Een kantelpunt in de geschiedenis van de Adventkerk

Volgens kerkhistoricus George R. Knight[1]  staan we momenteel voor een kantelpunt in de geschiedenis van het adventisme. Wat brengt de toekomst? Blijven we een kerk waarin de macht van beneden naar boven vloeit, of moeten we het in de toekomst doen met een machtshiërarchie die van bovenaf dicteert wat de leden van de kerk wereldwijd tot in detail moeten geloven en aan welke regels alle kerkelijke bestuurslagen en instellingen zich exact moeten houden? Zal er nog sprake kunnen zijn van eenheid in diversiteit, of zal eenvormigheid worden afgedwongen door een controlesysteem dat maatregelen neemt tegen een ieder die uit de pas loopt.

Ik vind het steeds moeilijker om te begrijpen hoe het zover heeft kunnen komen. Na alle discussies over de inzegening van vrouwelijke predikanten tekende zich uiteindelijk een meerderheid af die geen bijbelse bezwaren zag. Dat was althans de uitkomst van het TOSC proces, maar de Generale Conferentie legde het advies van deze breed samengestelde commissie naast zich neer. Toch werd aan het wereldcongres in 2015 de vraag voorgelegd of divisies tot het inzegenen van vrouwen mochten besluiten als zij vonden dat in hun gebied de tijd daarvoor rijp was. Dat was op zich een erkenning van het feit dat er geen overwegende theologische bezwaren waren. Er zou immers nooit een voorstel komen om de divisies de ruimte te laten om eventueel de sabbat af te schaffen of op een ander cruciaal punt een eigen weg te gaan. Maar t.a.v. vrouweninzegening was er kennelijk geen theologisch bezwaar.

We weten wat er in San Antonio in 2015 werd besloten. Het proces vertoonde ernstige mankementen en een aanzienlijk deel van de afgevaardigden stemde tegen de motie omdat zij de strekking van de motie niet begrepen. Een aantal unies vonden (en vinden) dat het bij de vrouweninzegening om een gewetenszaak gaat en willen daarom niet langer wachten met het erkennen van de volledige gelijkheid van mannen en vrouwen. Dat de leiders van de Generale Conferentie daarmee in hun maag zitten kan ik nog wel begrijpen. Maar wat ik absoluut niet kan begrijpen is de hardnekkige poging om deze unies en hun leiders in een strafbank te zetten en te dwingen om “compliant” (lees: gehoorzaam) te zijn. Daarmee is de zaak ontaard in een kwestie van macht. En in de laatste maanden is er verder olie op het vuur gegooid door een soort inquisitie op te richten.

Nooit eerder is er voorafgaande aan een belangrijke vergadering van de kerk zoveel openlijk protest gekomen als nu het geval is. Publicaties en open brieven van verschillende unies roepen de leden van het wereldbestuur, dat binnen enkele dagen met haar vergaderingen gaat beginnen, op om zich te keren tegen het heilloze proces dat in gang is gezet.

Overal waar ik in de afgelopen maanden ben geweest en met kerkleiders en -leden heb gesproken krijg ik de vraag: “Wat denk je dat er gaat gebeuren tijdens de bijeenkomst in Battle Creek?”  Ik kan alleen maar zeggen dat ik het niet weet maar vurig hoop dat het allemaal goed afloopt. Ik sta niet op het punt om mijn kerk te verlaten. Maar ik heb wel een groot deel van mijn achting voor de kerkelijke topbestuurders verloren en ben diep teleurgesteld in mijn kerk. Ik ben het eens met wat een gepensioneerde kerkleider onlangs tegen mij zei: “De kerk is niet ten onder gegaan toen we het Folkenberg-debacle meemaakten en ik vertrouw erop dat de kerk opnieuw de weg uit het dal zal weten te vinden en met Gods hulp, het Wilson-debacle te boven zal komen.” Met velen hoop en bid ik dat er een weg gevonden kan worden die ons uit de huidige crisis leidt in plaats van deze nog te verergeren.

