De rabbi keek de strak aan, en met een stem die zowel mild als smekend klonk, antwoordde hij: “Als je in het gezicht van de persoon die naast je staat kijkt en je ontdekt dat deze persoon je broeder of je zuster is, dan is de nacht eindelijk voorbij en is de dag begonnen.”