Daily Archives: April 22, 2013

Polderen

 

Met de keuze van mijn onderwerp maak ik het mezelf deze week, wat de Engelstalige versie van mijn blog betreft, behoorlijk lastig. Het gaat dit keer over ‘polderen’ en ik heb geen Engels equivalent voor de term kunnen vinden. Het woord verwijst naar een model van besluitvorming dat uitgaat van de realiteit dat er een veelheid aan meningen is, maar dat het niettemin wenselijk is dat er op basis van consensus een beslissing wordt genomen.

De term spreekt me aan. Dat is deels een kwestie van gevoel. Ik houd van de polder, van deze vooral (maar niet uitsluitend) Nederlandse manier om land te ‘maken’ waar eerder slechts water was.  Ik groeide op in een Noord-Hollands dorp dat was ingesloten door een tweetal grotere en een tweetal kleinere polders: de Beemster en de Schermer—twee droogmakerijen uit de zeventiende eeuw—en de veel kleinere Eilandspolder (die al in de dertiende eeuw werd bedijkt) en de Mijzenpolder (zestiende eeuw). Tegenwoordig woon ik in Zeewolde, in de veel recentere Flevopolder, op de bodem van wat eens de Zuiderzee en vanaf 1932 het IJsselmeer was.

Veel mensen vinden polders saai. Alles is vlak, vaak is er weinig te zien, vinden zij: je moet tevreden zijn met een eentonig stelsel van rechte sloten en even rechte polderwegen. En het waait er altijd.  Anderen, zoals ik, houden van de polder. Ze houden van het feit dat je vér kunt zien; ze houden van het groen en van de ruimte; van de prachtige polderluchten en de windmolens (voor zover die er nog staan). Polders zijn vaak unieke gebieden die veel te bieden hebben. Niet voor niets heeft de Unesco de Beemsterpolder op de wereld-erfgoedlijst  geplaatst.

Hoe het werkwoord ‘polderen’ samenhangt met het zelfstandig naamwoord ‘polder’ is mij niet helemaal duidelijk, maar de beste verklaring die ik las is, dat het maken van een polder in vroeger eeuwen een verregaande vorm van samenwerking vergde van groepen met heel verschillende belangen. Het maken en inrichten van een polder was een megakarwei dat veel organisatie en enorm veel arbeid vergde, maar ook het vinden van de financiering was een belangrijke factor. De makers van de polder waren gedwongen om uitgebreid te ‘polderen’.

Het overleg tussen de sociale partners en de overheid, zoals dat onlangs in Nederland leidde tot een Sociaal Akkoord, is een mooi voorbeeld van het poldermodel dat in ons land al vaker positieve resultaten opleverde.

Maar vaak wordt er nogal geringschattend gesproken over ‘polderen’, alsof het een zwaktebod zou zijn om lang over allerlei problemen te praten en ten slotte tot een compromis te komen, waarbij niemand op alle punten zijn zin heeft gekregen. Als je onderhandelt, zegt men, moet je doorgaan tot je je doel volledig hebt bereikt. Je moet staan voor de dingen waarin je gelooft en niet met een vage consensus genoegen nemen. Als je onderhandelt kun je niet allemaal winnen. Er zijn onvermijdelijk winnaars en verliezers. Dat is dan jammer, maar in elk geval is het resultaat helder.

Ongetwijfeld is het in sommige gevallen zaak om, wat het ook kosten mag, je rug recht te houden en elk compromis uit de weg te gaan. Maar ik ben ervan overtuigd dat het vaak veel beter is om je best te doen om via een proces van geven en nemen tot overeenstemming te komen. Dat geldt in de politiek, vooral in een land als Nederland dat geen duidelijke politieke meerderheid kent. Ik bewonder politici die zo nodig water in de wijn willen doen en met anderen, inclusief politieke tegenstanders, willen streven naar het optimaal haalbare. En dit geldt in veel gevallen ook binnen een kerkgemeenschap. Niet elke beslissing heeft te maken met onveranderlijke bijbelse beginselen die geen enkel compromis toelaten. In veel gevallen zijn er heel andere factoren in het spel die meer met cultuur, geschiedenis en persoonlijke voorkeur te maken hebben. ‘Polderen’ is dan een voluit christelijke manier om barrières te slechten en tot samenwerking te komen.

Samenvattend: ik heb mij er altijd goed bij gevoeld als ik door een ‘polder’ reed of in mijn kerkelijk werk moest ‘polderen’.