Dwalen langs de randen van de ketterij past mij uitstekend

Mijn vriend en (emeritus-) collega Bram van der Kamp is nogal secuur in het onthouden van verjaardagen. Toen we elkaar enkele dagen geleden ontmoetten had hij een cadeautje klaarliggen vanwege mijn recente verjaardag. Het was een gedichtenbundel van Szeslaw Miloz (1911-2004), een Poolse dichter die in 1980 de Nobelprijs voor literatuur ontving. Bram voorspelde dat ik er een aantal zinnen in zou aantreffen die me zouden raken. Dat bleek te kloppen. Het derde gedicht in de bundel begint met deze woorden:

Ik ben geen bezitter van de waarheid en wil het ook niet zijn.
Dwalen langs de randen van de ketterij past mij uitstekend.

Vroeger hoorde ik mijn adventistische geloofsgenoten vaak zeggen: “Wij hebben de waarheid.” Dat was trouwens geen exclusieve adventistische claim. Ook leden van veel andere religieuze stromingen wisten zeker dat zij ‘de waarheid” hadden. Zo stellig drukt men zich tegenwoordig meestal niet meer uit. Maar veel individuele christenen denken toch nog steeds dat zij de waarheid “hebben” en als anderen het niet met hen eens zijn, dan “hebben” die mensen de waarheid niet. Ik zeg het Szeslaw Miloz na: “Ik ben geen bezitter van de waarheid en ik wil (en kan) het ook niet zijn.” Als een christen zegt dat hij de waarheid “heeft”, lijdt hij/zij aan een grenzeloze zelfoverschatting. Gods waarheid is oneindig veel groter dan een mens kan vatten. Dogma’s of Fundamentele Geloofspunten kunnen “de waarheid” niet adequaat onder woorden brengen. Dat soort spreken over God is hooguit menselijk stamelen. Dat komt omdat de Waarheid niet is te reduceren tot menselijke woorden, want de Waarheid is een Persoon: Jezus Christus. Daarom: “Ik ben geen bezitter van de waarheid,” maar ben dankbaar dat de Waarheid mij wil “bezitten.”

Ook de tweede zin kan ik Szeslaw Miloz nazeggen. Ook mij “past het uitstekend om te dwalen langs de randen van de ketterij.” In de Nederlandse taal is het woord “ketter” afkomstig van de naam katharen—-christenen die in hun theologie op veel punten afweken van de opvattingen van het middeleeuws rooms-katholicisme en vaak barbaars werden vervolgd. In het Engels gebruikt men de woorden heresy en heretics, die afgeleid zijn van het Grieks (de taal van het Nieuwe Testament). De grondbetekenis van “heresy” is “in staat zijn om te kiezen” en een “heretic” is iemand die een opinie heeft die afwijkt van de gangbare mening.

Je zou kunnen zeggen: “Ketters” zijn gelovigen die zich niet zomaar bij de gevestigde mening van de meerderheid en bij de kerkelijke traditie neerleggen, maar vragen stellen en daardoor geestelijke verdieping willen bereiken. Zij willen dingen ook wel eens van een andere kant bekijken en hoeven alles niet zeker te weten. Zij komen soms met voorstellen die de meerderheid liever niet hoort, of met kritiek die pijnlijk is. Voor de kerkelijke leiders zijn deze “ketters” natuurlijk lastig. Zij vormen luizen in de pels van hun gevestigde hiërarchie. Maar de “ketters” blijven altijd ook medeverantwoordelijk voor het welzijn van de kerk en daarom kunnen zij niet zo maar overal, en onder alle omstandigheden, hun “ketterse” ideeën spuien.

De vorig jaar overleden Johannes van der Ven was lange tijd hoogleraar in de praktische theologie in Nijmegen en werd internationaal hogelijk gewaardeerd. Hij was van mening dat de kerk altijd reformatie nodig heeft en dat dit niet tot stand komt zonder conflicten. Als er geen controverses zijn in de kerk is dat geen bewijs dat alles koek en ei is, maar eerder het tegendeel. “Ketters” die “dwalen aan de rand van de kerk” dwingen de kerk zichzelf onder de loep te nemen en te overwegen of zij soms in bepaalde opzichten gelijk hebben met hun “ketterse” inzichten. Een kerk doet er dan ook goed aan om kanalen te scheppen, of toe te staan, waarlangs “ketters” hun inzichten kunnen ventileren. De meeste “ketters” zijn geen vijanden van de kerk maar houden van hun kerk en zijn intens loyaal aan hun kerk. De kerk heeft hen nodig. Ik vind het daarom niet erg als ik soms voor “ketter” wordt uitgemaakt. De woorden van Szeslaw Miloz spreken me aan: “Dwalen langs de randen van de ketterij past mij uitstekend.”

2 thoughts on “Dwalen langs de randen van de ketterij past mij uitstekend

  1. Siebe Vink

    Mooi verhaal Reinder!
    Veel ketters verlieten overigens toch echt de kerk; werden er uitgegooid of hun lidmaatschap eindigde definitief op de brandstapel.

    Toch ben je met dit stukje weer heel voorzichtig. Niet de ketterij zelf wordt echt betreden, maar je dwaalt graag langs de randen ervan. Bovendien voeg je er ook hier weer direct aan toe dat aan jouw ‘intense’ loyaliteit nooit getwijfeld hoeft te worden! Ook als je het hebt over dwalen langs de ‘randen van de kerk’, blijf je uiteindelijk binnen de lijnen en trouwens, óp de lijn is ook nog binnen.

    En hoe ketters is het eigenlijk dat je afscheid genomen hebt van 1844 en haar 2300 avonden en morgens? Is er iets meer stupide te bedenken dan deze 19de eeuwse bijbelkwakzalverij? En hoe ketters ben je wanneer je niet meer gelooft dat Ellen White boodschappen van God kreeg? Is er iets te noemen dat de kerk meer tot een (occulte) sekte degradeert? En is het ketterij te noemen dat je warm voorstander bent van de vrouw in het ambt of dat je het normaal vindt dat homo’s mogen trouwen? Ga weg, durf jij dat te zeggen? Nou flink hoor! Dit zou toch allemaal al decennia gemeengoed in de Advent-rijen moeten zijn. In ieder geval speelden al deze zaken al toen mijn vrouw en ik ons 35 jaar geleden hebben laten royeren als lid (nadat we geen enkel begrip vonden voor onze ‘moderne’ opvattingen).

    Naast jouw ‘ketterse’ opvattingen lezen we in jouw blogs ook veel over het onversneden conservatisme van vadertje kerk in Amerika; terecht erger jij je daar groen en geel aan. Verandert daar iets ten goede of is er juist sprake van dwingende krachten die terugwillen naar ‘The Old Time Religion’? Hoe lang mogen deze mannenbroeders nog doorgaan met hun fundamentalistische en oerconservatieve rimram als officiële leer voor te schrijven aan de ‘wereld’ voordat jouw loyaliteit aan het wankelen raakt? Of blijf je zeggen dat die nooit zal wankelen?

    Ketterij is juist ook eens flink over de lijn heen durven stappen; de kerkdeur eens lekker open durven gooien en eens een flink stuk naar buiten te lopen! Zeker, je loopt dan het gevaar niet meer terug te willen maar neem van mij aan dat daar buiten veel moois is te vinden!

    Als altijd je vriend,
    Siebe Vink

  2. Reinder Post author

    Dank voor je commentaar. Sommige van je vragen zijn best lastig om te beantwoorden. Maar, zoals je al had verwacht: ik geef het niet snel op,

Comments are closed.