Daily Archives: Augustus 29, 2014

Dit is mijn kerk

 

Ik ben een geboren optimist, maar als ik naar sommige ontwikkelingen in mijn kerk kijk laat dat optimisme me af en toe behoorlijk in de steek.  Dat was ook de afgelopen twee weken het geval bij het lezen van allerlei rapporten over de conferentie over geloof en wetenschap in de VS, die door ruim 300 adventistische leiders en docenten van de kerk werd bijgewoond. Doel van de conferentie was de aanwezigen nog weer eens te overtuigen van een letterlijke interpretatie van het scheppingsverhaal en van de theorie van een ‘jonge aarde’. Met dat laatste wordt bedoeld dat niet alleen de schepping van mens en dier en de ordening van Planeet Aarde zo’n zesduizend jaar geleden geschiedde, maar dat ook de aarde zelf (en misschien zelfs het heelal) niet ouder is dan dat.

Ik ben geen deskundige op de terreinen van evolutie, biologie, geologie, enz., maar het is me wel duidelijk dat deze opvattingen niet erg populair zijn bij de vakmensen en ik zie ook niet de bijbelse of theologische noodzaak om tot deze conclusies te komen. Het heeft er, wat mij betreft, eerder alle schijn van dat we het voorbeeld volgen van de leiders van de middeleeuwse kerk die de wetenschappelijke ontdekkingen van mensen als Galileo Galilei resoluut als ketterijen van de hand bleven wijzen—een ongelukkig stellingname die hen eeuwenland bleef achtervolgen, tot zij met schaamrood op de kaken moesten toegeven dat de wetenschappers toch gelijk hadden. Ik vrees dat mijn kerk een soortgelijke jammerlijke fout maakt valt en dat we ernstig gevaar lopen dat we straks door velen (helaas terecht) van obscurantisme en sektarisch fundamentalisme zullen worden beschuldigd.

In een van zijn toespraken zei de voorzitter van de Generale Conferentie dat mensen die niet van ganser harte de leer van een schepping van zes dagen kunnen onderschrijven, eigenlijk geen echte adventisten zijn en dat predikanten en docenten die niet volledig achter een dergelijk standpunt staan hun geloofsbrieven maar beter kunnen inleveren.  Eerder maakte de voorzitter soortgelijke opmerkingen, waarmee hij ook andere groepen kerkleden in feite het recht ontzegde zich nog langer voor zevende-dags adventisten uit te geven. Wie echt adventist is, moet op een bepaalde manier tegen de inspiratie van de Bijbel aankijken! Wie niet gewoon leest wat er staat en wie enige waarde hecht aan de historisch-kritische methode van bijbeluitleg zit op het totaal verkeerde spoor! Wie niet op precies dezelfde manier tegen de rol van Ellen G. White aankijkt, kan ook maar beter vertrekken. En dat geldt ook voor al degenen die bij bepaalde aspecten van de leerstelling van het hemels heiligdom vraagtekens plaatsen. En natuurlijk is er ook geen plaats voor mannen en vrouwen die denken dat ook homoseksuele leden voluit mee kunnen doen in de kerk.

Soms heb ik wel eens gedacht: Kan ik maar niet beter vertrekken? Want op een aantal punten voldoe ik niet aan het profiel van een ‘echte adventist’ zoals dat herhaaldelijk door de voorzitter van onze wereldkerk wordt neergezet.  Vier jaar geleden schreef ik in een blog dat met de keuze van deze voorzitter de klok in de kerk vijftig jaar werd teruggezet. Daarmee was ik te optimistisch. Het lijkt er eerder op dat de klok ongeveer een eeuw werd teruggezet en we weer terug zijn bij het fundamentalisme dat in de jaren 1920-30 een glorietijd beleefde.

Maar nee, vertrekken is geen optie. Mijn kerk is niet volmaakt, maar het is ondanks veel dingen die ik betreur, toch mijn kerk. En gelukkig wordt niet vanuit Silver Spring bepaald of ik (of wie dan ook) er echt bij kan horen. Je kunt de kerk op verschillende manieren definiëren. Er is een onzichtbare kerk en een zichtbare kerkelijke organisatie. Wat de onzichtbare kerk betreft, is God de Enige die weet wie van hem is. Ik vertrouw erop dat ik daarbij hoor. Wat de zichtbare kerkelijke organisatie betreft waarvan ik deel uitmaak zijn er twee instanties die een beslissende stem hebben. Dat is de plaatselijke gemeente en niet een of andere hogere kerkelijke instantie—zelfs niet het hoogste kerkelijke orgaan. Zolang de plaatselijke gemeente mij niet afwijst ben ik een volwaardig lid van de kerk en kan niemand dat in twijfel trekken. En de tweede instantie ben ik zelf. Ik kan besluiten er bij te willen horen of kan een brief schrijven met het verzoek mij als lid te schrappen. Buiten mijn plaatselijke gemeenten en ikzelf gaat er niemand over. Het is een geruststellende gedachte dat sommige dingen in de kerk goed geregeld zijn.