Category Archives: Nederlands

Terug in Albanië

In 1995 bezocht ik voor de eerste keer Albanië. In de jaren die volgden—en waarin ik behoorde tot de staf van de TED (het regionale kantoor dat de werkzaamheden van de Adventkerk in zo’n 35 verschillende landen coördineerde) werkte, maakte ik heel wat reizen naar Europa ‘s minst bekende land. Vaak ging ik er heen vanwege organisatorische kwesties of juridische problemen, maar ook om dingen die verband hielden met de relatie tussen kerk en overheid. Ik herinner me de eerste keer dat ik op de ‘internationale luchthaven’ van Tirana aankwam.De aankomsthal was een ruimte van hooguit 15 bij 10 meter. Na minstens een half uur werd de bagage van de passagiers de sombere ruimte binnengereden. Er was geen bagageband, maar alles werd in een hoek opgestapeld (gegooid zou misschien een toepasselijker woord zijn) en je moest dan maar trachten je koffer te ontdekken en je bagage uit de berg van graaiende mensen veilig te stellen. Vervolgens moest je een gevecht aangaan met de taxichauffeurs die je naar hun (waarschijnlijk in Duitsland gestolen) Mercedes probeerden te loodsende, om je via een smal weggetje vol diepe gaten naar de ca. 15 kilometer verder geleden hoofdstad Tirana te vervoeren.

Meestal logeerde ik in die dagen in een klein hotelletje in Tirana met minimale faciliteiten, waar de douche hooguit eens per week werd schoongemaakt en een ontbijt werd geserveerd waar gevangenen in de Bijlmerbajes hun neus voor zouden ophalen. Maar de weinig scrupuleuze eigenaar durfde wel ruim 100 dollar per nacht te vragen. Ja dollars, want in de eigen munt, de Lek, was hij niet geïnteresseerd. De situatie in Albanië was in die tijd, zo kort na de bevrijding uit het totalitaire systeem van Hoxha en consorten, nog uiterst onoverzichtelijk en ‘law and order’ stond op een heel laag pitje.

Ook in de kerk was destijds, om het voorzichtig te zeggen, bepaald geen sprake van een stabiele situatie. Er was jarenlang weinig continuïteit in het leiderschap en de kerk groeide maar uiterst traag.

Het is nu twee decennia geleden sinds de Adventkerk na lange afwezigheid weer met haar activiteiten in Albanië kon beginnen. Dit weekend wordt daarom het twintigjarig jubileum van de kerk in het land gevierd. Er zijn enkele gasten vanuit het buitenland gekomen. Het deed mij erg veel genoegen om ook uitgenodigd te worden. Het doet goed te merken dat mijn inspanningen van destijds om allerlei problemen te helpen oplossen niet geheel zijn vergeten!

Morgen zal ik het verhaal horen van hoe het de kerk in de afgelopen jaren is vergaan. Ik ben hier sinds 2001 niet geweest. Ik ben benieuwd of ik nog veel gezichten zal kunnen herkennen.Ik zal uitkijken naar Manoli, de man die mij destijds zo vaak in het aftandse volkswagenbusje van de ‘Albanian Mission’ naar de verschillende hoeken van het land heeft vervoerd. Hij moet nu ver in de zeventig zijn, maar ik hoorde dat hij er morgen ongetwijfeld zal zijn. En terecht, want hij heeft op zijn manier meer voor de kerk in zijn land gedaan dan ik.

Intussen is Albanië behoorlijk opgestoomd in de vaart der volken. De reizigers die het land anno 2012 door de lucht binnenkomen worden nu verrast door de relatief kleine, maar hypermoderne terminal. Het smalle weggetje naar het vliegveld heeft plaatsgemaakt voor een ruime tweebaansweg. Overal verrijzen nieuwe gebouwen. Via een heuse vierbaansweg reden we naar Durres, de plaats aan de Adriatische kust, op zo’n 30 kilometer van de hoofdstad. Samen met de andere gasten ben ik ondergebracht in een luxe hotel dat ook aan de Griekse of Turkse kust niet zou misstaan.

