Magdalena per e-reader

 

Ik had niet durven voorspellen dat ik ooit een e-reader zou aanschaffen. Want er gaat immers niets boven de ervaring van een mooi boek van papier in handen te hebben. Toch is het zover gekomen en het lijkt erop dat het me wel zou kunnen gaan bevallen—vooral onderweg in trein of vliegtuig, maar ook thuis, zo even tussendoor, of op het balkon. Ik had, nu al meer dan een jaar geleden, een tegoedbon ter waarde van 100 euro, voor besteding bij Amazon.de gekregen, als dank voor een aantal presentaties tijdens een Biblestudien weekend in het Duitse Darmstadt. En bij amazon.de kon ik een e-reader van het type Kindle-paperwhite aanschaffen voor bijna 120 minus 100 euro, inclusief etui. Het kostte me dus maar een minimale investering om tot het gilde van de e-readers (degenen die via een e-reader lezen) toe te treden.

Ik heb prompt een paar e-boeken gedownload. Een daarvan is het nieuwste boek van Maarten ’t Hart, Magdalena, dat hij geschreven heeft over zijn moeder. Maar, zoals bij ’t Hart wel vaker het geval is, gaat het ook in belangrijke mate over hemzelf en geeft het weer een stukje verder inzicht in zijn merkwaardige persoonlijkheid. Van een echt liefdevolle verhouding tussen Maarten en zijn moeder kan je niet spreken. Maar Maarten lijkt überhaupt op het relationele vlak nogal wat povertjes te zijn uitgevallen, hoewel het met zijn veel eerder overleden vader wel wat beter klikte. Hoe het tussen  Maarten en zijn vrouw Hanneke precies is, wordt (voor, zover ik weet) niet echt duidelijk uit zijn boeken, maar zij zal het toch nauwelijks leuk hebben gevonden dat haar man zich enige tijd als cross-dresser, onder de naam Maartje, presenteerde. Uit een aantal van zijn boeken blijkt dat het met sommige van zijn buurtgenoten ook niet erg boterde, vooral als die besloten om lid van een Pinksterkerk of, nog erger:  zevende-dags adventist, te worden. Van de kerk van zijn jeugd en de mensen in die kerk, had Maarten al vanaf zijn jonge jaren een afkeer. En ik heb zelf ook ondervonden hoe deze begaafde, maar vooral ook fantasierijke verteller, denkt over mijn (in zijn ogen uiterst bizarre) religieuze denkbeelden. Men kan dat lezen in zijn in 2011 verschenen boek, Dienstreizen van een Thuisblijver, waarin ik bladzijden lang wordt bekritiseerd (blz.  202-208).  Hij noemt mij daar zelfs de ‘paus’ van het Nederlandse adventisme. Die ‘eer’ heb ik zelfs van mijn geloofsgenoten niet gekregen!

Terug naar Magdalena. Het hoofdstuk over zijn discussie met zijn moeder over de ark van Noach is niet alleen kostelijk om te lezen, maar geeft—ondanks alle overdrijving en aanvechtbare details—toch ook wel stof tot nadenken. Want als Maarten ’t Hart over godsdienst of geloof schrijft is hij niet alleen onverbeterlijk cynisch, maar toont hij ook een grote bijbelkennis en komt hij toch ook wel vaak met argumenten die je niet een-twee-drie weerlegt. (En dat gold zeker voor zijn moeder.) Zo, ook in zijn berekeningen ten aanzien van Noachs ark, waar volgens de Bijbel plaats was voor alle diersoorten—één paar van alle ‘onreine’ dieren en ‘zeven paar’ van alle ‘reine’ dieren. Volgens Maarten (zelf naast schrijver ook bioloog) bestaan er tenminste twee miljoen diersoorten en moeten er dus op zijn minst enkele miljoenen dieren in deze boot zijn binnengestapt.  Maar afgezien van hoe dat allemaal mogelijk kan zijn geweest: hoe kwamen die dieren daar allemaal? Hoe lang deden ze over die tocht? Sommige soorten slakken  komen alleen in Scandinavië voor.  Deze ‘soorten’ leggen per dag maximaal vijf meter af, dus het moet jaren hebben geduurd voor ze bij het schip waren. Dat levert weer en ander probleem op, namelijk dat ze waarschijnlijk onderweg dood zouden zijn gegaan. En hoe zat het dan met de foeragering van al die beesten tijdens de reis, en hoe voorkwam Noach dat de dieren elkaar opvraten? En dan is het nog het probleempje van alles mest. Etc. etc.

Een kostelijk geschreven hoofdstuk. Voor degenen die in een wereldwijde vloed geloven en rekening houden met het feit dat de wereld er vóór de zondvloed anders kan hebben uitgezien dan nu, zijn een aantal problemen die genoemd worden wel oplosbaar. Maar niettemin helpt Maarten ’t Hart de lezers (en ook mijzelf) om de bijbelverhalen toch wat anders te gaan lezen als zij wellicht vanaf de zondagschool of kindersabbatschool gewend waren. Het verhaal van de zondvloed—dat trouwens in de meeste culturen van de oudheid in de een of andere vorm is terug te vinden—is een geweldig verhaal van blijvende waarde. Maar het is geen rapportage van hoe het allemaal precies ging. Het zou mooi zijn als Maarten ’t Hart dat ook zou kunnen inzien en de echte boodschap van het verhaal op waarde zou kunnen schatten.

Binnen enkele dagen reizen mijn vrouw en ik voor onze jaarlijkse Zweedse vakantie weer naar het Noorden. Dit keer is het stapeltje boeken dat meegaat wat minder hoog, want de e-reader gaat mee. Maar ga ik ook van de papieren editie van het (ruim 700 bladzijden tellende) derde deel van de autobiografie van Hans Küng genieten!