[1]Zie zijn recente publicaties en het interview dat hij gaf: https://spectrummagazine.org/interviews/2018/most-serious-issue-church-has-ever-faced-interview-george-r-knight

Encounters

This blog is written while I am just outside the Australian city of Brisbane, where I am one of the main speakers during a camp meeting of the South Queensland Conference. It is a huge event with several thousands of people in attendance, housed in a large city of tents and caravans. Since I have never really enjoyed camping I am happy to report that there are also a few motel units and that my wife and I were been given one of these. The meetings and activities take place in three big tents and some smaller buildings on the camp grounds. My assignment consists of seven sermons and five seminar-type presentations. In other words: I have a significant role without being overburdened.  The conference staff is doing all it can to make our stay pleasant and comfortable.

Apart from the official duties an event like this gives the opportunity for lots of personal interactions. It is gratifying when people come to tell you that what you said resonated with them. I had that experience many times during the past week. At the same time, it is also to be expected that some will come to express their displeasure. But so far there has only been one person who told me in no uncertain terms that I am part of Babylon. Good, traditional, Adventists know exactly what that means.

Lots of things are going on during this week, with programs for many different age groups. But there is plenty of time to meet people and spend time with friends and/or make new friends. It always surprises me to meet people—in other countries and even on the other side of the worlds—whom I know. It was a real pleasure to meet up with two former colleagues, who also worked for a number of years in the division office in the UK: Roy Richardson, who served in Europe as a leader in the ADRA-network and my good friend Peter Roennfeldt, whose innovative work inspired many pastors and church members all over Europe. Presently, Peter is retired, but he is as busy as ever. People seem to think that I am still quite energetic, but I am slow and lethargic when compared with Peter Roennfeldt. It is good to see that in recent years he has written some powerful books that are well received.  We also met pastor Laurie Evans and his wife. Laurie served as the president of the church in the South Pacific and I met him at many international church meetings.

And then there are quite a few people who come to tell me that they have friends or family in the Netherlands, who are Adventists, and wonder whether I know them. In many cases I do. Others simply want to have a chat and want to tell their story. Others again want to know my opinion about certain issues. This can be tricky, as I usually do not know the context of the particular problem. By now I have had sufficient exposure to this kind of thing that I know how to handle such occasions without getting involved in some controversy.

A very special extra in this week was the possibility to visit dr. Desmond Ford and his wife in their home, some 60 km away from the camp. I had never met “Des” (as he is called by those who know him) in person. At almost ninety his mind is still as sharp as ever. He is a remarkable man. I happen to agree with many of his views, but even those who don’t see eye to eye with him theologically, will have to agree that he has manifested a truly Christian spirit in his decades-long interaction with a church that rejected him.

All in all, this week has been a remarkable experience. It showed me a side of the church that totally differs from what happens in the church elsewhere and from the kind of issues that will be discussed during the upcoming Annual Council of the General Conference. Here, at the BIG CAMP in Brisbane I see a church with an abundance of vitality and with lots of “normal”, down to earth but committed, Christians. It was a privilege to be among them and serve them.

PS 1.  The other night we saw—just about 50 meters from our accommodation a coastal carpet python. He was about 1.50 m.  A snake handler was called who picked up the snake to bring him elsewhere.

PS 2.  Should you want to hear one of the sermons that I preached in this past week, go to ca. 0.58 on this youtube film: https://www.youtube.com/watch?v=32QO4T6v1Gk&list=PLHProf_kWWEO6JEc4h8ZdNQZekEhs6h8O

Wat is een echte crisis?

Zowel voor Spectrum als voor Adventist Today geldt dat de website van deze onafhankelijke nieuws- en opiniemedia door een veel groter aantal mensen wordt gelezen dan de gelijknamige tijdschriften die in drukvorm verschijnen. Ook geldt voor beide websites dat er gewoonlijk door tientallen en soms door honderden lezers wordt gereageerd. Ook op mijn laatste artikel (van ongeveer een week geleden) op de website van Adventist Today kwamen nogal wat reacties. De titel was: Our Turn to Fundamentalism & How it Led to the Current Crisis. Ik beargumenteerde in dit artikel dat onze meer en meer fundamentalistische omgang met de Bijbel en het feit dat de administratieve leiders van de kerk steeds meer willen bepalen wat de zuivere leer is, en zich steeds minder laten leiden door de expertise van theologen, een van de oorzaken is van de crisis die de Adventkerk momenteel doormaakt.