Kortom, deze hernieuwde kennismaking met het Albanië van nu is heel aangenaam.Ik zie uit naar de dag van morgen, als we met de Albanese kerkleden terug zullen blikken op 20 jaar Adventgeschiedenis in dit deel van Europa dat zo lang totaal geïsoleerd was en waar lange tijd godsdienst volledig taboe was. Ik heb begrepen dat men voor de zondag een min of meer toeristisch programma voor ons heeft.Voor maandag staat eerst een bezoek aan de minister van Cultuur op het programma en vervolgens een ontvangst door de heer Berisha, de minister-president van Albanië. Maar daarover meer in mijn volgende blog.

Vrouwen en kinderen

[Zondagmorgen] Er is niets mis met de koffie in het café op het Kerkplein of op het terras van het restaurant dat tegenwoordig ‘de Haven van Zeewolde’ heet, maar het is toch anders om even bij Starbucks in Amsterdam binnen te lopen en een broodje te eten in café ‘Het Paleis’, op steenworp afstand van de Dam. Ik had er vrijdag plotseling even zin in om zomaar een paar uurtjes door onze hoofdstad te slenteren en uiteraard en passant een paar boekwinkels te bezoeken. Na uitgebreid rondneuzen in de boekenafdeling in de Bijenkorf, Athenaeum en Scheltema weet ik weer een klein beetje wat de meest recente boeken zijn.

Gisteren preekte ik dicht bij huis, namelijk in de Adventgemeente in Harderwijk. Mijn vrouw en ik zijn lid van deze gemeente, waar we in nauwelijks een kwartier naar toerijden.De gemeente maakt sinds jaar en dag gebruik van het kleine, maar gezellige kerkje van de Nederlandse Protestantenbond. Ik zou het niet erg vinden als de dienst wat later zou beginnen dan 9.30 uur. Maar iedereen die iets afweet van kerkdiensten weet dat het heel moeilijk is om het tijdstip waarop een gemeente een kerkdienst begint te veranderen.

[Het verhaal gaat dat er in Zweden een kleine adventistengemeente is waar de kerkdienst om 10.10 uur begint. De gemeenteleden zijn dat nu eenmaal gewend en alle pogingen om daar 10.00 uur van te maken hebben schipbreuk geleden. Ooit kwamen de meeste leden per openbaar vervoer. De bus stopte voor het kerkgebouw om 10.05. Vijf minuten later begon dan de dienst. Al vele jarenkomen de (weinige) leden nu met eigen vervoer. De buslijn is al lang opgeheven. Maar 10.10 is kennelijk een heilig tijdstip!]

De eerste acht verzen Jesaja 58 waren gisteren het uitgangspunt van mijn preek. Ook Jakobus 1:27 werd aan het begin van de eredienst gelezen. Af en toe staat mijn vrouw op het rooster van degenen die de predikant in Harderwijk inleiden en gisteren was dat toevallig ook zo. Dus kwamen mijn vrouw en ik gezamenlijk uit de consistoriekamer de kerkzaal binnen om de gemeente ‘voor te gaan’.Het thema van de preek was niet opzienbarend: Echt geloof uit zich niet alleen in allerlei vrome woorden, riten en gebruiken, maar in de eerste plaats in medemenselijkheid.In plaats van dat toe te spitsen op zorg voor weduwen en wezen, zoals de Bijbeltekst dat doet, breidde ik dat uit tot vrouwen en kinderen—twee groepen die vaak veel nare dingen moeten ondergaan.

Helaas zie je maar al te vaak voorbeelden van vrome lieden die zich in hun dagelijks leven ernstig schuldig maken aan wandaden jegens kinderen of vrouwen. Ook kerkelijke organisaties moeten zich wapenen tegen pedofielen in eigen kring en onder vrome kerkleden komen maar al te veel ‘broeders’ voor die hun vrouw al dan niet fysiek mishandelen. Seksueel misbruik van vrouwen en kinderen is niet alleen een treurig verschijnsel dat zich voordeed en voordoet in de Rooms-Katholieke Kerk. Geen enkel kerkgenootschap kan beweren dat zoiets bij hen nooit voorkomt.

