Daily Archives: December 1, 2011

Dakloos

 

Ik had er behoorlijk de pest in. Het was dinsdagavond De trein arriveerde rond half negen ’s avonds in Lyon. Het kantoor van de kerk in Frankrijk had een kamer voor me gereserveerd in een hotel vlak naast het station. De vergadering zou de volgende dag nauwelijks vijf minuten daarvandaan om tien uur beginnen. Het leek een prima regeling. Ware het niet dat …

Het hotel had de kamer tot zes uur gereserveerd, maar daarna vrijgegeven. En nu was alles vol. Ook de hotels in de directe omgeving waren tjokvol. Het leek er even op dat ik dakloos zou zijn en in de stationshal van de Gare Lyon Part Dieu zou moeten slapen.

 

Misschien zou het een goede ervaring zijn geweest. Ik had diezelfde morgen in de krant gelezen hoeveel uitgeprocedeerde asielzoekers in Brussel ’s nachts in parken en lege gebouwen moeten slapen. Er zijn onvoldoende opvangplaatsen en de autoriteiten erkennen dat zich een menselijk drama dreigt te gaan voltrekken als de temperatuur ’s nacht verder gaat dalen. Het was al enkele nachten dicht bij de nulgrens.

 

Er was wel een cruciaal verschil tussen de omstandigheden van deze daklozen en mijn netelige situatie. Want ik had allerlei soorten plastic op zak. En ik sprak de taal van de mensen om me heen en kon een taxi nemen en een hotel zoeken verder van het centrum. Het werd al met al een stuk duurder dan waarop ik had gerekend, maar het was geen drama en met een uurtje vertraging zat ik in een aangename kamer en kon ik mijn laptop op het internet aansluiten en even met thuis skypen.

 

De gedachte aan de dakloze asielzoekers die, zonder creditkaarten en zonder de mogelijkheid om wat cash uit de muur te trekken om een taxi te betalen, maar ergens wat warmte moeten zien te vinden, kwam echter steeds weer bij me boven. Hoe is het mogelijk dat in een land dat zich christelijk en beschaafd noemt een grote groep mensen geen onderdak kan vinden? Is er in al de kerkgebouwen in Brussel geen ruimte voor die mensen?  Tja, en is er—als het erop aankomt—geen ruimte voor een aantal daklozen in het gebouw waar ik tegenwoordig een kantoor heb?

 

Ik weet dat er heel veel praktische bezwaren zijn tegen het openstellen van je gebouw voor dak- en thuislozen. Misschien mag het wel niet eens, als je voor dat gebouw niet de juiste vergunningen hebt! (Ik ben er intussen wel achter dat er in België minstens zoveel regels en verordeningen zijn als in Nederland.) En het is moeilijk te voorspellen welke problemen je je op de hals haalt. Niet doen dus. . . Maar toch zit het me niet echt lekker en blijft het verhaal van de barmhartige Samaritaan en blijven de indringende woorden van Jezus in Matteüs 25 over hoe je je medemensen moet behandelen, nagalmen.

 

Is dan het enige wat we kunnen doen een incidenteel gebaar van grootmoedigheid laten zien. Een paar dagen geleden liep ik een bedelende vrouw voorbij die voor een kerk in Brussel zat. Ik was haar al een meter of tien gepasseerd toen ik me in een impuls omdraaide, terugliep en twee euro in haar bekertje deponeerde. Ik voelde met plotseling schuldig. Daar liep ik—ik had net ergens lekker gegeten. En daar zat die vrouw met een bordje voor zich waarop stond dat zij honger had. Zou ik zoiets vaker moeten doen? Of had ik meer moeten doen? Misschien wel, maar ik denk niet dat zo’n gebaar mijn nare gevoel dat we als christelijke gemeenschap tekortschieten, kan wegnemen.

 

Inmiddels (op donderdagmorgen) raast de TGV weer door het Franse landschap richting Brussel, en vandaar, na een overstap, richting Schiphol. Daar heb ik mijn auto geparkeerd en vandaar hoop ik nog voor de avondspits in Zeewolde te arriveren. Niet gek, nauwelijks zeven uur voor een afstand van ruim duizend kilometer. In de trein zitten, naar ik aanneem, geen uitgeprocedeerde asielzoekers en bedelende vrouwtjes. Ik kan me concentreren op Le Figaro en op het bekertje koffie dat ik zojuist van de bar in het volgende rijtuig heb gehaald. Maar, bedenk ik, ze zijn er nog steeds, die mensen zonder plastic kaartjes die niet weten waar ze de komende nacht zullen bivakkeren. . .