Daily Archives: December 27, 2011

Dagmar

Tegenwoordig hebben zware stormen een naam. De storm die op eerste kerstdag over Midden-Zweden en een stuk van Noorwegen raasde was niet zomaar een winterstorm, met windkracht negen of tien. Het was Dagmar, die twee dagen lang het verkeer in een deel van Scandinavië nagenoeg tot stilstand bracht en ervoor zorgde dat honderden reizigers twee nachten in stilstaande treinen moesten doorbrengen. Het was Dagmar die ons ook ten huize van onze zoon en zijn gezin veilig binnenshuis hield. Het was, zei men, een van de zwaarste stormen die men in het Noorden in de laatste paar decennia had beleefd.

Wie was Dagmar? Ik heb het even opgezocht, want daar was ik wel nieuwsgierig naar. Was het de een of andere god of godin uit de Scandinavische mythologie? Dagmar blijkt in de twaalfde eeuw te hebben geleefd. Zij was de dochter van Ottokar I van Bohemen en Adelheid van Meissen. Zij trouwde met een Deense koning en leidde een dermate godvruchtig leven dat zij later heilig zou worden verklaard. 24 mei is de dag die in Noorwegen en Zweden gewijd is aan Dagmar.

Mijn spontane gedachte dat de naam Dagmar een religieuze connotatie heeft was eigenlijk niet zo vreemd. Natuurkrachten werden door de eeuwen heen vaak vereerd als goden. De Germaanse Donar, naar wie onze donderdag is genoemd, is daarvan een treffend voorbeeld. En nog immer zijn er ook in onze westerse maatschappij heel wat mensen die goddelijke krachten toeschrijven aan de natuur. In de bijbelse wereld was er eveneens een heel nauwe band tussen de krachten van de natuur en de majesteit van Israëls God. Het verschil met de volkeren rondom Israël was dat voor de volgers van JHWH de natuur niet samenviel met God, maar het product was van Gods scheppende kracht.

Wat mij opvalt als ik lees wat de Bijbel ons over de natuur en de ontstaan ervan vertelt is dat er geen enkele poging wordt gedaan om zelfs maar een begin van een verklaring te geven van de natuurwetten of van het ontstaan van de dingen. Het gaat er kennelijk niet om dat we begrijpen hoe de dingen precies in elkaar steken. Natuurlijk, de wetenschappelijke kennis die ons nu ter beschikking staat, geeft ons een goed idee van veel natuurlijke processen en het spreekt vanzelf dat de wetenschappers graag steeds meer willen weten over het ontstaan van onze aarde en van het leven erop. Maar de Bijbel spoort ons vooral aan om ons over de grootsheid van de natuur te verwonderen en God te prijzen als Degene die groter is dan alles wat hij schiep en machtiger is dan alle processen die hij mogelijk maakte.

Met name de laatste hoofdstukken van het boek Job spreken mij in dat opzicht bijzonder aan. Vooral hoofdstuk 38 maakt duidelijk dat mensen met hun beperkte inzichten en vermogens geen sluitende voorstelling kunnen hebben van Gods majesteit in de schepping. Lees het nog maar eens na.

Bij elke moderne discussie over de juiste interpretatie van het Genesisverhaal zal dat steeds uitgangspunt moeten zijn: Het is een vorm van misplaatste hoogmoed God te willen narekenen en precies te willen weten hoe en wanneer Hij alles schiep. We lezen dat God ‘in het begin’ alles maakte. Verder wordt ons weinig verteld. Hij schiep in ‘zes dagen’ en aan het ‘einde’ van het scheppingswonder, gaf Hij de mens als extra gift de sabbat. Het verhaal wijst ons onze plaats. Wij zijn geschapen wezens, die in een afhankelijke relatie staan tot Degene die ons schiep. Wij werden met verstand begiftigd en mogen over de dingen nadenken en die navorsen. Maar is het voor ons geloof in God als Schepper zo nodig dat we proberen na te gaan wanneer dat ‘in den beginne’ precies was? En moeten we ons er voortdurend zorgen over maken of het scheppingsverhaal tot in alle details letterlijk moet worden verstaan? En moeten we erop toezien dat er geen misverstand kan bestaan over het feit dat de scheppingsdagen letterlijke, aaneengesloten dagen van 24 uur waren? [En moet ik, als ik in het boek Job lees over de ‘voorraadkamers’ van de sneeuw en van de hagel, dat ook letterlijk nemen?]

Een tijdje geleden heb ik de Psalmen nog eens gelezen. Daarin wordt heel veel gezegd over Gods schepping. Nooit is de focus echter op het hoe van de schepping. Het gaat altijd om het dat. God is de Schepper en daarom moeten wij hem eren. Wij hoeven niet te begrijpen wat Hij deed, maar wij worden opgeroepen om ons eerbiedig te blijven verwonderen en Hem als Schepper te aanbidden: Prijs de Heer, mijn ziel. Heer, mijn God, hoe groot bent u! (Ps. 10-4:1).

Toen Dagmar met furieus geweld haar kracht liet zien, was mijn eerste gedachte niet: Hoe zit het precies met de luchtdrukverschillen die dit natuurgeweld hebben veroorzaakt? Er was eerder sprake van ontzag en verwondering. Ik had eerder een religieuze reactie dan dat onmiddellijk de vraag opborrelde naar het ‘hoe’ van wat er in de natuur gebeurde. Ik zou graag willen dat adventisten ook vooral met een religieuze interesse naar het scheppingsverhaal zouden kijken, in plaats van vooral met een rationeel verlangen om te willen begrijpen hoe God werkt. Ik geloof dat dit te maken heeft met het hart van de boodschap die adventisten vanuit Openbaring 14 willen verkondigen. Want let op, daar staat niet: Probeer te begrijpen hoe God de aarde en de hemel heeft geschapen! Maar er staat: ‘Aanbidt Hem die de hemel en de aarde geschapen heeft.’