Ongeveer een jaar geleden werd in de onafhankelijke adventistische media gemeld dat een populaire Adventpredikant—die de wereld rondreisde met zijn uiterst-conservatieve boodschap en die een flink aantal boeken heeft geschreven om de kerkleden te waarschuwen niet van het bijbelse smalle pad af te wijken (en dus natuurlijk ook geen vrouwen op de kansel toe te laten!—zijn geloofsbrieven had ingeleverd omdat de satan hem tijdens een verblijf in Kenya in ‘een morele val’ had gelokt. Er werd over het algemeen met mildheid op dit bericht gereageerd, zo in de trant van: ‘Het is correct dat de man deze consequentie heeft getrokken uit zijn gedrag, maar wie zonder zonde is werpe de eerste steen.’ Over het slachtoffer werd opvallend (en bedroevend) weinig gesproken. Over de aard van zijn ‘val’ werd wel gespeculeerd, maar bijzonderheden bleven uit.De ‘gevallene’ had mij in zijn boeken diverse keren van ergerlijke, theologie vrijzinnigheid beschuldigd en dat was mogelijk de reden dat de berichtgeving mij niet was ontgaan.

Nu komen in diezelfde media de details naar boven. De satan zal er wel wat mee te maken hebben, maar de ‘val’ van de betrokkene (leeftijd begin vijftig) blijkt nu in de categorie van ‘verkrachting van een vrouw van 20 jaar’ te moeten worden ondergebracht.Het ging om een slachtoffer dat door de vrome dominee met al even vrome smoesjes naar zijn hotelkamer was gelokt, waar hij tegen haar wil tweemaal seks met haar had. Ze kreeg na afloop van deze behandeling door haar spirituele coach 100 dollar mee en een paar vrome boeken en dvd’s!

De man in kwestie probeert nu weer zijn status als populaire predikant en als auteur te heroveren. Maar het eerste woord van berouw (en excuus naar het slachtoffer) moet nog over zijn lippen komen. Als Jesaja en Jakobus in onze tijd leefden zouden ze zeggen: Zo iemand hoort niet op de kansel, maar in de cel! Vooral nu, sinds dit weekend, bekend is dat er minstens een ander slachtoffer is.

Gelukkig zal ik ook in de komende week wel weer heel wat mensen tegenkomen die wel laten zien dat hun geloof uitmondt in medemenselijkheid!En ten slotte: Als mijn ‘collega’ naar wie ik hierboven verwees, in een volgend boek weer een eens een veroordelende voetnoot aan mij wijdt, zal ik daar nog minder dan tevoren wakker van liggen.

Voldoening

Brussel, zondagmorgen.Ik kan niet zeggen dat ik de dag goed uitgerust begin, ook al heb ik prima geslapen. De afgelopen vier dagen waren intens, vooral gisteren. Groepen van ca. 10 personen van elke adventistengemeente in België en Luxemburg waren naar een zaal in het College St. Michel in Brussel gekomen (een traditionele burcht van de Jezuïeten) om daar een dag mee te maken die gewijd was aan het thema van een groeiende kerk. Het was een dag van informatie, maar vooral ook van inspiratie en ook van gebed.

Ik begon de dag met een gevoel van aanzienlijke onzekerheid. Zou het evenement goed bezocht worden? Zou het idee om per groep te vertalen naar het Frans en/of Nederlands, maar ook het Spaans/Portugees/Russisch en Roemeens, effectief blijken of zou het uitmonden in een Babylonische spraakverwarring?Maar bovenal: zou de sfeer positief zijn, open voor nieuwe ideeën, of eerder afwachtend of zelfs sceptisch?

Het werd een goede dag. Ik ging na afloop naar het hotel waar ik een week lang met mijn vrouw en met onze buitenlandse gastspreker, Peter Roennfeldt, en zijn vrouw, bivakkeer, met een voldaan en dankbaar gevoel. Ja, dit was een geslaagde dag, of misschien is het beter om te zeggen: het was een dag met betekenis.

Vandaag zijn er een paar administratieve vergaderingen, zoals die nu eenmaal in een organisatie nodig zijn. Zo schrijft de Belgische wet voor dat een organisatie zoals een kerk jaarlijks uiterlijk 1 juli een bijeenkomst moet houden met vertegenwoordigers van de leden, om de financiële resultaten van het voorafgaande jaar goed te keuren. Dat is dus het programma voor vanmorgen, gevolgd door een vergadering van het landelijk kerkbestuur in de middag. In beide gevallen heb ik de kans aangegrepen om Peter Roennfeldt aan het woord te laten voor een korte wijding, waarin hij het belang van ‘kerkgroei’ ook aan de mensen die vandaag samenkomen kan uiteenzetten.

