Yearly Archives: 2016

Twee ontdekkingen

 

In de afgelopen zeven weken—sinds mijn recente boek GAAN of BLIJVEN? (en de Engelse editie) verscheen—heb ik heel veel commentaar gekregen van lezers in Nederland, maar vooral ook uit de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, en daarnaast uit heel wat andere landen.

Het doet me buitengewoon goed te horen dat zoveel mensen het boek niet alleen met instemming hebben gelezene maar ook aangeven dat het hen helpt om te gaan met hun twijfel en onzekerheden. Het stemt mij dankbaar en versterkt het gevoel dat ik met een goed project bezig ben.

Het aantal positieve reacties heeft mij verbaast. Ik moet bekennen dat ik regelmatig enthousiast ben over boeken die ik lees, maar dat ik zelden commentaar lever (zelfs als ik de schrijver persoonlijk ken). Dat zoveel mensen de moeite nemen mijn e-mail adres te achterhalen, mij een Facebook boodschap sturen of op een post op mijn Facebook pagina reageren, of in sommige gevallen zelfs een commentaar schrijven voor de Amazon websites, heeft mij verrast.  Maar er zijn twee aspecten die mij vooral hebben getroffen.

Ontdekking nummer 1

Ik dacht dat mijn boek vooral lezers zou aanspreken die zich ‘aan de zijlijn’ van de kerk bevinden—mensen die nog nauwelijks in de kerk komen of zich steeds ongemakkelijker voelen in de kerk.  Die veronderstelling blijkt fout te zijn en misschien moet ik in de toekomst daarom de ondertitel van het boek wel veranderen. Ik hoor namelijk van allerlei kanten van mensen die actief zijn in de kerk en er niet aan denken om de kerk de rug toe te keren, dat zij het boek waardevol vinden. Zij zeggen dat ik vragen aansnij die niet alleen bij ‘broeders en zusters aan de zijlijn’ leven, maar die ook heel veel anderen, die middenin het kerkelijk leven staan, bezighouden.  Zij zijn blij dat er eindelijk eens een boek is waarin die dingen openlijk worden aangesneden. Niet iedereen denkt dat ik op alle vragen een afdoend antwoord heb gegeven (die pretentie had ik trouwens ook niet), maar het boek, zo zegt men, helpt wel om beter met die vragen en zorgen om te kunnen gaan.

Ontdekking nummer 2

Mijn tweede ontdekking is dat de angstcultuur in de Adventkerk nog veel groter lijkt te zijn dan ik tot dusverre aannam. Direct nadat het boek verscheen heb ik zo’n honderd presentexemplaren gestuurd naar kerkleiders in de VS en Europa. Van enkelen heb ik een berichtje gekregen dat het in dank is ontvangen en dat men het zal geen lezen. Verder dodelijke stilte—behalve wat berichten via-via. Die komen erop neer dat men misschien niet akkoord gaat met alles wat ik schrijf, maar dat dit toch allemaal wel eens mag worden gezegd. Ik hoor dat een van de topleiders van de kerk aan een collega heeft laten weten dat eigenlijk alle leidinggevenden in de kerk dit boek zouden moeten lezen.

Maar openlijk iets positiefs zeggen over dit boek is voor de meesten in het kerkelijk apparaat kennelijk te riskant. Wie dat doet, wordt verdacht en brengt zijn/haar kerkelijke positie wellicht in gevaar. Dat dit zo’n grote rol zou spelen had ik niet verwacht. Zeker, ik weet dat je als leiders terughoudend moet zijn, en dat je voorzichtig moet zijn met je te mengen in controverses.  Maar in de afgelopen paar weken is mijn vrees dat leiders de ‘party-line’ moeten aanhouden en geen theologische en kerkelijke problemen ter discussie mogen stellen, heel wat sterker geworden. En dat is droevig. Ik blijf hopen dat er in de komende maanden ook leiders zullen zijn die zullen zeggen: ‘In dit boek komen dingen aan de orde die we openlijk met elkaar moeten bespreken. Laten we niet bang zijn voor echte dialoog en laten we mensen die twijfelen en die zich zorgen maken over de kerk niet negeren, maar de pastorale zorg geven die alle kinderen van God nodig hebben.’