Een van de commentaren op dit artikel kwam van mijn Britse vriend Victor, die liefde voor zijn kerk koppelt aan een scherp analytisch vermogen en de gave om zijn standpunt in korte duidelijke bewoordingen weer te geven. Zijn reactie was een oproep aan mij om de dingen wat meer in hun juiste verhoudingen te zien. Hij is het in veel opzichten met mij eens dat het adventisme momenteel in een aantal opzichten door een crisis gaat. Maar hij betoogt dat we dat woord “crisis’ dan wel wat verder moeten kwalificeren.  Want hoe erg is die “crisis” in onze kerk eigenlijk in vergelijking tot de grote crises die we zien in de wereld en in de maatschappij waarvan we deel uitmaken? Hij stelt de vraag hoeveel van de ca. 20 miljoen adventisten wereldwijd ’s morgens opstaan met zich zorgen te maken over wie er al dan niet als predikant wordt ingezegend.  Hij vergelijkt dat met wat honderdduizenden, of zelfs miljoen mensen meemaken die geen kant heen kunnen in het verwoestende pad van orkanen. Dat is pas een echte crisis, zegt hij. En hij wijst op de miljoenen mensen die in schrijnende armoede leven en de enorme aantallen slachtoffers die in Syrië dakloos zijn geworden en moesten vluchten voor een regime dat zijn eigen burgers meedogenloos vernietigt. Dat zijn, zo luidt zijn commentaar, pas echte crises!

Het is natuurlijk fijn als lezers aangeven dat ze het met mij eens zijn en dat ze vinden dat het een goed artikel was. En ik ben erop voorbereid dat er enkele reacties zullen zijn van mensen die mijn geschrijf helemaal niet kunnen waarderen. Maar met dat soort commentaren kan ik verder weinig beginnen. Een reactie als die van bovengenoemde Victor is echter waardevol. Want ook ik word vaak zozeer opgeslokt door wat er in mijn kerkelijke wereldje gebeurt dat ik de dingen niet langer in het juiste perspectief zie. En het is helaas zo dat we als geloofsgemeenschap het navelstaren tot een sublieme kunst hebben verheven en dikwijls voorbijgaan aan wat er in de wereld om ons heen gebeurt. [Of velen zijn van mening dat de ellende in de wereld nu eenmaal het werk is van de Boze en dat de beste manier om iets aan de misère te doen bestaat uit het ijverig verkondigen van de ‘drie-engelen boodschap”, en het daardoor “verhaasten” van de komst van de Heer.] Als mens—en zeker als christen—hebben we verantwoordelijkheden in en voor de wereld. Dat betekent onder meer dat we niet al onze energie moeten stoppen in (on?)geestelijk intra-kerkelijk geharrewar.

En, toegegeven, het overgrote deel van de adventisten wereldwijd heeft nauwelijks enige kennis van (laat staan een mening over) de discussies die onder de leiders en theologen, en wellicht enkele honderdduizenden geïnteresseerde “leken”,  met zoveel passie worden gevoerd.  Gaat het daarbij om een echte “crisis”?  Laten we geen appels met peren vergelijken. De crisis in de Adventkerk is niet van eenzelfde orde als het wereldwijde armoedeprobleem. Maar ik noem het toch wel een echte “crisis”.  Het gaat om de toekomst van de kerk. Verandert de kerk geleidelijk aan van een organisatie waarin de leden van de kerk de koers bepalen (die dan wordt geïmplementeerd door degenen die volgens een democratisch proces worden gekozen), in een club waarin mensen die aan de top staan van een hiërarchisch systeem (dat verdacht veel gaat lijken op dat van een kerk die we steeds hebben veroordeeld) aan alle touwtjes trekken? Het gaat er ook om of we werkloos willen toezien hoe grote aantal leden hun kerk de rug toe draaien, omdat zij zich er niet meer thuis voelen en zich niet gezien en gehoord weten. Het gaat vooral ook om gewetenskwesties.  Is, wanneer we dat alles in ogenschouw nemen, het woord “crisis” een te groot woord?