Morgen is dat opnieuw het thema voor een ontmoeting met de predikanten en het zal het onderwerp zijn van nog een paar ontmoetingen met plaatselijke kerkbesturen, voordat ik woensdagmorgen Roennfeldt en zijn vrouw op de Thalys zet die hen naar Charles de Gaule airport zal brengen, vanwaar ze weer richting ‘down under’ zullen vertrekken.

Het is het soort programma dat je niet langer dan een weekje fysiek volhoudt. Maar het maakt niet alleen moe, maar ook dankbaar en voldaan. Iemand kwam gisteren naar mij toe en zei: ‘Ik wil u wat vragen, mag dat?’ Ik bereidde mij voor op een lastige vraag, want zo’n bewoording is meestal de inleiding tot iets waar je niet een, twee, drie een antwoord op hebt. De vraag was: ‘Wat is uw motivatie om bij ons te komen werken?’ Het klonk eigenlijk verbaasd. Het klonk als: ‘Waarom pak je als gepensioneerde zo’n gecompliceerde klus aan in onze kerk in België, als je ook rustig in Nederland kunt gaan vissen?’

Misschien is dat geen goede vergelijking, want met een hengel aan de waterkant zitten wachten tot de dobber enigszins gaat bewegen, is niet mijn idee van een aangenaam tijdverdrijf. Maar, inderdaad: ‘Waarom doe je dit?’ Eerlijk gezegd: Er zijn wel eens momenten waarop ik denk: ‘Ik moet wel gek zijn om dit te doen.’ Dat denk ik soms als ik in het verkeer vast zit op de rondweg bij Antwerpen, of iemand me op een ongelegen moment overvalt met een probleempje dat hij/zij best zelf had kunnen oplossen.

Motieven zijn meestal gemengd. Welke motieven allemaal een rol spelen is zelfs voor de betrokkene niet altijd even helder. Dat geldt ook voor mij. Misschien is het beste antwoord wel: ‘Ik doe het omdat het me is gevraagd. Ik heb in de loop der jaren heel vaak andere mensen gevraagd een taak op zich te nemen. Soms heb ik daarbij de nodige aandrang gebruikt. Vorig jaar werd mij dringend iets gevraagd. Nu was het mijn beurt om niet de vrager maar de gevraagde te zijn.’Maar hoe dan ook: een ervaring als die van gisteren maakt het honderd procent de moeite waard. Natuurlijk is het fijn een stuk zichtbare waardering te ervaren. Maar daaronder zit iets veel kostbaarders: Een gevoel van met iets wezenlijks bezig te zijn waardoor je zelf een rijker mens wordt. In feite, moet men mij niet dankbaar zijn, maar is het aan mij om dankbaar te zijn dat mij deze kans geboden wordt.

Pinksteren

Het is zondag, eerste pinksterdag, tegen tienen, ’s morgens. Ik zit op het balkon aan de voorzijde van ons appartement. Over een half uurtje zal de zon geleidelijk ook ons ‘plekje buiten’ bereiken. Maar ook nu is de temperatuur al voortreffelijk. Het is alom vrede op aarde, althans hier in Zeewolde. Heel af en toe zoeft een auto voorbij. Verder alleen het gekwetter van wat vogels. Het leven is goed.

Ik heb de afgelopen week voor een groot deel thuis doorgebracht—met heel wat uurtjes achter mijn nieuwe laptop. De kwaliteit van het scherm is van dien aard dat ik ondanks de felle zon plezierig buiten kon werken. Ik ben vooral bezig geweest met het voorbereiden van een reeks bijeenkomsten en vergaderingen die vanaf volgende week dinsdag, tot ruim een week daarna, gaan plaatsvinden.Peter Roennfeldt bezoekt België. Samen met een spreker uit Nederland (ds. Rudy Dingjan) en een spreker uit Frankrijk (ds. Pierre Kempf) zal hij tijdens een bijeenkomst met zo’n 250 vertegenwoordigers van alle Adventgemeenten in België en Luxemburg, op zaterdag 2 juni, het voortouw nemen. Er is dan een dag van inspiratie en instructie over het thema ‘kerkgroei’. Het zal daarbij vooral gaan om het ‘planten’ van nieuwe kerken.

