100 zetabytes

De inwoners van Zeewolde (de plaats in de Flevopolder waar ik sinds ca. 13 jaar woon) beseffen meer dan ooit dat zij in een digitale wereld leven. De recente gemeenteraadsverkiezingen hebben daar alles mee te maken. Meta—-het moederbedrijf van o.a. Facebook—-sloot een deal met het bestuur van Zeewolde om daar het grootste datacenter van Europa te gaan bouwen. Een deel van de ruim 160 hectare grond die daarvoor nodig is, is inmiddels al in het bezit van Meta. Bij de gemeenteraadsverkiezingen was de bouw van het gigantische datacenter het belangrijkste thema. De twee partijen die daar fel op tegen zijn kwamen als de glorieuze winnaars van de verkiezingen uit de bus. Ze doen nu hun best om de deal met Meta terug te draaien. Het is afwachten in hoeverre dat zal lukken. Meta maakt voorlopig pas op de plaats.

Datacenters hebben veel gemeen met vliegvelden, windturbines en grote velden met zonnepanelen. De meesten van ons beseffen wel dat ze deel uitmaken van onze huidige wereld. Deze dingen moeten ergens staan, maar we willen ze niet in de buurt waar wij wonen. Datacenters zijn echter niet meer weg te denken en de meesten van ons maken er, of we dat nu beseffen of niet, dagelijks gebruik van.

Ik kreeg mijn eerste computer in 1987. Het was een desktop IBM-kloon uit het Verre Oosten. Het kantoor van de kerk in Abidjan, de hoofdstad van Ivoorkust, waar ik toen werkte, had een lading van deze apparaten gekocht. Te zeggen dat ze onderhoudsgevoelig waren is een flinke understatement. Ze hadden in eerste instantie nog geen harde schijf en alles moest op losse diskettes van 5 ¼ inch worden opgeslagen. De volgende versie die al snel op de markt kwam had een opslagcapaciteit van (als ik het me goed herinner) 2 megabytes (2 miljoen bytes). Ik schrijf deze blog op een MacBook Air van ruim drie jaar oud. Dit al weer wat verouderde apparaat heeft een opslagcapaciteit van 250 GB (gelijk aan 250.000 megabytes). Dat lijkt misschien aardig wat, maar ik kreeg onlangs te maken met serieus ruimtegebruik en besloot het aantal e-mails dat ik bewaarde te reduceren van ongeveer 35.000 naar “slechts” 8.000.

We zijn eraan gewend geraakt dat we veel data produceren. Op onze i-phones staan honderden of zelfs duizenden foto’s. Wij kijken voortdurend naar YouTube filmpjes, die natuurlijk “ergens” bewaard moeten worden. Vaak zonder te weten wat we precies bedoelen hebben we het over de “cloud,” waar we de meeste van onze data bewaren. Veel mensen (waarschijnlijk ook in Zeewolde) beseffen niet dat die ‘cloud” zich niet boven ons in de atmosfeer bevindt, maar de vorm heeft van grote pakhuizen vol computers: de zgn. datacenters.

Misschien kan de politiek in mijn woonplaats de komst van het datacenter een tijdje tegenhouden, maar we hebben te maken met een wereldwijde ontwikkeling die we niet meer in de hand hebben. In totaal zijn er wereldwijd nu zo’n achtduizend datacenters die samen een gigantische hoeveelheid elektriciteit gebruiken en onvoorstelbare hoeveelheden warmte produceren. Dat laatste is met name een probleem dat mijn woonplaats nog niet goed heeft doordacht. Men weet nog niet precies wat men met al die warmte moet gaan doen.

De hoeveelheid digitale info die ergens bewaard moet worden neemt jaarlijks in sneltreinvaart toe. In 2010 ging het om 2 zetabytes. Nu—een dozijn jaar later—is de hoeveelheid data die moet worden opgeslagen gegroeid tot circa 100 zetabytes. Ik schrok ervan toen ik via Google probeerde een idee te krijgen van hoeveel dat is. Een zetabyte is 1,000,000,000,000,000,000,000 bytes. Een zetabyte is gelijk aan 1000 exabytes, een miljard terabytes, of een biljoen gigabytes.

De groei van de hoeveelheid data die opgeslagen moet worden blijft exponentieel groeien. Elke dag versturen we in onze wereld meer dan 300 miljard emails en zo’n 500 miljoen tweets. Binnen enkele jaren zal dit verdubbeld zijn. Het aantal datacenters zal ook stormachtig blijven groeien. Als mensen hebben we iets ontketend wat we niet meer in de hand hebben. We weten wel dat een groot deel van deze data in feite geen waarde heeft en dat we—-om het zonder omhaal van woorden te zeggen-—oneindig veel rotzooi bewaren.