Gevraagd: theologen

Als ik aanwezig ben bin een promotieplechtigheid, luister naar de verdediging van het proefschrift en dan de verlossende verklaring hoor dat de promovendus zich nu “doctor” mag noemen, stel ik mijzelf onwillekeurig de vraag of het wel alle moeite waard was. Dat gevoel bekroop mij afgelopen woensdag ook toen ik aanwezig was bij de promotie van mijn vriend Wim Altink, die zijn proefschrift met succes verdedigde bij de Faculte Universitaire de Theologie Protestante (FUTP) in Brussel. Zijn dissertatie gaat over bepaalde aspecten van de status van de heilige Geest in het boek Openbaring. Ik heb veel bewondering voor het feit dat Wim zijn dissertatie schreef terwijl hij een drukke fulltime baan had en tegelijkertijd ook met enorme uitdagingen te maken had in zijn persoonlijke leven.

Ik moet bekennen dat ik mij ook zo af en toe wel eens heb afgevraagd of alle moete die ik me getroost heb om te promoveren wel de moeite waard was. Het ging bepaald niet vanzelf. En, eerlijk gezegd, had ik die titel niet echt nodig, want ik was niet van plan een academische carriere na te streven. Wat voor praktisch nut zou ik hebben van mijn doctorale titel? Terugkijkend moet ik zeggen dat dit nut beperkt is.

Toch aarzel ik niet om anderen aan te sporen het voorbeeld van mensen als Wim en mijzelf te volgen en  een doctorsgraad behalen. Het proces is op zichzelf heel erg waardevol. Niet alleen vergroot het uiteraard je kennis van een bepaald onderwerp, maar werken aan een dissertatie vraagt ook om geconcentreerd en kritisch denkwerk, persoonlijke organisatie en veel doorzettingsvermogen. Dat proces door te maken betekent een enorme verrijking en geeft grote voldoening—zelfs als maar weinig mensen uiteindelijk je werkstuk zullen lezen.

Er zijn nogal wat christenen (adventisten niet uitgezonderd) die twijfelen aan het nut van het behalen van een doctorsgraad in de theologie.Zorgt een dergelijke graad ervoor dat je beter gaat preken? Of dat je een betere zielenherder wordt?  Bestaat niet de kans (of de waarschijnlijkheid) dat zo’n studie eerder tot verlies van je geloof dan tot verdieping van je geloof leidt? Die vragen zijn zeker relevant. Maar in deze blog gaat het mij om een ander aspect.

Een kerkgenootschap moet beschikken over een goede, evenwichtige en dynamische theologie. Dat geldt ook voor de Adventkerk. Theologen dienen de kerk en spelen een belangrijke rol in het formuleren en kritisch ontwikkelen van de leerstellingen van de kerk. Daarbij moet de kerk niet alleen afgaan op het oordeel van een aantal theologen die allemaal ongeveer gelijk denken, maar op een brede groep van theologen die hun theologische taak vanuit verschillende perspectieven benaderen. Zij stimuleren en voeden het theologisch denken in de kerk door onderlinge dialoog, en door hun onderwijs en publicaties—en ook in hun contacten met de kerk in het algemeen. Met andere woorden: Zij hebben de taak om de leden van de kerk op een gezonde theologische manier te leren denken en hen te helpen te groeien in hun begrip van de implicaties van hun geloof.

De Adventkerk worstelt momenteel met een aantal moeilijke problemen. Een van de belangrijkste issues die op dit moment in de kerk spelen is dat de administratieve leiders van de kerk menen dat zij ook de beschermers moeten zijn van een correcte theologie. Als zij al advies vragen met betrekking tot theologische kwesties, gaan zij voor dat advies te rade bij een beperkt aantal theologen die bekend staan als conservatief. Dit staat een verantwoorde, evenwichtige theologische ontwikkeling in de weg. Theologische doordeking van ons geloof is een opdracht voor de gehele geloofsgemeenschap en dient geleid te worden door theologen die het gehele (adventistische) theologische spectrum vertegenwoordigen.

De kerk heeft kundige administratieve leiders nodig. Maar de kerk heeft net zo zeer (of misschien nog meer) grote behoefte aan toegewijde theologische vakmensen die de gehele geloofsgemeenschap (inclusief de leiders van de kerk) kunnen leiden en stimuleren op hun weg naar een steeds beter verstaan van wie en wat God is, hoe Hij zich tot ons verhoudt en hoe wij Hem beter kunnen dienen.

Dat betekent dat we nog steeds grote behoefte hebben aan meer theologische specialisten. Het is daarom goed te zien hoe Wim Altink deze week toetrad tot de kring van theologische specialisten. Ik hoop dat nog veel vrouwen en mannen hem op dat pad zullen volgen.