Ik ben benieuwd of ik in de komende maanden nog nieuwe ontdekkingen zal doen!

 

De Bijbel: eerst lezen, dan ‘studeren’

 

Ik was de afgelopen week een paar dagen in Engeland.  Het is altijd een genoegen om door het Zuid-Engelse heuvellandschap te rijden, even naar mijn oude woonplaats St. Albans te gaan en daar een uurtje in de beroemde kathedraal te vertoeven. En even een kijkje nemen in de enorme Norrington Room van de Blackwell’s boekwinkel in Oxford is de kers op tart. Maar het eigenlijke doel van mijn bezoek aan het Verenigd Koninkrijk was het houden van de Diversity Lecture op Newbold College. Mijn onderwerp was:  Difficult Conversations within Adventism.

Uiteraard was er na afloop gelegenheid tot het stellen van vragen. Bij het beantwoorden van een van de vragen maakte ik een opmerking over het lezen van de Bijbel en zei ik dat we de Bijbel vooral moeten lezen, in plaats van hem te bestuderen. Die opmerking ging in de dagen daarna een eigen leven leiden op Facebook. Wat ik bedoelde heb ik kort uiteengezet in mijn recente boek (GAAN of BLIJVEN?, pp. 187, 188). Natuurlijk blijft het bestuderen van de Bijbel, zowel door de vakmensen als door de ‘gewone’ gelovigen belangrijk. Maar het lezen van de tekst komt eerst! Ik laat hieronder het stukje volgen dat dit benadrukt.

Lees je Bijbel

Adventisten hebben het vaak over bijbelstudie. Voordat mensen gedoopt worden en lid worden van de kerk krijgen zij vaak een reeks ‘bijbelstudies’ om beter bekend te raken met ‘de waarheid’. Wij hebben onze wekelijkse bijbelstudies in de zogenaamde sabbatsschool. Al vroeg in hun geschiedenis leenden de adventisten het zondagsschoolmodel van andere kerken en pasten dat aan, zodat het aansloot bij hun specifieke situatie. Het instituut van de sabbatsschool heeft beslist geholpen de kennis van de Bijbel onder de kerkleden te vergroten. Maar steeds meer adventisten beginnen te beseffen dat dit soort ’studie’ van de Bijbel vaak veel te wensen overlaat. De meeste themaboekjes richten zich een kwartaal lang op een bepaald onderwerp, dat vervolgens wordt onderverdeeld in dertien sub-thema’s. De schrijver van de studiegids kiest een aantal teksten die, naar zijn mening, betrekking hebben op het onderwerp, voegt daar een korte uitleg of beknopt commentaar aan toe en laat die vergezeld gaan van enkele citaten (gewoonlijk van Ellen G. White). Dikwijls wordt bij de keuze van de bijbelteksten weinig rekening gehouden met het oorspronkelijke verband. In veel gemeenten laat de wekelijkse sabbatsschool zien dat de traditionele bewijstekstmethode nog springlevend is. En zelfs als er een kwartaal is waarin een compleet bijbelboek wordt bestudeerd wordt vaak maar weinig aandacht gegeven aan de achtergronden van dat bijbelboek en de specifieke theologische benadering die daarin te vinden is.

