Daily Archives: Januari 14, 2020

Heeft bidden zin?

Vorige week stuurde de voorzitter van de adventistische wereldkerk een boodschap aan de leden wereldwijd met het verzoek te bidden voor de mensen die getroffen zijn door de bosbranden in Australië. Hij riep de kerk op om God te vragen een keer te brengen in de vuurzee die inmiddels flinke delen van Australië in de as heeft gelegd. Enkele dagen geleden stuurde de voorzitter een nieuwe oproep tot gezamenlijk gebed, ditmaal voor degenen die op de Filippijnen bedreigd worden door de vuur- en asregen van de Taal-vulkaan in de Bantangas provincie. Deze vulkaan wordt tot de gevaarlijkste vulkanen in Azië gerekend. Hij voegde eraan toe dat ook het regionale kantoor van de kerk in Zuid-Oost Azië en een universiteit van de kerk, op korte afstand van de vulkaan, worden bedreigd.

Het deed bij mij opnieuw een vraag bovenkomen die ik mezelf al heel vaak heb gesteld. Helpen dergelijke gebedsacties nu echt? En is er een grotere kans op verhoring naarmate er meer mensen aan meedoen? Het is een ingewikkeld probleem. Gelovigen gaan er doorgaans vanuit dat God almachtig is, en dus in staat is om dergelijke gebeden te verhoren. Zij gaan er gewoonlijk ook vanuit dat God de personificatie is van liefdevolle goedheid. Op die basis mogen we toch verwachten dat God gebeden, die hem smeken om bij soort nare situaties als in Australië en op de Filippijnen in te grijpen, graag zal verhoren. Maar als we te maken hebben met een liefdevolle God die almachtig is, zouden we dan ook niet mogen verwachten dat hij dit soort rampen voorkomt?

Gebed speelt in mijn geloofsleven een belangrijke rol, maar niet op de manier die ik soms bij medegelovigen aantref. Ik bid God regelmatig om bescherming, maar ga niet eerst routinematig in gebed voordat ik de auto start om even een boodschap in het dorp te gaan doen. Ik verwacht ook niet dat God een parkeerplaats voor mij vindt als ik in het centrum van Amsterdam ben aangekomen.

Ik vertrouw op de woorden van de apostel Jakobus dat het belangrijk is om voorbede te doen voor ernstig zieke mensen, maar vraag me wel af of de apostel niet wat voorzichtiger had kunnen zijn met de verzekering die hij daarop laat volgen: ‘Het gelovige gebed zal de zieke redden, en de Heer zal hem laten opstaan’ (Jakobus 5:15). We weten immers allemaal dat veel gebeden om genezing zonder het gewenste resultaat blijven. Er is natuurlijk de ontsnappingsclausule dat we onze gebeden steeds vergezeld moeten laten gaan van de slotzin dat niet onze wil, maar die van God de doorslag moet geven. En ja, heel vaak blijkt die goddelijke wil ondoorgrondelijk (of, volgens sommigen wellicht, nogal wispelturig).

Voor heel wat mensen is dit reden om af te haken en het geloof vaarwel te zeggen. Ze kunnen niet geloven in een God die kennelijk wel iemand van zijn verkoudheid wil afhelpen of iemand bijstaat die haar sleutelbos niet kan vinden, maar de andere kant opkijkt als de holocaust plaatsvindt of de bom op Hiroshima valt. Als mensen mij hierop aanspreken en mij vragen waarom God allerlei vreselijke dingen toelaat en waarom hij sommige gebeden kennelijk wel verhoort, maar andere gebeden naast zich neerlegt, dan heb ik geen antwoord.

Toch zijn de problemen rond gebed voor mij geen reden om dan maar niet meer te bidden. Een van de boeken die mij hebben geholpen om, ondanks de vele vragen, toch te blijven bidden is dat van de bekende Amerikaanse schrijver Philip Yancey: Prayer: Does it Make a Difference? (2006). Yancey benadrukt dat God er voor ons is, of wij dat nu al dan niet duidelijk ervaren en voelen. In ons gebed erkennen wij Gods aanwezigheid en antwoorden wij erop. Bidden wil zeggen dat we onze plaats kennen, onze beperkingen en kleinheid beseffen en bereid zijn om te doen wat we kunnen, maar alles verder aan God overlaten. Bidden is vooral ook uitdrukking geven aan onze dankbaarheid voor de vele goede dingen die elke nieuwe dag weer brengt. En het is nadenken over wat we verkeerd hebben gedaan en waarvoor we vergeving nodig hebben. Wat het verder ook mag doen, bidden voor anderen helpt ons onze verantwoordelijkheden voor de ander serieus te nemen. Bidden is stil zijn voor de God die—ook al lijkt het er vaak niet op—op de een of andere manier weet wat er gebeurt en waarom het gebeurt. De apostel Paulus schreef aan de kerkleden in Rome dat wij vaak eigenlijk niet weten ‘wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen’, maar dat op de een of andere manier zelfs ons woordloze zuchten voor God waarde heeft (Romeinen 8:26). Dat is op zich al voldoende reden om te blijven bidden.