Yearly Archives: 2009

Boeken in de polder

 

Eens in het jaar worden we als predikanten en emeritus-predikanten van de Adventkerk in Nederland getrakteerd op een dagje-uit. Gisteren (maandag) was het weer zover. Laat ik, voordat kerkleden zich zorgen maken dat op deze wijze de kerkelijke gelden op frivole wijze over de balk worden gegooid, mijn lezers ervan verzekeren dat (1) tussen de bedrijven (d.w.z. de kopjes koffie) door ook over heel diepgaande onderwerpen wordt gesproken en (2) het dagprogramma gewoonlijk iets educatiefs inhoudt. En dat laatste levert dan vaak weer een paar goede preekillustraties.

 

Dit keer ontmoetten we elkaar in de Noord-Oostpolder, meer exact op het voormalige eiland Schokland. Ik was er wel eerder geweest, maar deze hernieuwde kennismaking was buitengewoon interessant, vooral door de rondrit over het eiland en de boeiende uitleg die we kregen. Het was een prima dag, niet in het minst omdat het je altijd goed doet te ervaren hoe je deel uitmaakt van een heel speciale groep mensen. Een merkwaardige collectie individuen misschien, maar samengebonden door een gemeenschappelijke passie voor hun kerk.

 

Vandaag (dinsdag) heb ik vooral besteed aan voorbereidingen voor de komende dagen. Morgen pak ik de trein naar Hamburg. Donderdag word ik verwacht bij Advent Verlag (in het vlakbij Hamburg gelegen Luneburg) voor een bespreking over een internationaal boekproject.

Op vrijdag vlieg ik vandaar naar Engeland. Op sabbat komen de leden van de regio rond Londen bijeen voor een soort districtsdag.  Men wil graag waar voor het geld hebben dat men kwijt is door mij uit te nodigen: mijn programma bestaat uit een preek over de toekomst van de kerk in de morgen; een workshop over postmodern denken in de middag, en daarna de vesperdienst. Vanmorgen heb ik de laatste hand gelegd aan de preek. Het is een goed gevoel dat die af is.

 

Tijdens de reisuurtjes en andere vrije tijd in de komende dagen hoop ik het manuscript van de Nederlandse vertaling van Richard Rice’s boek: Believing, Behaving, Belonging nog een keer te lezen. Marielle van der Kamp heeft een uitstekende vertaling geleverd, maar na vertaling volgt altijd de fase van redactie. Ook bij de derde of vierde lezing vind je altijd nog wel iets dat je tot dusverre over het hoofd hebt gezien. De tekst gaat op 1 oktober naar de drukker. Ik hoop dat het boek medio november zal verschijnen.  Het is een belangrijk onderdeel van de uitgeefactiviteiten van de Nederlandse Unie in 2009.

 

Als ik maandag weer thuis ben hoop ik me aan een nieuw project te zetten. Een aantal andere projecten waarmee ik de afgelopen maanden druk ben geweest zijn klaar, dus er kan weer wat nieuws worden gestart. De Review en Herald Publishing Association werkt aan een Adventistische studiebijbel. Zoiets is natuurlijk het werk van een flinke groep mensen. Het is plezierig daar deel van uit te maken. Het is mijn taak de aantekeningen te produceren bij de tekst van Marcus en Lucas. De deadline is 31 december—dus dat wordt nog even flink aanpakken.

 

Zo blijven, naast de fantastische vergezichten van de Flevopolder ook boeken nog wel even mijn dagelijkse landschap bepalen! Het houdt het leven boeiend.

 

Perspectief

 

Gisteren had ik bijna een beetje medelijden met mezelf.  Ik voelde me verre van fit en vroeg me af of de griep (van welke soort dan ook) vat op me had gekregen. En bovendien was er een langdurig en pijnlijk (en kostbaar) bezoek aan de tandarts. Veel ergere dingen als een bezoek aan de tandarts kan ik niet bedenken.

 

En toen ik tussen de bedrijven door een uurtje naar de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer zat te kijken, deed dat bar weinig om me wat op te vrolijken. Het geroep om meer daadkracht van de kant van de oppositie is wel wat erg gemakkelijk! Je zal er maar voor staan om als regering het juiste pakket maatregelen te vinden waarvoor je voldoende draagvlak kunt vinden in den lande.

