Daily Archives: April 9, 2022

100 zetabytes

De inwoners van Zeewolde (de plaats in de Flevopolder waar ik sinds ca. 13 jaar woon) beseffen meer dan ooit dat zij in een digitale wereld leven. De recente gemeenteraadsverkiezingen hebben daar alles mee te maken. Meta—-het moederbedrijf van o.a. Facebook—-sloot een deal met het bestuur van Zeewolde om daar het grootste datacenter van Europa te gaan bouwen. Een deel van de ruim 160 hectare grond die daarvoor nodig is, is inmiddels al in het bezit van Meta. Bij de gemeenteraadsverkiezingen was de bouw van het gigantische datacenter het belangrijkste thema. De twee partijen die daar fel op tegen zijn kwamen als de glorieuze winnaars van de verkiezingen uit de bus. Ze doen nu hun best om de deal met Meta terug te draaien. Het is afwachten in hoeverre dat zal lukken. Meta maakt voorlopig pas op de plaats.

Datacenters hebben veel gemeen met vliegvelden, windturbines en grote velden met zonnepanelen. De meesten van ons beseffen wel dat ze deel uitmaken van onze huidige wereld. Deze dingen moeten ergens staan, maar we willen ze niet in de buurt waar wij wonen. Datacenters zijn echter niet meer weg te denken en de meesten van ons maken er, of we dat nu beseffen of niet, dagelijks gebruik van.

Ik kreeg mijn eerste computer in 1987. Het was een desktop IBM-kloon uit het Verre Oosten. Het kantoor van de kerk in Abidjan, de hoofdstad van Ivoorkust, waar ik toen werkte, had een lading van deze apparaten gekocht. Te zeggen dat ze onderhoudsgevoelig waren is een flinke understatement. Ze hadden in eerste instantie nog geen harde schijf en alles moest op losse diskettes van 5 ¼ inch worden opgeslagen. De volgende versie die al snel op de markt kwam had een opslagcapaciteit van (als ik het me goed herinner) 2 megabytes (2 miljoen bytes). Ik schrijf deze blog op een MacBook Air van ruim drie jaar oud. Dit al weer wat verouderde apparaat heeft een opslagcapaciteit van 250 GB (gelijk aan 250.000 megabytes). Dat lijkt misschien aardig wat, maar ik kreeg onlangs te maken met serieus ruimtegebruik en besloot het aantal e-mails dat ik bewaarde te reduceren van ongeveer 35.000 naar “slechts” 8.000.

We zijn eraan gewend geraakt dat we veel data produceren. Op onze i-phones staan honderden of zelfs duizenden foto’s. Wij kijken voortdurend naar YouTube filmpjes, die natuurlijk “ergens” bewaard moeten worden. Vaak zonder te weten wat we precies bedoelen hebben we het over de “cloud,” waar we de meeste van onze data bewaren. Veel mensen (waarschijnlijk ook in Zeewolde) beseffen niet dat die ‘cloud” zich niet boven ons in de atmosfeer bevindt, maar de vorm heeft van grote pakhuizen vol computers: de zgn. datacenters.

Misschien kan de politiek in mijn woonplaats de komst van het datacenter een tijdje tegenhouden, maar we hebben te maken met een wereldwijde ontwikkeling die we niet meer in de hand hebben. In totaal zijn er wereldwijd nu zo’n achtduizend datacenters die samen een gigantische hoeveelheid elektriciteit gebruiken en onvoorstelbare hoeveelheden warmte produceren. Dat laatste is met name een probleem dat mijn woonplaats nog niet goed heeft doordacht. Men weet nog niet precies wat men met al die warmte moet gaan doen.

De hoeveelheid digitale info die ergens bewaard moet worden neemt jaarlijks in sneltreinvaart toe. In 2010 ging het om 2 zetabytes. Nu—een dozijn jaar later—is de hoeveelheid data die moet worden opgeslagen gegroeid tot circa 100 zetabytes. Ik schrok ervan toen ik via Google probeerde een idee te krijgen van hoeveel dat is. Een zetabyte is 1,000,000,000,000,000,000,000 bytes. Een zetabyte is gelijk aan 1000 exabytes, een miljard terabytes, of een biljoen gigabytes.

De groei van de hoeveelheid data die opgeslagen moet worden blijft exponentieel groeien. Elke dag versturen we in onze wereld meer dan 300 miljard emails en zo’n 500 miljoen tweets. Binnen enkele jaren zal dit verdubbeld zijn. Het aantal datacenters zal ook stormachtig blijven groeien. Als mensen hebben we iets ontketend wat we niet meer in de hand hebben. We weten wel dat een groot deel van deze data in feite geen waarde heeft en dat we—-om het zonder omhaal van woorden te zeggen-—oneindig veel rotzooi bewaren.

Onwillekeurig moest ik tijdens het schrijven van deze blog denken aan een tekst in Psalm 147, waar God wordt omschreven als de Beheerder van het volmaakte datacenter van het heelal. “Groot is onze Heer en oppermachtig, zijn inzicht is niet te meten.” (vs. 5). “Hij bepaalt het getal van de sterren, Hij roept ze alle bij hun naam” (vs. 4). Een Australische studie concludeerde dat het aantal sterren in het universum 70.000 miljoen miljoen miljoen is (70 met 22 nullen). God alleen kent het precieze aantal, en hij kent ze allemaal bij naam. Mensen denken vaak dat hun technologie en kennis geen grenzen kent. Maar het stelt allemaal niet veel voor, vergeleken met het “niet te meten inzicht” van de almachtige, alwetende Schepper.