Hittegolf

 

Nederland beleefde de afgelopen dagen een hittegolf. Tot vervelens toe hebben we via de media gehoord dat je pas over een hittegolf kunt spreken als het in De Bilt vijf dagen tenminste 25 graden is geworden, en op voorwaarde dat op tenminste drie dagen het kwik boven de dertig is gekomen. Nu, dat is gelukt. En de manier waarop erover in de media werd gerapporteerd gaf de indruk dat we daarmee als Nederlandse bevolking een geweldige prestatie hadden geleverd. Eerlijk gezegd ben ik al dat geleuter over het weer grondig zat. Het begint al als ik ‘s morgens om kwart voor zeven naar het nieuws van RTL4 kijk. De weervrouw of weerman komt even in beeld, zegt een paar woorden over het weer, maar vertelt nog niet alles. Dat komt pas later in de uitzending. Dus, mensen, blijven kijken . . .

Maar goed, ik heb eigenlijk maar weinig last gehad van de hittegolf en heb niet klagend en hijgend, me het zweet van het voorhoofd vegend, in een strandstoel aan de Costa Zeewolde gehangen (het strand bij het randmeer). Ik heb heel wel uurtjes doorgebracht op het balkon van ons appartement met mijn laptop voor me. Het fijne van mijn onvolprezen MacBook Air laptop is dat het scherm voldoende scherp is dat ik ook bij overdadige zonneschijn prima kan werken. Ik ben flink opgeschoten met de Nederlandse vertaling van een nieuw boek van Jean-Claude Verrecchia over het heiligdom in de Bijbel. Jean-Claude is een Fransman. Als docent op Newbold College in Engeland spreekt hij vloeiend, zij het bepaald niet accentloos, Engels, maar boeken en artikelen schrijven doet hij vooral in het Frans. En dus moet ik mijn kennis van het Frans, die door mijn recente activiteiten in België aanzienlijk is toegenomen, uit de kast halen.

Ik kan niet anders zeggen dan dat ik plezier aan dit werk beleef. Soms vertaal je iets en wens je alleen maar dat de schrijver niet zo uitvoerig was geweest en dat je snel met je werk klaar bent. In dit geval maakt elke bladzijde mij nieuwsgierig naar de volgende en is het spannend steeds weer frisse ideeën tegen te komen. De Nederlandse Adventkerk wil het boek graag nog in september/oktober laten verschijnen. In het vierde kwartaal van dit jaar zal namelijk de wekelijkse bijbelstudie gewijd zijn aan het thema van het heiligdom. En er is inderdaad veel voor te zeggen om de kerkleden ook iets in handen te geven dat niet alleen maar langs  platgetreden paden voert.

Maar tussen de intensieve vertaalwerkzaamheden door waren er deze week boeiende momenten die me uit de hitte hielden.  Op zondag brachten mijn vrouw en ik een bezoek aan een tentoonstelling in een gebouw van de Universiteit van Amsterdam, over de geschiedenis van de slavernij en de afschaffing daarvan. Het was in de tentoonstellingsruimten aan de Oude Turfmarkt in hartje hoofdstad aangenaam rustig en koel. De tentoonstelling ‘Slavernij Verbeeld’ is buitengewoon instructief en maakt diepe indruk. Het deed me genoegen vast te stellen dat Kenneth Boumann, een vriend uit Gent, een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan deze expositie door een aantal van zijn boeken en artefacten uit te lenen. Kenneth is een even hartstochtelijke als erudiete verzamelaar/bibliofiel die zich vooral heeft geconcentreerd op bepaalde aspecten van de geschiedenis van het Caribisch gebied, met name Suriname. Het was een genoegen hem goed te leren kennen via zijn vrouw, die jarenlang een belangrijke rol heeft gespeeld in de Belgische Adventkerk.

Dinsdagmorgen vroeg bracht mijn vrouw mij naar Almere, waar ik op de trein stapte om via Schiphol naar Brussel te reizen. Sinds het debacle van de Fyra is het wat ingewikkelder geworden om in Brussel te komen, maar na een plezierige reis was ik toch om even over tienen bij mijn stamcafé op het Sablonplein voor een prima bakje koffie (in de schaduw). Ik loste die dag een belofte is om samen met een kortelings gepensioneerde Belgische collega een aantal tweedehands boekenzaken in Brussel te bezoeken. Het was een buitengewoon genoeglijke dag die de gelegenheid gaf goed bij te praten, vooral tijdens een prima lunch op een schaduwrijk terras.

Het mag dan deze week af en toe wat warm zijn geweest, maar mij hoort niemand klagen.