 

Het zal niet meevallen de miljarden te besparen die nodig zijn om de overheidsfinanciën weer op orde te brengen, nadat er in het afgelopen jaar met grote bedragen moest worden ingegrepen om de crisis te bezweren. Maar misschien is het een goede gelegenheid om alle regeltjes en programmaatjes eens tegen het licht te houden. Een voorbeeldje. Ik kreeg een paar dagen geleden een brief waarin me werd verteld dat ik binnenkort 50 euro overgemaakt krijg als compensatie voor mijn eigen bijdrage in de ziektekosten over 2008. Omdat ik meer dan 180 porties van een bepaald medicijn heb gebruikt heb ik daar recht op. Tja, daar stond ik even van te kijken. Kennelijk wordt door de overheid bijgehouden hoeveel pillen ik slik! Nu vind ik het natuurlijk prima als er geld op mijn rekening wordt gestort, maar dit lijkt me toch wel een bureaucratische rompslomp die erg veel kost.Ik zou die 50 euro niet echt missen. . . .

 

Maar, terug naar waarmee ik begon. Het overkomt, denk ik, de meesten van ons wel eens dat we onze eigen problemen opblazen en de dingen niet in het juiste perspectief zien. Ik las ooit een stukje van de bekende Amerikaanse schrijver Philip Yancey. Hij was destijds op bezoek in een vluchtelingenkamp in Eritrea. Links en rechts stierven mensen van de ellende. Yancey stelde achteraf echter vol schaamte vast dat hij zich vooral zorgen maakte om de insecten die een continue aanval op zijn ledematen deden! Het lukte hem vrij goed in zijn eigen wereldje te blijven en zich af te sluiten voor de ellende om hem heen.

 

Vanmorgen was er een bericht op het nieuws dat er nog nooit zoveel mensen in de wereld aan honger hebben geleden als op dit moment het geval is. Het Wereld Voedsel Programma van de VN zoekt tevergeefs naar 3 miljard dollar om haar programma te kunnen voortzetten.  Ik word boos als ik dat hoor. Drie miljard—zo’n bedrag geeft Wouter Bos zonder veel aarzeling uit om een bank op de been te houden! Duitsland heeft er miljaren voor over om Opel overeind te houden en de VS nog veel meer om General Motors van de ondergang te redden.

 

Maar die mensen die honger hebben zijn ver weg. Hun stem komt niet uit boven het gezucht van mensen die een kwart procent koopkracht moeten inleveren. Over perspectief gesproken.

Reclame

 

Laat ik vandaag eens een keer reclame maken voor mijn krant.

 

Ik was jarenlang een trouwe Trouw-lezer, maar ongeveer een jaar geleden wilde ik wel eens van krant veranderen. Ik vond er niet veel meer aan. Bovendien zinde mij het helemaal niet dat de krant was overgegaan op het infantiele tabloidformaat. Een krant hoort een fatsoenlijk formaat te hebben. Je moet er achter kunnen wegduiken!

 

Ik slaagde erin tijdig mijn abonnement op te zeggen, en juist op dat moment kwam er een folder in de bus die mij een proefabonnement van een andere krant wilde aansmeren. Het Nederlands Dagblad—twee weken voor maar enkele euros. The rest is history.

 

Sindsdien lezen we het christelijkste dagblad van Nederland. Het is even wennen, want het is inderdaad een erg vrome krant. En het deel van christelijk Nederland dat heel rijkelijk aan bod komt vertegenwoordigt niet precies het sfeertje waar ik me het meest senang bij voel. Maar, er is—ik moet het in alle eerlijkheid toegeven—wel veel in de berichtgeving over kerk en theologie dat mij heel erg interesseert. Wat dat betreft is Trouw maar een slap aftreksel.

 

Het is geen krant die zich in omvang kan meten met de krant voor Wakker Nederland. Maar ik vind er wel veel meer in dat ik wil lezen. Wat moet ik met een krant met vele pagina’s shownieuws die me zero-zilch interesseren? En met een dik sportkatern dat ik onmiddellijk terzijde leg. Wat moet ik als polderbewoner met de Vaarkrant? En nu ik in een fijn appartement woon en zeker geen verhuisplannen koester heb ik ook geen behoefte aan pagina’s vol huizenadvertenties.

 

Eigenlijk vind ik het Nederlands Dagblad wel tof. Er staan lekker weinig advertenties in. En het belangrijkste is: zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het nieuws uit binnen- en buitenland kan zich redelijk meten met een grote krant als de NRC en de recensies van nieuwe boeken sluiten vaak aardig aan bij mijn  interessesfeer.  Dat het televisieprogramma heel summier is kan me weinig deren. Ten slotte valt elke week de NCRV-gids in de bus. Tja, de dagelijkse feuilleton kan me wel gestolen worden (ik was verbaasd dat zoiets nog bestond).