Ik ben tot de slotsom gekomen dat we misschien minder de nadruk moeten leggen op het bestuderen van de Bijbel en de Bijbel moeten gaan lezen.—als een verhaal dat we van het begin tot het einde willen volgen. Bij het lezen van een roman willen we de plot niet verliezen. We pakken niet een alinea hier en een paar regels daar om die vervolgens naar ons eigen inzicht in een bepaalde volgorde te plaatsen. Als we een boek lezen willen we ontdekken hoe het verhaal zich ontwikkelt en hoe het afloopt. In zekere zin geldt dat ook voor de Bijbel. De Bijbel is Gods verhaal over hoe hij met ons en met de wereld omgaat. We doen er verstandig aan dat van begin tot eind te lezen. Het kan zijn dat we hier en daar een paar bladzijden overslaan (bijvoorbeeld als we lange geslachtsregisters of andere lijsten met namen tegenkomen), zoals we dat ook bij een gewoon boek misschien doen. Maar het gaat erom het hele verhaal te volgen. Dat geldt ook voor de aparte gedeeltes die we de ‘bijbelboeken’ noemen. We hebben alleen het volle profijt van ons lezen als we die bijbelboeken van begin tot einde lezen. Sommige ervan zijn zo kort dat je dat zonder probleem in één sessie kunt doen.

Wanneer we deze methode toepassen, ontdekken we soms dat overbekende teksten eigenlijk niet zeggen wat we altijd dachten. Als we deze teksten niet in hun verband lezen, en niet kijken naar wat eraan voorafgaat en naar wat erop volgt, kunnen we tot verkeerde conclusies komen. Zelfs als we dingen die we tegenkomen niet onmiddellijk begrijpen, kan toch de onderliggende boodschap van de Bijbel, of een deel ervan, duidelijk zijn. Het kan heel nuttig zijn om ook over de Bijbel te lezen (bijvoorbeeld een goed commentaar), maar dat kan het lezen van de Bijbel zelf niet vervangen. Helaas zijn er veel christenen die meer over de Bijbel dan in de Bijbel lezen.

Hoe helpen wij Joshua?

EXTRA BLOG voor de Nederlandse lezers

Joshua komt uit een adventistisch gezin in Kenia. Zijn vader is boekhouder bij de Keniaanse Unie en zijn moeder is predikant. Zijn droom is om kaakchirurg te worden. Dat is een zware en nogal dure studie. Zoals veel Keniaanse studenten hebben Joshua en zijn ouders ontdekt dat een studie aan een adventistische medische universiteit in de Filippijnen de beste (en goedkoopste) optie is. Maar voor mensen die in Kenia voor de kerk werken is het onmogelijk zo’n studie te financieren. Daarvoor moet dus een oplossing worden gevonden.

Er is al een stevige link tussen dit gezin en Nederland. Joshua’s moeder, Rebecca, besloot zo’n zeven jaar geleden de theologische studie te gaan volgen in buurland Oeganda, aan de adventistische Bugema Universiteit. Zij dreigde echter na korte tijd met haar studie te moeten stoppen. Voor een getrouwde vrouw met enkele opgroeiende kinderen leek het onmogelijk de studie financieel vol te houden. In de periode waarin dit speelde was ik een maand aan de Bugema Universiteit in Oeganda om gastcolleges te geven. Ik hoorde haar verhaal en beloofde te zullen zoeken naar een oplossing. Na terugkeer in Nederland, vond ik voor haar een sponsor die er niet alleen voor zorgde dat Rebecca de middelen had om haar Bachelors graad te halen, maar daarna ook haar Masters graad kon voltooien.

Rebecca is nu predikant van een gemeente in Kenia. (Wij hopen stilletjes dat zij binnen afzienbare tijd bij de eerste ingezegende vrouwelijke predikanten in Kenia zal horen.).

Maar nu komt dus de uitdaging voor haar zoon. Ik zou dolgraag willen dat we het nodige voor hem kunnen doen. Misschien zal iemand zeggen: Ja, maar er zijn toch zoveel mensen in Afrika die studiegeld nodig hebben! Waarom uitgerekend deze Joshua?  Wel, eenvoudigweg omdat hij op een bijzondere manier op mijn pad gekomen is. Ik kan  inderdaad niet iedereen daar helpen, maar ik hoop dat het samen met een aantal mensen wel gaat lukken ten aanzien van Joshua.

