Een zendeling van de koude grond?

Jaren geleden las ik een boek geschreven door Dominique la Pierre. Ik ben de titel vergeten en weet niet of het thuis nog ergens in mijn boekenkast staat. Ik las het toen ik in Afrika woonde en misschien komt het daarom in mijn gedachten, nu ik opnieuw in Afrika verblijf. Het is een aangrijpend boek over het werk van Moeder Teresa en haar staf in de sloppen van Calcutta. Vooral de persoon van een jonge Canadese arts die Moeder Teresa ter zijde stond fascineerde me. Ik kon me onmogelijk identificeren met Moeder Teresa. Zoveel toewijding en een zo volledig wegcijferen van zichzelf lag ten enen male buiten mijn bereik. Zoiets vergt dat je een soort heilige bent geworden en dat stadium zal ik voorlopig wel niet bereiken. In die Canadese arts herkende ik daarentegen iets van mijzelf. Hij kon het een paar weken achtereen volhouden met de ellende van de allerarmsten te worden geconfronteerd en er ook midden in te wonen, zolang hij maar eens in de zoveel tijd even een weekend kon vluchten naar een luxe hotel. Hij had dat regelmatig even nodig om bij te tanken, weer even de luxe van de wereld waaruit hij afkomstig was te proeven; in een gemakkelijke stoel een fijn boek te lezen en vooral weer eens een heerlijke douche te kunnen nemen.

Zo was het ook voor mij toen ik van eind 1984 tot medio 1991 in West-Afrika woonde. Ik kon me redelijk goed aanpassen aan een heel ander leven dan ik tevoren gewend was geweest. Maar ik kwam op adem als we af en toe eens in een goed restaurant konden gaan eten, of als ik op reis kon gaan en een paar nachten ergens in een fijn hotel kon logeren en van wat luxe kon genieten!

Zo’n soort gevoel heb ik nu eigenlijk ook. Ik ben nu bijna drie weken in Oeganda om aan de Bugema Universiteit les te geven. Het leven is er behoorlijk sober (om een positief woord te gebruiken). Ik ben toe aan een paar nachten in mijn eigen bed en wil wel weer eens iets anders dan rijst met bonen voor de middag- en avondmaaltijd en een paar dikke sneden brood zonder boter of margarine bij het ontbijt. (Waarom de boter of margarine ontbreekt is mij een raadsel gebleven.) Het is een boeiende, inspirerende ervaring. Het is fijn iets concreets te kunnen bijdragen. Maar ik ben toch uiteindelijk een zendeling van de koude grond en ben er niet voor weggelegd dit soort dingen voor langere perioden te doen!

Terwijl ik dit schrijf wordt er op de deur van het gastenverblijf geklopt. Een student komt me iets vragen. Het gaat dit keer niet om geld, hoewel . . .? Hij wil graag mijn e-mail adres hebben en er is weinig fantasie voor nodig om te gissen waar hij dat mogelijk voor wil gebruiken. Ik heb een half uurtje met hem zitten praten. Hij is veertig jaar, is getrouwd en heeft een paar kinderen. Hij is sinds twaalf jaar predikant in een district in westelijk Oeganda. Hij vertelt dat hij de zorg heeft over 16 gemeenten met in totaal ongeveer 1800 leden. Ik vraag hem of hij daarbij assistentie heeft. Nee, hij moet het zien te rooien met de ouderlingen. Hij heeft nu de kans gekregen twee jaar te studeren, maar ik begrijp wel tussen de regels door dat het heel lastig is met zijn gezin in die periode rond te komen. Aan zijn toewijding hoef ik niet te twijfelen—dat straalt van alle kanten van hem af.

Tja, dan lijkt het verlangen naar een avondje thuis gezellig televisie kijken en de wens weer eens een lekker bad te kunnen nemen toch tamelijk banaal. Voor ik me schuldig ga voelen denk ik echter opnieuw aan de Canadese arts. Hij zat niet zo in elkaar als Moeder Teresa, Maar ook hij deed een goed werk en hoefde zich voor zijn regelmatig opduikend verlangen naar het ‘gewone’ leven bepaald niet te schamen. En misschien is het dus wel niet zo erg dat ik een zendeling van de koude grond ben die niet zo geschikt is voor een langdurig, primitief bestaan en kan ik over enkele dagen zonder schuldgevoel weer in het vliegtuig richtig Schiphol stappen.