Onwillekeurig moest ik tijdens het schrijven van deze blog denken aan een tekst in Psalm 147, waar God wordt omschreven als de Beheerder van het volmaakte datacenter van het heelal. “Groot is onze Heer en oppermachtig, zijn inzicht is niet te meten.” (vs. 5). “Hij bepaalt het getal van de sterren, Hij roept ze alle bij hun naam” (vs. 4). Een Australische studie concludeerde dat het aantal sterren in het universum 70.000 miljoen miljoen miljoen is (70 met 22 nullen). God alleen kent het precieze aantal, en hij kent ze allemaal bij naam. Mensen denken vaak dat hun technologie en kennis geen grenzen kent. Maar het stelt allemaal niet veel voor, vergeleken met het “niet te meten inzicht” van de almachtige, alwetende Schepper.

2 thoughts on “100 zetabytes

  1. Siebe Vink

    Serieuze natuurkundigen, astronomen en kosmologen denken juist helemaal niet dat hun kennis geen grenzen heeft. Maar zij zullen zich wel afvragen of die almachtige, alwetende God ook bijhoudt wanneer er een ster verdwijnt; het gas raakt namelijk op en de ster dooft uit, dat ziet men eenvoudig dagelijks door een telescoop gebeuren. Het aardige is ook dat er nog steeds sterren bijkomen. Kan die Schepper mooi de weer beschikbaar gekomen namen gebruiken. Prachtig toch.
    Ach Reinder: wanneer neem je de wetenschap eens écht serieus? Die bijbelteksten die je citeert zijn prachtig en misschien voor veel mensen troostrijk maar ze hebben weinig tot niets met de realiteit van de natuur om ons heen te maken.

    1. Angela

      In dit blog sprak ds. Bruinsma over “mensen”, niet specifiek over de groep wetenschappers die u noemt, maar, inderdaad, het gros daarvan gelooft niet in of ontkent het bestaan van God of een scheppende kracht of macht. Een uitspraak van Visje (christelijke tegenhanger van de evenzo snedige Loesje): “Eerst was er niks en dat ontplofte ook nog????”
      Toch meent u, mijnheer Vink, te weten wat die wetenschappers zich afvragen, namelijk of God er staat van bijhoudt welke sterren verdwijnen en welke zonnen gaan schijnen. Ménsen gaven namen aan die sterren (zonnen), God hoeft die niet te gebruiken of hergebruiken.
      Als u zo hecht aan wetenschap serieus nemen, besef dan: De eerste wet van de thermodynamica, ook wel eerste hoofdwet genoemd, stelt dat energie niet verloren kan gaan of uit het niets kan ontstaan. De wet staat algemeen bekend als de “wet van behoud van energie”. Er kunnen alleen omzettingen van energie plaatsvinden. U weet toch wel van Einstein en zijn relativiteitstheorie? U kan trachten de uitleg te volgen van E = mc2. Geen enkele gelovige zal de wet van Archimedes (soortelijk gewicht betreffend) of bijv. die van de zwaartekracht (Newton) ontkennen. Pas zij die bijv. oprecht geloven dat de aarde plat is, er nooit een mens op de maan was, er Marsmannetjes bestaan, lijken me zowel de wetenschap als geloof in God (hoe ze Hem ook noemen vanuit hun cultuur) niet serieus te nemen: ik lees nooit dat ds. Bruinsma dat niet doet. Zelf vind ik dat de Bijbel en wetenschap elkaar niet – hoeven – te bijten. Zo is er naast schepping – als voor bijv, insecten (en heel wat andere vormen van leven) aanpassen aan hun biotoop noodzakelijk wordt, vooral als de mens hun oorspronkelijke onderlinge evenwicht weer eens verstoorde) evolutie,
      Laat mensen in hun waarde, mijnheer Vink, blij zijn met een Schepper, een almachtige, alwetende en bovenal niet te vatten liefdevolle God. Hoe Zij die mensen maakten (Gen. 1:26-27, Vader, Zoon en Heilige Geest) alles tot stand brachten en nog houden hoeven mensen niet te weten: het gaat menselijk begrip te boven. Ter vergelijking: ik behoef geen kennis te hebben van ICT (waaronder programmeren) om van mogelijkheden die mijn laptop me biedt gebruik te maken.
      Hoe meer wetenschappers zich verdiepen in de raadselen der natuur, des te eerder gaan ze zich afvragen hoe dit alles ontstaan is. Juist degenen die voorheen geloofden in de God die Jezus ons toonde (“Toon ons de Vader en het is ons genoeg” Joh. 14:8) uiten zich zoals u weer eens deed op nu déze blog van ds. Bruinsma. Omdat ik uw reactie verre van wetenschappelijk en evenmin gelovig vindt, bovendien niet respectvol, niet jegens de schrijver en evenmin jegens de lezers, schrijf ik mijn gedachtegang/repliek.

      Verder wens ik u, met vriendelijke groet, vandaag, nog net Witte Donderdag, na Goede Vrijdag en Stille Zaterdag goede Paasdagen, in álle aspecten ervan.

Comments are closed.