Scootmobielen

 

Ik ben een Amsterdammer. Ik ben niet fanatiek als het om mijn geboortestad gaat en volg niet nauwgezet de verrichtingen van Ajax. En toch . . . Amsterdam blijft wel heel bijzonder. Maar, eerlijk is eerlijk, ik moet wel toegeven dat Rotterdam ook  een geweldige stad is.

Ik ken de stad Rotterdam niet zo goed als Amsterdam en besloot afgelopen dinsdag dat ik daar iets aan moest doen. Ik ging een dagje naar onze grote havenstad. Als 65-plusser had ik nog een gratis NS kaartje dat ik vóór 31 januari moest gebruiken.

Ik heb met veel plezier een paar uurtjes in en rond het centrum van Rotterdam rondgelopen. De Laurenskerk is bepaald niet de oudste grote kerk van Nederland, maar wel een heel mooie. Ik was er maar één keer eerder binnen geweest. Dat was ergens in de jaren negentig toen de Adventkerk dit bouwwerk voor een dag had gehuurd voor een Toogdag. Ik denk eraan terug als een van de minst geslaagde landelijke evenementen die de kerk ooit organiseerde. Om met zo’n 1500 adventisten in een dergelijk historisch gebouw een serene rust te beleven is nu eenmaal een onmogelijkheid. Laat staan om die hele meute gebruik te laten maken van twee toiletten.

Maar nu heb ik er meer dan een uur van de ingetogen sfeer en van de permanente tentoonstelling kunnen genieten en ging ik verder met nieuw opgedane kennis. Ik weet nu dat St. Laurentius een martelaar was die in de derde eeuw in Rome het ambt van diaken uitoefende. Hij was daar belast met de zorg voor de heilige boeken. Het moet dus wel een aardige man geweest zijn en het lijkt me dan ook wel terecht dat de kerk in Rotterdam naar hem is genoemd en dat hij ook de schutspatroon is geworden van de bibliothecarissen.

Ik heb ook met verwondering en ontzag de kleine expositie bekeken naast een heel bijzonder bouwwerk dat weliswaar nog niet voltooid is, maar al wel de omgeving van de Blaak domineert, de nieuwe Markthal. En zo waren er nog een paar dingen die mijn dag op aangename wijze vulden.

Maar er was ook een andere ervaring.  Ik werd bijna van de sokken gereden door een voorbij suizende scootmobiel. Ik heb er daarna eens op gelet en me verbaasd over het enorme aantal scootmobielen en wandelaars met rollators die voor een belangrijk deel het straatbeeld—althans op de trottoirs–bepalen. Het is natuurlijk geweldig dat er tegenwoordig zoveel technische hulpmiddelen zijn die het mensen mogelijk maken om in hun woning en daarbuiten mobiel te blijven. En dan hebben we het nog niet over de trapliften en allerlei andere demotica waarmee je  (als je een paar centen hebt) nog allerlei dingen kunt doen wanneer je lijf je op allerlei punten in de steek laat. We horen regelmatig over manieren waarop de overheid op de verstrekking van deze technische hulpmiddelen wil bezuinigen. Misschien kan het niet anders, maar laat men het dan wel doen op een verstandige manier en ervoor zorgen dat deze spullen niet alleen voor de draagkrachtigen onder ons binnen bereik zijn.

Toen ik, tijdens de terugreis, daar wat over doormijmerde, moest ik ook denken aan het overheidsidee van een participatiemaatschappij. Dat klinkt alleszins redelijk, want we zijn immers niet alleen op de wereld en hebben een zekere verantwoordelijkheid voor elkaar. Dat hoort bij het mens-zijn en zeker bij het christen-zijn. Tegelijkertijd heeft dit wel zijn beperkingen in het soort maatschappij waarin wij leven. Wij hebben niet al onze familieleden op loopafstand in hetzelfde dorp en ons leven is vaak dermate hectisch dat we doodgewoon niet veel mantelzorg kunnen leveren. Maar voor elkaar zorgen is een element dat aandacht moet krijgen en houden.

Ooit zag ik een documentaire over ziekenhuizen in Burkina Faso (een staat in sub-Sahel Afrika) en Zwitserland.  Een Zwitser, die aan hightech medische zorg gewend was zei dat hij hoopte dat hij nooit in zo’n primitief ziekenhuisje in Burkina Faso zou belanden.  De Burkinabe (zo heet een inwoner van Burkina Faso) kreeg de kans om een ziekenhuis in Zwitserland te bekijken. Hij keek er vol afschuw naar. Nee, daar zou hij nooit terecht willen komen. Want daar gaan mensen op een kamertje alleen dood.

Hopelijk kunnen wij in ons land allemaal gebruik blijven maken van de technische hulpmiddelen die al zoveel mensen tot zegen zijn geweest, maar dat we er vaak meer voor elkaar moeten zijn staat ook als een paal boven water. Noem het ‘participatiemaatschappij’, of noem het gewoon christelijke naastenliefde!

Het blijft echter wel oppassen met zoveel (meestal) bejaarde medeburgers die onze trottoirs met hun scootmobielen onveilig maken.