Daily Archives: Januari 13, 2021

Het verschijnsel van cognitieve dissonantie

In 1957 publiceerde de Amerikaanse sociaal-psycholoog Leon Festinger (1919-1989) zijn beroemd geworden boek A Theory of Cognitive Dissonance (Een theorie van Cognitieve Dissonantie). Het boek was het resultaat van zijn studie van een merkwaardige sekte die werd geleid door Marian Keech. Zij beweerde dat buitenaardse wezens van de Planeet Clarion op 21 December 1954 de aarde door middel van een enorme zondvloed zouden vernietigen. Ondanks het feit dat die voorspelling niet uitkwam bleven bijna alle volgelingen van Mevr. Keech in haar buitenaardse boodschappen geloven. Ze weigerden toe te geven dat zij het fout hadden gehad, maar beweerden nu dat door hen het onheil was afgewend. Festinger probeerde een verklaring voor dit vreemde verschijnsel te vinden. Met zijn theorie van cognitieve dissonantie wilde hij duidelijk maken hoe mensen omgaan met nieuwe informatie die strijdig is met hun eerdere ideeën. Ze ervaren gewoonlijk een aanzienlijk “psychisch ongemak” vanwege deze “dissonantie,” en daarmee kunnen zij op twee manieren omgaan. Ze kunnen besluiten hun eerdere ideeën te herzien, of ze verdringen die en blijven zoeken naar informatie die hun eerdere ideeën op de een of andere manier kunnen bevestigen.

Een vaak geciteerd voorbeeld van “cognitieve dissonantie” is dat van het Wachttoren Genootschap. De Jehova’s Getuigen verkondigden dat Christus in 1914 zou terugkomen. Maar 1914 ging voorbij zonder dat dit gebeurde. Latere voorspellingen van de tijd van Christus’ terugkeer (1915, 1918, 1923, 1925 en 1975) bleken ook niet te kloppen. Toch leidde dit niet tot het einde van deze beweging doordat gefrustreerde leden massaal wegliepen, ondanks de “cognitieve dissonantie” die zij ervoeren toen de loop van de geschiedenis haaks bleek te staan op hun eerdere theologische overtuiging. De theologie van de Getuigen werd door de leiders gewijzigd en de meeste leden gingen daarmee akkoord. Een belangrijke factor was daarbij dat veel leden zoveel tijd, energie en emotie in hun beweging hadden geïnvesteerd dat zij elk argument wilden aangrijpen om hun beweging te redden!

Een heel frappant voorbeeld van cognitieve dissonantie zagen we recentelijk in de Vereinigde Staten in de QAnon-beweging. Op een gegeven moment ontstond de bizarre theorie dat er een ondergronds netwerk van invloedrijke pedofiele personen is, die zich schuldig maken aan het ontvoeren en zelfs vermoorden van kinderen en dat Q—de anonieme leider die deze beweging wil ontmaskeren—met alle mogelijke middelen moet worden gesteund. Op 4 december 2016 bestormde de zwaar bewapende Edgar Maddison Welch de Comet Ping Pong pizzeria in Washington, DC, omdat hij geloofde dat Hillary Clinton in de kelder van dit restaurant een pedofiele club aanvoerde. Welch ontdekte echter dat de pizzeria geen kelder had, dat er geen pedofielen waren en dat ook Hillary Clinton ontbrak. Welch zit nu in de gevangenis, maar de QAnon-beweging heeft zich daardoor niet laten ontmoedigen. Integendeel. De meest vėrgezochte “bewijzen” worden continu aangevoerd om het pedofielen-complot te blijven propageren.

Cognitieve dissonantie leidt niet altijd tot hetzelfde resultaat als bij QAnon en bij de Jehova’s Getuigen. Maar zevendedags adventisten hebben alle reden om zich bewust te zijn van dit verschijnsel. De beweging van William Miller spatte volledig uiteen toen de voorspelling dat Christus op 22 Oktober 1844 zou terugkeren niet bleek te kloppen. Een klein aantal van Miller’s volgelingen, die de kern van de latere Kerk van de Zevendedags Adventisten zou vormen, voelde die cognitieve dissonantie wel en kwam met een theologische verklaring voor het debacle van 1844. Dit ligt nu heel ver achter ons en de kerk heeft van meet af aan erkend dat de theorie van Miller en zijn medestanders incorrect was. De overgrote meerderheid van de kerkleden wil de fout van het bepalen van een datum voor Jezus’ terugkeer nooit meer herhalen. Maar ook bij adventisten steekt het probleem van de cognitieve dissonantie nog steeds regelmatig zijn kop op, wanneer blijkt dat eerdere theologische beweringen—met name wat profetische voorzeggingen betreft—niet langer kunnen worden verdedigd. Ik volsta met een duidelijk voorbeeld.

In het verleden waren er in veel van oorsprong christelijke landen pogingen om strikte zondagviering door middel van wetgeving af te dwingen. De verwachting dat de viering van de zondag wereldwijd zou worden verplicht werd een vast onderdeel van het adventistische eindtijd scenario. Uiteindelijk zou weigering om de zondag als rustdag te erkennen zelfs levensgevaarlijk worden. De realiteit is echter dat deze verwachting niet in vervulling is gegaan. Het tegendeel is het geval. Maar het blijkt voor veel adventisten moeilijk te aanvaarden dat die dodelijke clash tussen zondagvierders en sabbatvierders steeds onwaarschijnlijker wordt. Dat levert een aanzienlijke cognitieve dissonantie op. Een flink deel van de kerkleden blijft naarstig zoeken naar uitspraken van geestelijke leiders of activiteiten van vaak obscure organisaties die een achterhoedegevecht voeren om zondagsheiliging te promoten. Adventistische organisaties aan de rand van de kerk blijven waarschuwen tegen de komende zondagswetten. In 1983 publiceerde Jan Marcussen zijn boekje EEN NATIONALE ZONDAGSWET, dat in veel talen (o.a. het Nederlands) werd vertaald en waarvan Marcussen’s aanhangers inmiddels zo’n 47 miljoen exemplaren hebben verspreid. Waarom stoppen zij daar zoveel geld en energie in? Omdat het heel moeilijk is om een eenmaal ingenomen standpunt, waaraan men gehecht is geraakt, op te geven. Als een lang gekoesterd standpunt niet langer houdbaar is moeten wij, individueel en collectief, de moed hebben om de cognitieve dissonantie op te lossen door een dergelijk standpunt op te geven in plaats van er, vaak met gekunstelde en vėrgezochte argumenten, aan vast te blijven houden.