Joshua is al begonnen aan zijn studie. Maar de zaak loopt nu financieel vast. Er is gedurende zeven semesters (= drie en een halve studiejaren) per semester een tekort van € 1.750.  Dat is dus, over drie en een halve jaar gespreid, in totaal €  12.500.

Dit is het plan. Wij zoeken een aantal mensen die Joshua willen helpen.

Dat kan op twee manieren:

  1. door eenmalig een bedrag te geven.
  2. door, in principe, gedurende de komende drie en half jaar (42 maanden) per maand een bedrag van minimaal € 10 te geven.

(Als er enkele mensen zijn die een bedrag ineens geven en bijvoorbeeld 20 personen die maandelijks 10 euro of wat meer willen storten is het doel binnen bereik!)

Ik ben heel blij dat Klaas Man, bij velen bekend door activiteiten binnen de Nederlandse Adventkerk en nu o.a. de penningmeester van de Adventgemeente in Harderwijk) bereid is om de kar van dit project te willen trekken. Maar Klaas en ik houden nauwe contact.

Het is de bedoeling om als volgt te werkt te gaan.

  1. U laat per e-mail aan Klaas Man weten of u mee wilt doen en voor a. (een bedrag ineens)  of  voor b. (maandelijkse bijdrage) kiest, met vermelding van het gekozen bedrag. Het email adres is: klaasman01@gmail.com.
  2. Voor de stortingen mogen we het banknummer gebruiken van de ZDA gemeente in Harderwijk.  De penningmeester van die gemeente, Klaas Man, voert de administratie. Doordat de gelden via een rekening van een gemeente lopen is er de zekerheid van regelmatige controle.  Het banknummer is NL88INGB0003572110 t.n.v.  gemeente ZDA Harderwijk, te Harderwijk, met vermelding Joshua.
  3. Het zou fijn zijn als degenen die voor b. kiezen een machtiging voor het gekozen maandbedrag willen afgeven. Zo’n machtiging kan natuurlijk, indien noodzakelijk, altijd weer worden ingetrokken. Dit wordt geregeld via Klaas Man.
  4. De subsidie voor Joshua wordt rechtstreeks overgemaakt aan de universiteit in de Filippijnen. Joshua kan er niet zelf over beschikken.
  5. Reinder Bruinsma zorgt voor het contact met Joshua en rapporteert, samen met Klaas Man, aan de deelnemers aan het project regelmatig over Joshua’s studievorderingen.
  6. Joshua zal als hij is afgestudeerd en een baan heeft, op zijn beurt een volgende student helpen. Zo zal uw bijdrage een langere tijd doorwerken.

Wij hopen vurig dat we er samen in zullen slagen deze hulp aan Joshua rond te krijgen!

Alle gevers bij voorbaat heel hartelijk dank. Ook namens Klaas Man.

Klaas Man: klaasman01@gmail.com.    en   Reinder Bruinsma:  reinder@bruinsmas.com

 

PS.  Er is een speciale Face Book pagina gemaakt waarop steeds nieuws over het Joshuah project zal worden gepubliceerd:   De naam is: Joshua Studeerfonds.

 

 

Een verjaardag

 

In de afgelopen week vierde ik mijn vierenzeventigste verjaardag. Het stemt mij tot enorme dankbaarheid dat ik weer een jaar heb mogen volmaken–in redelijke gezondheid en samen met mijn vrouw Aafje.  Ik beschouw het niet als iets vanzelfsprekends. Veel mensen wordt het niet gegund om (samen) ouder(er) te worden. En ik zie het ook niet als vanzelfsprekend dat ik er nog heel veel jaren in goede gezondheid bijkrijg—iets waarop ik wel vurig hoop. Dat het ook anders kan gaan besefte ik gisteren nog toen ik een e-mail van een oud-collega uit de VS kreeg, die nagenoeg even oud is als ik.  Hij meldde dat onlangs de Ziekte van Parkinson bij hem is vastgesteld. Mijn grootvader, die ook Reinder Bruinsma heette, werd maar vijfenzeventig jaar. Mijn vader overleed toen hij vijftig was. Het huwelijk van mijn ouders had iets minder dan zestien jaar geduurd, toen mijn vader overleed. Aafje en ik zien inmiddels terug op bijna 52 gelukkige huwelijksjaren! Het is goed je leven af en toe in een dergelijk perspectief te zien. En dankbaarheid is dan de reactie die daarbij het beste past.

