De Adventist van het jaar

 

Het befaamde blad Time wijst elk jaar bij de jaarwisseling een man of vrouw van het jaar aan. Vorig jaar was het Angela Merkel. Dit keer was het, haast onvermijdelijk, Donald Trump.  Het onafhankelijke adventistische tijdschrift Spectrum nam een paar weken geleden het initiatief om een ‘adventist van het jaar’ te kiezen. Er werd een lijstje met een dozijn namen op de Spectrum website gepubliceerd en de lezers werd gevraagd een keuze te maken uit dat lijstje, of eventueel met aanvullende namen te komen. De winnaar werd dr. Sandra Roberts, de voorzitter van de Zuidoost-Californië Conferentie. Zij is de enige vrouwelijke conferentievoorzitter, om de doodeenvoudige reden dat de kerkelijke regels (nog) geen vrouwen in die functie toestaan. Zij wordt door de leiding van de Generale Conferentie niet erkend en goeddeels genegeerd. Maar zij heeft zich in de paar jaar dat zij nu de leiding geeft aan de grootste conferentie in de Verenigde Staten bewezen als een gedreven geestelijke leider, die in haar conferentie enorm gewaardeerd wordt.

Andere namen op de lijst die hoog scoorden waren Dan Jackson, de voorzitter van de kerk in Noord-Amerika, Dr. Andrea Luxton, de nieuwe ‘baas’ van Andrews University,  haar voorganger in die rol dr. Niels Erik Andreasen, en Desmond Doss. Ik stond niet op het lijstje maar kreeg zowaar toch nog enkele stemmen (hetzelfde aantal als Ted Wilson!).

Je kunt van alles aanmerken op de manier waarop de keuze van de ‘adventist van het jaar’ tot stand kwam. Zo was de lijst wel erg Noord-Amerikaans. En je moet er natuurlijk wel rekening mee houden dat de Spectrum-lezers geen doorsnede van de Advent-bevolking zijn. Bovendien bleef het aantal stemmen bij deze eerste verkiezing van ‘de adventist van het jaar’ beperkt tot enkele honderden. Maar toch—het was een leuk initiatief waarvan ik hoop dat het een traditie wordt.

Ik kan me heel goed vinden in de keuze van Sandra Roberts. Ik volg haar in de sociale media en ben onder de indruk van de manier waarop zijn haar taak vervult. Maar uiteindelijk koos ik zelf voor Dan Jackson, die veel moed en wijsheid combineert in de manier waarmee hij omgaat met de verschillen van inzicht tussen de Noord-Amerikaanse Divisie en de Generale Conferentie, loyaal blijft aan de wereldkerk, maar tegelijkertijd de kerk in zijn gebied voorzichtig in een andere richting stuurt.

Toch zou ik nog voor een andere keuze willen pleiten. Misschien kan Spectrum de volgende keer ‘de adventistische predikant’ op de kandidatenlijst plaatsen. Natuurlijk bestaat ‘de adventistische predikant’ niet. De ongeveer 20.000 predikanten wereldwijd zijn niet onder één noemer te brengen. Maar in het algemeen kun je zeggen dat zij een zware taak hebben. Er is dan ook een flink percentage dat een burnout oploopt of het werk als erg stressvol ervaart, of die zelfs helemaal afhaken.

De meeste predikanten hebben de zorg voor meer dan één gemeente, want slechts een klein deel van de adventisten is lid van grote kerken die een predikant voor zich alleen of zelfs meerdere predikanten hebben. Soms hebben predikanten—vooral in de zich ontwikkelende landen—een district met tien tot twintig gemeenten onder hun hoede. In de westerse wereld is twee tot vier gemeenten geleidelijk aan de norm geworden. Van de predikanten wordt verwacht dat zij geestelijke leiders zijn die goed kunnen preken en hun gemeenteleden weten te inspireren. Maar ze moeten ook organisatorische en bestuurlijke vaardigheden hebben en zich met het oplossen van conflicten bezighouden. Zij staan voor de uitdaging om voor gemeentegroei te zorgen en daarbij vooral ook de jongeren vast te houden.

Een heel groot probleem ligt in de theologische sfeer. Vaak leeft een predikant in een soort spagaat, omdat zijn/haar gemeenten heel verschillend zijn—van etnische samenstelling en/of van theologische oriëntatie. En daarbij komt ook in veel gevallen een heel persoonlijk uitdaging. Hoe gaat een predikant ermee om als hij/zij zelf met allerlei vragen rondloopt en allerlei zorgen heeft over de richting waarin de kerk zich beweegt, en die gevoelens nauwelijks met anderen kan delen? Hoe leidt een predikant zijn/haar gemeente in het proces van informatie verschaffen en inzicht geven in belangrijke theologische en organisatorische issues, zonder te hard van stapel te lopen en mee te werken aan de toch al verontrustende polarisatie? En—misschien is dat wel het belangrijkste—hoe vindt de predikant de tijd in zijn/haar programma voor voldoende studie en het voeden van zijn/haar eigen persoonlijk geestelijk leven.

Ik vind het eigenlijk een wonder dat zoveel mannen en vrouwen zich toch nog steeds geroepen voelen om predikant te worden. En petje af voor al diegenen die hun werk met toewijding en voldoening jaar in jaar uit blijven doen. Vandaar mij voorstel: ‘Plaats de predikant’ als nummer één op de volgende kandidatenlijst van ‘de adventist van het jaar.’