 

Het is wel duidelijk, dunkt me: Al met al ben ik tevreden. Temeer daar deze krant ook een fatsoenlijk formaat heeft.

 

Het nut van bloggen

 

Soms vragen mensen zich af: Wat is nu in vredesnaam het nut van al dat bloggen? Hoeveel mensen schrijven een blog? Het zijn er inmiddels wereldwijd vele miljoenen. Wie leest al dat geschrijf  nou? En dan is er natuurlijk nog de niet onbelangrijke vraag: Wie houdt het vol om elke week (of vaker) een nieuwe blog af te scheiden?

 

Ik luisterde gisterend, terugkomend van de preekbeurt in Gouda, naar een programma op BNR radio. Ik hoop dat vrome adventisten me dat niet al te zeer euvel zullen duiden dat ik dat op de dags des Heren deed. Ik heb nu eenmaal op mijn autoradio geen mogelijkheden om naar Hope Channel te luisteren en ik had ook geen cd’s met stichtelijke muziek in het handschoenenkastje liggen. Hoe dan ook: ik kwam, toen ik op voorkeuzetoets zes drukte in een programma terecht dat gewijd was aan ‘bloggen.’ Een of andere bedrijfsdeskundige legde uit waarom het zo goed is als mensen binnen een bedrijf het virus van het bloggen oplopen en vasthouden. Het is positief als mensen hun werk leuk genoeg vinden om erover te vertellen. De deskundige vertelde over een middelgroot bedrijf waar een actief pro-blog beleid wordt gevoerd en de werknemers op allerlei manier worden aangemoedigd een blog bij te houden. Men vindt dat heel goed voor het bedrijf en voor de werknemers zelf.  Men gaat er daarbij natuurlijk wel van uit dat kennelijk de sfeer binnen dat bedrijf zo goed is en men het werk zo leuk vindt dat men er graag over wil praten en dat men het vertrouwen kan hebben dat de blog-inhoud overwegend positief zou zijn.

 

Een paar dagen geleden las ik de nieuwe blog van mijn collega Nab (www.bert132.web-log.nl). Het was even stil geweest op zijn site (kennelijk was hij nog erg moe van de vierdaagse waaraan hij dapper met zijn zoon had meegedaan). Jammer dat een andere blog, van een emeritus-collega, momenteel niet meer zo frequent verschijnt. Maar ik blijf het in de gaten houden: http://kcvanoossanen.web-log.nl, want je weet maar nooit of de geest weer vaardig wordt. En natuurlijk volg ik, net als velen, de wekelijkse blog van ds. Wim Altink, die zich sinds bijna twee jaar zorgen mag maken over al die dingen die ik nu mag vergeten (www.adventist.nl).

 

Wat doen dominees nu de hele dag? Een blog is het middel bij uitstek om de mensheid daarover voor te lichten. Anders gezegd: het verkleint de afstand tussen voorgangers en hun gemeenteleden. Mensen willen tegenwoordig nu eenmaal graag weten hoe andere mensen leven en werken. En waarom ook niet?

 

Dat het leven van een dominee er in werkelijkheid anders uitziet dan ik ooit dacht, heb ik in de loop van mijn arbeidzame leven wel ontdekt. Als jongetje van vijf dacht ik dat dominee-zijn heel relaxed was. Wij woonden toen op een dorp in Noord-Holland. Mijn opa woonde bij ons in en was bevriende geraakt met de plaatselijke hervormde dominee. In het daarvoor geschikte seizoen gingen ze samen bijna dagelijks vissen. Die herinnering bepaalde geruime tijd het beeld dat ik had van het geestelijk ambt: een baan met veel vrije tijd! Ik weet nu wel beter.

 

Ik roep dus mijn collega’s op om te gaan bloggen: Je zult verbaasd staan over het bereik van je blog. De mensen die je ‘dient’ willen graag weten wie je bent, wat je doet, ja ook welke detectives je leest, welk inspirerend boek op je nachtkastje ligt, waar je je boos over maakt en waar je blij van wordt—en waarom je heel soms een lange luie dag even niets doet. Als je begint met je blog, laat het me dan weten. Je bent dan bij voorbaat verzekerd van een trouwe lezer.

