Daily Archives: September 8, 2020

Het verleden van het adventisme: niet alles was even mooi

Het stond al een tijdje op mijn lijstje van te lezen boeken, maar ander leeswerk in verband met een lopend schrijfproject had prioriteit. Toen ik vorige week nadacht over welke boeken ik zou inpakken voor onze korte vakantie in Denemarken, besloot ik dat de 733-pagina’s tellende biografie van J.N. Andrews door Gilbert Valentine er één van zou zijn. Ik ben heel erg geïnteresseerd in de geschiedenis van onze kerk en van de Amerikaanse context waarin de Adventbeweging is ontstaan. En ik bewonder Valentine als een knap historicus. Ik vond zijn boek over W.W. Prescott heel erg de moeite waard, maar ik heb vooral genoten van The Prophet and the Presidents en van zijn onlangs heruitgegeven relaas over de gang van zaken rond de literaire erfenis van Ellen G. White. Valentine is een nauwgezette onderzoeker die een verhaal vertelt zoals het is, met alle goede dingen en ook de minder goede dingen die hij tegenkomt.

Terwijl ik de blog van deze week schrijf, heb ik de Andrews-biografie bijna uit, en ik ben in mijn hoge verwachtingen zeker niet teleurgesteld. Het is een fascinerend boek, en hoewel ik denk dat ik tamelijk goed op de hoogte ben van de geschiedenis van het adventisme, kwam ik in elk hoofdstuk dingen tegen die totaal nieuw voor mij waren. Het boek geeft een gedetailleerde beschrijving van Andrews’ leven – van zijn persoonlijkheid, zijn achtergrond, zijn familierelaties en zijn carrière als predikant, auteur, wetenschapper en missionaris. Maar de toegevoegde waarde ervan is vooral dat het een schat aan achtergrondinformatie geeft over het begin van de Adventgeschiedenis en over de manier waarop de leiders van de kerk – in het bijzonder James en Ellen White, Joseph Bates en Uriah Smith- met elkaar omgingen.

Het blijft een fascinerend en inspirerend verhaal hoe in een paar decennia een kleine onsamenhangende, totaal ontmoedigde groep mensen uitgroeide tot een georganiseerde kerkelijke beweging, met enkele honderden gemeentes verspreid over het noordoosten van de Verenigde Staten (en gaandeweg nog verder). Het is een verhaal dat miljoenen mensen over de hele wereld in hun overtuiging heeft gesterkt dat hun kerk niet zomaar een religieuze organisatie is, maar dat deze een beweging is die door God is geroepen voor een speciale zendingsopdracht in de eindtijd. Valentine vertelt dit verhaal van geloof, toewijding, persoonlijke opoffering, en van gestage groei tegen alle verwachtingen in. Maar hij vertelt ook een ander verhaal dat eveneens gehoord moet worden. De “pioniers” waren geen heiligen die altijd in totale harmonie opereerden en de leerstellige ontwikkeling verliep niet zo soepel als vaak wordt gesuggereerd. Fanatisme en extremisme staken dikwijls hun lelijke kop op. Controverses over organisatorische en andere praktische zaken konden behoorlijk uit de hand lopen. De verhouding tussen de leiders van de ontluikende beweging werd vaak ontsierd door jaloezie, misverstanden en achterdocht. De vraag of de visioenen van Ellen White van goddelijke oorsprong waren bleef voor veel adventisten in de begintijd van de beweging een hete aardappel.

Waarom is het belangrijk dat zowel de positieve als de negatieve elementen van de geschiedenis van onze kerk zorgvuldig worden opgetekend? Het antwoord op die vraag is dat een evenwichtige kijk op onze geschiedenis ons helpt om op een gezonde manier om te gaan met de uitdagingen van het heden. Een grote groep adventisten denkt dat het verleden van onze kerk ons laat zien hoe we met de problemen en ontwikkelingen van het heden moeten omgaan. Wat we geloven en hoe we ons kerk-zijn inrichten moet in alles het voorbeeld van de pioniers weerspiegelen. Dit is wat de verdedigers van het “historische adventisme” geloven. Zij beweren dat we alleen de goede koers kunnen vasthouden als we trouw blijven aan wat de stichters van onze beweging ons hebben nagelaten! Deze manier van denken is gebaseerd op een uiterst geromantiseerde kijk op het verleden, alsof onze kerk van de eerste halve eeuw van haar bestaan een periode van onvervalste broeder- en zusterliefde was, toen allen verenigd waren in hun zoektocht naar de waarheid en zich door de Geest lieten leiden in al hun praktische beslissingen. De realiteit is dat het verleden van het adventisme een mengeling is van veel inspirerende dingen en van veel elementen die maar al te duidelijk de menselijke zwakheden van de leiders en hun volgelingen lieten zien.

Het verleden kan ons inspireren, maar geeft ons ook waarschuwingen en biedt case studies van wat beslist vermeden moet worden. Bovendien verschilt de context waarin het vroege adventisme zich ontwikkelde zo sterk van onze wereld van de eenentwintigste eeuw, dat wat onze vroege leiders zeiden en deden ons geen richting kan geven bij alle huidige uitdagingen. Het “historisch adventisme”, met zijn eenzijdige kijk op het verleden, kan niet ons kompas zijn voor het heden en voor de toekomst. Degenen die dat denken zouden beslist Valentine’s biografie van J.N. Andrews moeten lezen. Maar alle anderen zullen ook heel veel baat hebben bij het lezen van dit boeiende boek.