Ik werd op mijn verjaardag overstelpt met felicitaties. Van mijn kinderen en familie, maar ook van talloos veel anderen. Natuurlijk weet ik dat het gemakkelijk is om iemand even via Facebook te feliciteren. Je wordt er prompt ‘s morgens vroeg aan herinnerd wie van je ‘vrienden’ die dag verjaren. Toch is het niet vanzelfsprekend dat je ‘vrienden’ je een felicitatieboodschap sturen, met vaak daarbij een afbeelding of een paar heel persoonlijke woorden. Dat zo’n tweehonderdvijftig van mijn FB vrienden dat wel deden verraste mij. En ook dat stemt mij dankbaar, want het geeft aan dat ik voor veel mensen nog steeds iets beteken.

Het afgelopen jaar is behoorlijk vol geweest—met diverse reizen, bijna wekelijks preken en vooral een reeks vertaal- en schrijfprojecten. Sinds het begin van het jaar werd een belangrijk deel van mijn bestaan opgeslokt door het schrijven en promoten van mijn boek GAAN of BLIJVEN?: een boek voor adventisten ‘aan de zijlijn–en  van de Engelse editie ervan. Het heeft veel tongen losgemaakt. Ik heb negatieve, maar vooral veel positieve reacties ontvangen. Ik ben dankbaar dat ik de energie had om aan dit project te werken.

In het nieuwe levensjaar dat nu begonnen is, staan al weer diverse activiteiten in  Nederland en daarbuiten op het programma. En ongetwijfeld krijg ik na verloop van een paar maanden wel weer de kriebels om aan een nieuw boek te gaan beginnen. Van verschillende kanten is mij gevraagd of ik mij misschien zou willen wagen aan een boek over een christelijke visie op homoseksualiteit. Volgens velen is daaraan binnen de Adventkerk een grote behoefte. Ik heb mij de afgelopen paar jaren nogal met dit onderwerp beziggehouden. Over enkele weken hoop ik hierover  een paar workshops te houden tijdens een adventistisch jeugdcongres in Kassel (Duitsland). Durf ik het aan om hierover een boek te gaan schrijven? Je nek uitsteken binnen de Adventkerk, heb ik ervaren, kost veel emotionele energie. Ik zal er nog eens goed over moeten nadenken.

In elk geval zal ik, als mij de gezondheid wordt gegeven, het komende jaar veel blijven lezen. Er ligt al weer een behoorlijk stapeltje boeken klaar! En misschien is het dan, als ik over twaalf maanden een nieuw ‘kroonjaar’ mag beleven, een goed idee om eens de balans op te maken van mijn geestelijke en theologische pelgrimage door de jaren heen. Misschien dat ik dan een samenzijn organiseer met tijdgenoten en collega’s, waar elkaar ons verhaal kunnen vertellen over onze geestelijke reiservaringen.  Wie weet!

Het nieuwe levensjaar komt weer met één dag tegelijk. Ik hoop op de inspiratie en de levensvreugde, de gezondheid en de zegen van Boven, om van elke dag iets goeds te maken.

 

Terug naar de tijd van de ‘pioniers’?