 

Samenwerken met anderen?

De Wereldraad van Kerken heeft als doel de eenheid onder de christenen te bevorderen. Daarvan is sinds de oprichting in 1948 slechts mondjesmaat wat terechtgekomen. In diverse landen hebben kerkgenootschappen die qua theologie vrij dicht bij elkaar waren besloten voortaan samen te gaan. De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is daar een voorbeeld van. Maar het is ook een voorbeeld van hoe moeizaam zo’n eenwordingsproces meestal verloopt. Nog steeds is daar niet alles koek en ei, en over het land verspreid zijn tientallen lokale gemeenten te vinden die niet met de eenwording zijn meegegaan. Maar toch… We hebben er als christenen 2000 jaar over gedaan om zo verdeeld te worden, dus zullen we nu wel enig geduld moeten hebben als we dat proces willen omdraaien. . .

 

De meeste oecumenische leiders en hun organisaties zijn bescheidener geworden. Zij begrijpen dat één christelijke kerk vooralsnog een niet te bereiken ideaal is en zij hopen vooral dat de oecumenische beweging een platform is waar christenen met elkaar praten, elkaar beter leren begrijpen en ontdekken wat ze samen kunnen doen om de wereld leefbaarder te maken. Daar is alleen maar toe te juichen, lijkt me.

 

De Wereldraad heeft zich vooral geprofileerd door haar engagement met de maatschappij. Dat is haar niet door alle christenen altijd in dank afgenomen. Toen de Raad in de jaren zestig en zeventig heel nadrukkelijk de bevrijdingsbewegingen steunde in Zuid- en Midden-Amerika, kon niet iedereen daarin meegaan. Ook in adventistische kring was daar verzet tegen. Er waren ook praktische problemen: er zijn veel adventisten in de regio’s en die steunden dikwijls de status quo met het argument dat de kerk niet aan politiek moest doen!

 

Ook nu is de Wereldraad volop betrokken bij maatschappelijke problemen. Dat is een van de indrukken waarmee ik gisteren Genève weer verliet. Van een aantal zaken vraag ik me af hoeveel het zal uitmaken of kerkleiders daarover debatteren, zoals de veranderingen die nodig zijn in het toezicht op het internationale bankwezen. Maar er zijn zeker ook een aantal ‘issues’ die ons na aan het hart liggen en waar adventisten van meer steun zouden kunnen bieden dan nu nog het geval is. Een drietal onderwerpen sprongen er wat dat betreft uit. Ten eerste was er de discussie over een dringend verzoek aan regeringen om, waar dat ontbreekt, te zorgen voor goede regelgeving voor mensen die gewetensbezwaren hebben ten aanzien van het hanteren van wapens. Ten tweede werd het besluit genomen om een werkgroep op te richten die na moet gaan wat de kerken verder kunnen doen om vervolging van christenen in een aantal landen (bijvoorbeeld Kazakstan) te doen ophouden. En dan was er, ten derde, een poging om wegen te vinden om druk uit te oefenen op de regering van Pakistan om eindelijk eens op te houden met het misbruik van de oude wetten op de blasfemie, die nog uit de Britse koloniale tijd stammem en nu vooral worden gebruikt als moslims zich tot het christelijk geloof willen bekeren. Dat zijn onderwerpen (en er zijn er meer) die ook ons als adventisten na aan het hart liggen en het zou toe te juichen zijn (lijkt mij) als we dat meer zouden laten blijken.

 

Adventisten hebben tot dusverre besloten zich niet bij oecumenische raden als volledig lidmaat aan te sluiten. De situatie verschilt van land tot land, maar overal zonder meer ‘nee’ zeggen lijkt me onnodig en onwenselijk.  Ik weet dat er een minderheid in de kerk is die er mordicus op tegen is. Ik vermoed dat de meesten van hen vaak heel weinig echte kennis hebben van wat zich tegenwoordig op oecumenisch erf afspeelt. Zij hebben er recht op dat naar hen wordt geluisterd, maar zijn zouden zelf ook eens met wat minder vooroordeel moeten luisteren.

 

Hoe dan ook, er zijn veel terreinen waarop we kunnen samenwerken met anderen. Of zou je moeten zeggen: terreinen waarop we, gezien onze beginselen en tradities, onze verantwoordelijkheid moeten nemen en samen met anderen moeten optrekken. Ik ben daarvan overtuigd en die overtuiging is in de afgelopen week alleen maar versterkt.