Migranten als zendelingen

Nederland bereidt zich voor op de komst van tenminste 50.000 Oekraïners en mogelijk zelfs het dubbele of een veelvoud daarvan. Intussen blijven ook mensen met andere nationaliteiten naar ons land komen, in de hoop als asielzoeker te worden erkend er hier een nieuw bestaan op te kunnen bouwen. De komst van grote groepen immigranten, en alle daarmee verbonden uitdagingen, is een wereldwijd verschijnsel van alle tijden, en Nederland heeft ook in het verleden keer op keer te maken gehad met de komst van grote aantallen buitenlanders. Een van de grootste groepen die ooit opgevangen moest worden waren de Belgen die tijdens de Eerste Wereldoorlog naar het neutraal gebleven Nederland vluchtten. Hun aantal was meer dan één miljoen, terwijl ons land destijds “slechts” ongeveer vijf miljoen inwoners telde.

Door grootschalige migratie verandert de bevolking van een streek of van een land. Dat is, wat Nederland betreft, al zo sinds de Germaanse stammen tweeduizend jaar geleden via de Rijn naar Nederland “migreerden”. Door de eeuwen heen kwamen allerlei nieuwe groepen naar ons kleine land, onder andere aanzienlijke aantallen joden en hugenoten. In de laatste halve eeuw arriveerden mensen uit de voormalige koloniën (Indonesië, Suriname en de Antillen), naast honderdduizenden gastarbeiders uit Zuid-Europa. Het feit dat er in het dorp waar ik woon twee Poolse supermarkten zijn, geeft ook aan dat het migratie-verschijnsel niet aan onze woonplaats, met ongeveer 22.000 inwoners, voorbij is gegaan.

Ik ben momenteel bezig een recensie te schrijven van een boek waarin migratie een heel belangrijke rol speelt. Daarin wordt benadrukt dat, wereldwijd, migratie de loop van de geschiedenis in sterke mate heeft bepaald. Het gaat de auteur van dit fascinerende, maar tamelijk ingewikkelde en enorm gedetailleerde, boek echter vooral om één bepaald aspect van deze migratie. Zijn stelling is dat de verbreiding van het christendom meer te danken heeft aan migratie dan aan de formele zending of missie van kerken en religieuze organisaties, en aan politieke en militaire factoren. Als mensen–alleen of (meestal) in groepen of als een heel volk–naar een andere streek trekken, nemen zij hun godsdienstige overtuiging met zich mee. In de oudheid waren het vaak christelijke slaven of krijgsgevangenen die ervoor zorgden dat het evangelie terechtkwam op plaatsen waar het niet eerder was doorgedrongen. Voortdurende migratie zorgde ervoor dat het christelijk geloof niet overal dezelfde vorm aannam en dat theologische verschillen zich ook konden verbreidden. Migratie had dus, volgens dit boek, niet alleen gevolgen voor de geografische verspreiding van het christelijk geloof, maar ook voor een groeiende diversiteit in riten en theologische opvattingen.

In Nederland zien we op heel wat plaatsen hoe migratie de godsdienstige samenstelling van een gebied veranderde. De Bijlmer (Zuid-Oost Amsterdam) is daarvan misschien wel het meest frappante voorbeeld. Toen Joop den Uyl als wethouder van Amsterdam de leiding had van de planning voor dit nieuwe stadsdeel, was hij van mening dat er geen grond behoefde te worden gereserveerd voor kerkgebouwen. We stonden immers aan de vooravond van een totaal geseculariseerde wereld, waarin mensen niet meer naar een kerk zouden gaan. Maar nu, zo’n zestig jaar later is deze wijk van Amsterdam de meeste religieuze plek van het gehele land! De migranten die vooral uit Suriname en de Antillen, maar ook uit Afrika, kwamen, hebben daarvoor gezorgd.

Welke religieuze impact de komst van grote aantallen Oekraïners zal hebben is nu nog niet te voorspellen. Mogelijk zal in ieder geval het Grieks-orthodoxe geluid in ons land versterkt worden. Veel zal afhangen van de vraag of veel Oekraïners langdurig of permanent onder ons komen wonen.

Voor de wereldwijde Adventisten-gemeenschap is migratie zonder meer een bepalende factor. In veel landen zijn leden die van buiten de landsgrenzen zijn gekomen in de meerderheid. Dat is met name in de Verenigde Staten het geval en deze tendens zal zich naar alle waarschijnlijkheid voortzetten. In veel Europese landen zou de Adventkerk in ledental zijn gedaald als er geen sprake was geweest van immigratie. Te zeggen dat dit geen problemen met zich meebrengt zou een ontkenning van de feiten zijn, maar de komst van kerkleden uit andere gebieden heeft ervoor gezorgd dat de kerk nog enigszins kon groeien of in elk geval qua ledental stabiel gebleven is. En deze migratie heeft geresulteerd in een grotere diversiteit en op veel plaatsen ook voor een nieuwe vitaliteit van het kerkelijk leven. De stelling van de schrijver van het boek dat ik moet recenseren, dat de groei van de kerk meer te danken heeft aan migratie dan aan institutioneel geregisseerde missionaire acties, gaat in ieder geval sinds geruime tijd ook op voor het adventist in Nederland.

Jehu J. Hanciles, Migration and the Making of Global Christianity (Grand Rapids, MI (USA): Eerdmans, 2021)