 

Een paar dagen geleden kwam ik voor het eerst de naam van een nieuwe ‘ministry’ tegen die een speciale boodschap heeft voor adventistische gelovigen. Het is de DEB-organisatie (=Declaring the End from the Beginning). Ik ga niet veel tijd investeren in het uitvogelen van waar deze beweging nu precies voor staat. Maar ik heb begrepen dat met name de profetie van de 2520 ‘dagen’ (=jaren?) een belangrijke rol speelt. En dat de juiste profetische uitleg van de eindtijd profetieën overeen moet komen met de zgn. ‘profetische kaarten’ uit de Millerperiode.  En waarom zouden juist deze ‘prophetic charts’ zo toonaangevend moeten zijn? Antwoord: Omdat mevr. Ellen White zich er ooit lovend over uitliet.

Merkwaardig dat een uitleg van zo’n 175 jaar geleden, waarvan zo langzamerhand wel duidelijk is dat deze aan alle kanten rammelde en die ook door Ellen White niet in alle opzichten werd gevolgd, als uitgangspunt wordt gekozen. Maar het feit dat het uit de tijd van de ‘pioniers’ stamt schijnt voor een flink aantal mensen een garantie te zijn voor zuivere orthodoxie!

Nu we binnenkort zullen vieren dat Luther vijf honderd jaar geleden zijn 95 stellingen op de deur van de Slotkapel in Wittenberg spijkerde—een daad die nu algemeen wordt gezien als het begin van de kerkhervorming—krijgt de kerkgeschiedenis van de zestiende eeuw op heel veel plaatsen extra aandacht. Volgens een aantal adventisten die zich met deze materie bezighouden is de normgevende bron voor een studie van de periode van de hervorming het werk van Jean-Henri Merle d’Aubigné, een protestants kerkgeschiedkundige uit de achttiende eeuw. Waarom is hij de beste bron? Omdat hij voor Ellen White een belangrijke bron was bij het schrijven van ‘De Grote strijd’. Dat geeft in hun ogen aan d’Aubigné een soort afgeleide onfeilbaarheid. En wie nu de kerkgeschiedenis bestudeert moet dan kennelijk maar vergeten dat er sindsdien veel nieuw historisch onderzoek is geweest en moet zich blijven richten op de boeken die de ‘pioniers’ in hun boekenkast hadden!

Onlangs las ik (zoals ik in een eerdere blog vermeldde) de biografie van J.N. Loughborough, van de hand van Brian E. Strayer. Op bladzijde 102 kwam ik een paragraaf tegen die mij toch wel wat verbaasde. Ik wist dat er in het vroege adventisme verschijnselen waren waaraan we nu liever niet meer herinnerd worden. Maar de korte beschrijving van een bijeenkomst die ik hier aantrof deed me toch wel even de wenkbrauwen fronsen. James White beschreef deze bijeenkomst naderhand als een van de meest indrukwekkende diensten die hij ooit had bijgewoond.

“Toen de groep gelovigen bijeen was gekomen legden de brs. Hart en Evers en James and Ellen White uit waarom de boodschap voor Laodicea speciaal van toepassing is op Gods laatste gemeente.  Ellen White ontving drie visioenen: een ervan duurde een half uur, de andere twee elk ongeveer twee minuten. Diep bewogen door de heilige Geest, riepen sommigen: ‘Glorie! Halleluja!’ Anderen barstten uit in tranen en weer andere spraken in tongen. J.N. Andrews en een van de aanwezige vrouwen werden aangeraakt door Gods kracht en vielen languit op de grond. Hun ledematen waren slap als een doek . . . De bijeenkomst duurde tot na middernacht.”

Het is een illustratie van hoe het er dikwijls aan toeging in de bijeenkomsten van onze geestelijk voorouders. Interessant om te lezen, maar zouden we echt terug willen naar het soort kerk dat onze ‘pioniers’ ruim anderhalve eeuw geleden oprichtten.

Er is veel in onze geestelijke erfenis dat we moeten vasthouden en dat inspiratie blijft bieden. Er is echter ook veel dat we definitief achter ons moeten laten om het soort kerk te kunnen zijn waarin een boodschap wordt gebracht die mensen in de eenentwintigste eeuw kan aanspreken—op een eigentijdse manier. En dat is in de ware geest van de ‘pioniers’.