Daarnaast zullen we een tweetal dagen samenkomen met de predikanten van België en Luxemburg om de principes die op deze nationale dag voor instructie en inspiratie aan de orde komen, in concrete plannen om te zetten. We zullen ook nadenken over andere vormen van evangelisatie en het weer tot leven wekken van (bijna) dode gemeenten. Daarnaast zijn er bezoeken aan een zestal gemeenten om met groepen personen uit die gemeenten te brainstormen over specifieke kerkgroeiprojecten.

Het wordt een vol programma. Ik heb voor al deze bijeenkomsten agenda’s uitgewerkt en andere voorbereidingen getroffen. We zullen Peter Roennfeldt weinig rust gunnen. Zijn vrouw Judy zal hem niet veel zien, maar ongetwijfeld zal zij samen met mijn vrouw in Brussel genoeg leuke dingen vinden om te doen. En zij hebben dan tijd om bij te praten en herinneringen op te halen uit de jaren dat zij beiden in St. Albans in Engeland woonden.

Wat hoop ik dat de week die Peter Roennfeldt bij ons zal zijn ons zal brengen? Mijn verwachtingen zijn hoog gespannen. Ik weet dat Peter veel te bieden heeft. Hij is een expert op het gebied van kerkgroei en is een graag geziene spreker en presentator, ook in niet-adventistische kringen. Tijdens de periode dat hij in Europa werkte heeft hij veel voor de Adventkerk in tal van landen betekend en heeft hij veel op gang gebracht. Nu is hij weer terug in zijn geboorteland Australië en werkt hij als consultant op het terrein van kerkgroei. Maar hij is van tijd tot tijd in Europa en we maakten graag van zo’n gelegenheid gebruik om hem een weekje bij ons te hebben. Peter is een vernieuwer. Hij krijgt niet van iedereen applaus. Voor sommigen is hij te radicaal, misschien te onvoorspelbaar. Maar creatieve mensen die durven experimenteren en die dikwijls niet langer het jargon spreken waaraan velen zo gehecht zijn geraakt, worden dikwijls wat gewantrouwd. Misschien zijn er ook in België wel wat mensen in de kerk die het niet zo’n goed idee vinden om hem uit te nodigen. Maar ik heb de indruk dat hij bij de meeste predikanten en kerkleden zeer welkom zal zijn. En terecht.

Zullen de activiteiten van de komende week iets blijvends tot stand brengen? Of zal het eventjes wat enthousiasme doen opvlammen, maar zal het vlammetje daarna weer abrupt doven? Ik weet dat dit kan gebeuren. Het zal niet de eerste keer zijn. Maar het kan ook anders gaan.

Vandaag is het Pinksteren: het feest van de Geest. Het is goed om daarbij stil te staan. Misschien kunnen Peter en onze andere gasten ons inspireren om de deuren van de kerk in België en Luxemburg wat wijder te openen voor de kracht van de Geest.Misschien kan het talenwonder van Pinksteren zich herhalen en kan de Geest ons helpen om beter in de taal van de mensen om ons heen te communiceren. Misschien kan de Geest ook bij ons die sfeer van gelovig enthousiasme die de kerk destijds, tweeduizend jaar geleden, zo wist te doordringen, weer oproepen en voeden. Misschien kan de Geest, die de volgelingen van Jezus destijds zoveel kracht en enthousiasme gaf, ook ons aanraken. En misschien kan de Geest, die destijds de kerk voor zo velen zo onweerstaanbaar aantrekkelijk maakte, opnieuw van zich laten spreken. De boodschap van Pinksteren is dat het kan!

Apple en Kuifje

Ik heb de grote overstap gemaakt, van een ‘normale’ laptop naar een Apple, en wel naar een MacBook Air. De kenner weet dat er een uitvoering is met een scherm van 11 inches of met een van 13 inches, en dat je kunt kiezen uit honderd en zoveel gigabyte geheugen en 256 gigabyte. Ik ben de gelukkig eigenaar van een apparaat met een scherm van 13 inches en met het maximale geheugen. Je kunt maar nooit weten of je het nodig zult hebben.

