Schaamhaar en vergeving

 

Heel wat pubers uit christelijke gezinnen hebben in de Bijbel het smeuïge verhaal ontdekt van Ohola en Oholiba in Ezechiël 23. Naast gedeelten uit het Hooglied is dat mogelijk het meest prikkelende en onheiligste gedeelte van de Heilige Schrift. Maar Ezechiël 16 is ook behoorlijk gekruid.

 

Vorige week las ik een flink stuk van het boek Ezechiël. Eerlijk gezegd was het al heel wat jaartjes geleden dat ik het op die manier, achter elkaar, las. Vooral als je hele stukken tegelijk leest, krijg je een beeld van hoe uitzonderlijk de profeet in opdracht van God te werk moest gaan. Maar alles was erop gericht Gods volk, voor zover het nog in het eigen land was, te waarschuwen voor het naderende oordeel. Het volk was vreselijk hardnekkig en heel dramatische beelden waren nodig om nog enige indruk te maken.

 

Tegen die achtergrond moet het zestiende hoofdstuk gelezen worden. Jeruzalem en haar inwoners worden vergeleken met een meisje dat te vondeling werd gelegd. Maar God zorgde ervoor dat de zuigeling in leven bleef en vervolgens opgroeide. Hij zorgde voor haar, gaf haar mooie kleding, en gaf haar de kans op een goed leven.  Maar zij keerde zich van God af en koos voor een leven van wilde seks en andere gruweldaden. Het liederlijke leven van deze wulpse jonge vrouw wordt tot in allerlei grafische details beschreven. Het verslag telt ruim zestig bijbelverzen.

 

Twee dingen troffen me bij het lezen van dit hoofdstuk. Dat overspel en alles wat daarbij hoort in de profetische gedeelten van de Bijbel (ook in het Nieuwe Testament, met name in het boek Openbaring) een symbool is van rebellie tegen de ware God, was me natuurlijk wel bekend. Maar wat me dit keer vooral opviel waren enkele details die in de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV)  extra duidelijk worden. In vers zeven wordt beschreven hoe het meisje groeit en zich tot een geslachtsrijpe vrouw ontwikkelt. De meeste Nederlandse vertalingen laten ons weten dat zij stevige borsten begint te krijgen. En dan zeggen de meeste vertalingen verder dat zij prachtig haar krijgt. De nieuwe NBV  is wat specifieker en vermeldt: ‘Je kreeg schaamhaar.’ Ja, wat anders, zou je zeggen. In die streek groeit toch immers haar als een meisje gaat puberen? Maar het is veelzeggend dat vrijwel alle andere vertalingen dat toch wel wat te gortig vinden: in de Bijbel praten over schaamhaar! En dus blijven de vertalers maar liever tamelijk vaag.

 

Wat verderop lezen we dat deze losbandige vrouw ‘nat was begeerte’ toen zij de Heer met haar minnaars bedroog (vers 36). Dat detail wordt ook nogal verdoezeld in andere vertalingen, terwijl het Hebreeuw toch echt wel heel expliciet is. De meeste vertalingen duiden op een sterke begeerte, maar vullen dat verder niet in. Alleen de Groningse vertaling laat ook niets aan de verbeelding over: ‘Omdastoe noakend en nat en gaail wast doustoe mie mit dien vrijers bedroogst’.

 

Is het niet beter om niet zo duidelijk te zijn? zullen sommigen misschien zeggen. Ik denk van niet. De oorspronkelijke tekst was bedoeld om duidelijk te zijn en te choqueren. In die zin is de Nieuwe Bijvertaling dus geslaagd. De hedendaagse lezer moet ook gechoqueerd worden. Hij moet weten: Ja, deze dingen staan echt in de Bijbel. Dit soort beelden worden gebruikt om te laten zien hoe ver mensen kunnen  gaan in hun afwijzing  van God!

 

Maar, er valt nog wel wat meer (en belangrijkers) te zeggen over dit hoofdstuk—en dat is het tweede punt dat ik wil benadrukken. Een paar bladzijden lang gaat de litanie tegen Gods volk almaar  door. Je kunt haast niet anders concluderen: Deze mensen zijn helemaal afgeschreven. Met hen wil God verder helemaal niets meer te maken hebben.  Maar dat is een totaal foute conclusie. Aan het einde van het hoofdstuk staat een laatste zinnetje: ‘Maar ik vergeef je, alles wat je hebt gedaan. Zo spreekt God, de Heer.’ Veertien woorden en dat verandert alles.

 

Dat is de ontknoping. God staat altijd klaar om weer opnieuw met mensen te beginnen.

Dat geldt ook onze tijd—voor iedereen die er een gigantische puinhoop van heeft gemaakt en voor ons allemaal die zo hardnekkig in bepaalde opzichten tegen God blijven rebelleren: Maar ik vergeef je! Dat is altijd de bottom line. Lees Ezechiël hoofdstuk 16, blijf echter niet steken in de passages over de stevige borsten, het schaamhaar en de intieme vochtigheid, maar lees door tot de laatste regel!