Met de LHBTI in Wenen

Dit jaar vier ik mijn verjaardag in Wenen. Nee, het is geen onderdeel van een stedentrip die ik als verjaardagscadeau hebt gekregen. Mijn vrouw en ik zijn een paar dagen in Wenen, omdat de Kinship organisatie daar dit jaar haar internationale congres houdt en ik ben uitgenodigd om een aantal presentaties te geven en op zaterdagmorgen te preken. Kinship is een internationale organisatie van (meest) adventistische mensen met aan “alternatieve” seksuele oriëntatie—dus degenen die we tegenwoordig meestal aanduiden met het label LHBTI of met een variant van die letters.

Eigenlijk ben ik “tweede keus”, want degene die in eerste instantie was uitgenodigd kreeg van de adventistische organisatie waarbij hij in dienst is te horen dat hij zijn baan op het spel zou zetten als hij die invitatie zou aannemen. Hoe tragisch! Maar, “tweede keus” of niet, ik heb met plezier gehoor gegeven aan het verzoek om bij de LHBTI-mensen en een groep “vrienden” in Wenen te zijn. Ik hoop dat wat ik te bieden heb als zinvol zal worden ervaren.

Ongeveer twaalf jaar geleden werd er een soortgelijke bijeenkomst gehouden in een conferentieoord in Noord-Brabant. Ik kreeg toen ook het verzoek van de Kinship-leiders om hun gast te zijn en een aantal overdenkingen te verzorgen. Men zei er wel bij dat men er begrip voor zou hebben als ik “nee” zou zeggen. Ik was destijds nog in functie als voorzitter van de Nederlandse Adventkerk. Ik kreeg ook de verzekering dat men er niet van uitging dat ik door te komen ook alle Kinship standpunten zou onderschrijven.  Die bijeenkomst werd een “life-changing” gebeurtenis. Ik wist op dat moment heel weinig van homoseksualiteit en “andere” soorten seksuele geaardheid. Ik had me er nauwelijks in verdiept en mijn (nogal negatieve) houding was gevoed door het anti-homoklimaat dat in christelijk Nederland—en zeker oin de Adventkerk—destijds vrij algemeen heerste. Tijdens die dagen on Brabant had ik de kans om, voor het eerst, de verhalen te horen van mannen en vrouwen (ik geloof niet dat er transgenders aanwezig waren) die vertelden wat hun geaardheid voor hen betekende en hoe zij vaak moest ervaren dat zij niet welkom waren in de Adventkerk en daar zeker geen actieve rol konden spelen. Aan het einde van dat congres zat ik nog met heel veel vragen, maar ik had wel een heel ander beeld gekregen van de uitdagingen waarmee de LHBTI gemeenschap in mijn kerk te maken heeft.

Nu, zoveel jaar later, weet ik heel wat meer over het LHBTI onderwerp. Ik heb er onlangs zelfs een brochure over geschreven.[1]Ik heb er lezingen over gehouden in gemeenten en tijdens predikantenvergaderingen en aan studiebijeenkomsten meegewerkt. Ik heb nog steeds vragen en vind het nog steeds heel moeilijk om als heteroseksuele man te begrijpen wat het betekent als je op mannen “valt”. Ik heb ook nog wel een paar theologische vragen, hoewel ik ervan overtuigd ben geraakt dat in de Bijbel homoseksualiteit niet gelijk staat met een liefdevolle, permanente, exclusieve relatie tussen twee mensen van hetzelfde geslacht, die gewoonweg niet in staat zijn om een betekenisvolle heteroseksuele liefdesrelatie te hebben.

Helaas is er in mijn kerk nog steeds een groot gebrek aan begrip en acceptatie van broeders en zusters die “anders” zijn. Maar gelukkig zijn er op veel plaatsen ook positieve signalen. Ik hoop mijn steentje te kunnen blijven bijdragen aan een volledige integratie van degenen die in hun seksualiteit “anders” zijn.  Zij worden door God volledig geaccepteerd. Kunnen wij dan achterblijven?


[1]  Little Alphabet Theology.  Exemplaren verkrijgbaar bij: buildingsafeplaces@gmail.com. De brochure is verkrijgbaar in het Engels, Nederlands, Duits, Frans en Zweeds.