Ik zag er erg tegenop om alle bestanden van mijn Acer over te moeten zetten naar mijn nieuwe MacBook. Hoe krijg je je adresboek ongeschonden op het nieuwe apparaat? Hoe kun je de draadloze printer installeren en de verbinding daarmee tot stand brengen? Ja, je krijgt een dvd bijgeleverd, maar er is een kleine complicatie: de MacAir beschikt niet over een disk drive. Krijg ik mijn blogs feilloos overgezet en kan ik met mijn Apple hetzelfde programma gebruiken? En moet ik nu mijn ‘favoriete’ internet sites handmatig invoeren? En hoe krijg ik mijn Skype weer aan de praat? Zo zijn er nog wat dingen die moeten worden opgelost.

En dan moet ik natuurlijk nog de kneepjes van het werken met mijn nieuwe apparaat onder de knie zien te krijgen. Waarom zit er geen ‘delete’ knop op mijn toetsenbord? Hoe vind ik iets in een bepaald document terug? Enzovoort, enzovoort. Gelukkig was mijn dochter direct bereid om haar vader een dagje te komen helpen en kon er gemakkelijk via Skype met mijn zoon in Zweden contact worden gelegd. Als computer vakman weet hij op ontstellend veel vragen een onmiddellijk antwoord en via de verbluffende mogelijkheid van ‘scherm delen’ kan hij dan op het scherm aanwijzen wat we op 2000 kilometer afstand precies moeten doen.

Ik ben niet helemaal, totaal, volstrekt computer-analfabeet, maar toch plaatst deze operatie me voor fikse uitdagingen. Hoe doen andere mensen dat, die geen zonen of dochters hebben die te hulp kunnen schieten? Volgens mijn dochter is er altijd wel een neef of een buurman die even kan komen helpen. Ik twijfel daar een beetje aan en heb zo het donkerbruine vermoeden dat er heel wat mensen zijn die soms in cyber-wanhoop dreigen te verzinken.

Inmiddels werkt het allemaal schitterend. Ik heb nog nooit zo’n soepel (en verlicht) toetsenbord gehad. Bovendien is het digitale wonderding super-plat en weegt het ding maar ongeveer anderhalve kilo. En kan ik 7 uur op een acculading werken. Ik heb waarlijk voortgang gemaakt sinds begin 1987 toen ik mijn eerste computer kocht: een in Korea gebouwde IBM kloon, die nog geen harde schijf had en waarin twee 5 ¼ inch diskettes moesten worden gestopt. Elk van de diskettes had een opslagcapaciteit van zegge en schrijven een dikke vijfhonderd kilobytes (als ik me dat goed herinner). We gebruikten als wordprocessing programma Word Perfect 4.1, en iets later 4,2. Er waren en stuk of acht ‘floppies’ nodig om alle mogelijkheden van het programma te kunnen benutten.

Intussen loopt de meimaand weer naar zijn einde. Om te zeggen dat het een volle maand was, is een behoorlijke understatement. Mijn werk in Brussel vroeg veel aandacht. Dan was er nog het een en ander in de familiesfeer—een bruiloft en bezoek vanuit het buitenland. En ik had, al geruime tijd geleden, in een sfeer van overmoed, beloofd om gedurende een aantal dagen in Huis ter Heide paraat te zijn voor het jaarlijkse festival voor ‘kerk-planters’ in Huis ter Heide.

Inmiddels (zondagavond) ben ik weer in Brussel gearriveerd. Buiten is zojuist een zware donderbui weer weggetrokken. Vlak bij het hotel is een restaurantje waar je lekker kunt eten, omgeven door een schat aan Kuifje-memento’s. Op de begane grond kunnen de Tintin adepten zich van al hun vakliteratuur voorzien, terwijl deze beroemde Belgische schepping van de Belgische schrijver/tekenaar Hergé je van alle muren van het restaurant op de eerste etage omringt. Het levert een ambiance op die je helpt om een uurtje volledig te kunnen relaxen, hetgeen ik zojuist heb gedaan. Ik ben altijd een liefhebber geweest (en ben dat nog steeds) van de avonturen van heer Bommel en zijn vriend Tom Poes. Maar misschien moet ik toch ook eens gaan verdiepen in de lotgevallen van Kuifje, alias Tintin.