Yearly Archives: 2015

Is het erg als de kerk klein is?

 

Vorige week schreef ik over mijn bezoek aan een Zweedse Lutherse kerkgemeente en merkte ik en passant op dat het grootste Zweedse kerkgenootschap jaarlijks één procent van haar leden verliest. Je hoeft geen groot wiskundige te zijn om te begrijpen dat dit ernstige gevolgen heeft, vooral als de leden, van wie de namen in de boeken staan, nog nauwelijks op zondag ter kerke gaan.

In ons eigen land zien we een zelfde verschijnsel. De Rooms-Katholieke Kerk ervaart een tragische leegloop en smelt in sneltreinvaart parochies samen. Bij de PKN klinken de alarmbellen en vraagt men zich af hoe het ledenverlies gestopt of in elk geval vertraagd, kan worden.

Het is allemaal deel van een breder proces. Het christendom verschuift (niet zo) langzaam maar (heel) zeker van het Noorden naar het Zuiden. Het merendeel van de christenen woont nu in Afrika, Midden- en Zuid-Amerika en delen van Azië. Die trend gaat niet aan de Adventkerk voorbij. Ooit plakte men het etiket ‘Amerikaanse sekte’ op het adventisme. Dat was begrijpelijk want de Adventkerk ontstond in de Verenigde Staten en in de eerste periode van haar bestaan waren er veel meer adventisten in de VS dan elders. Nu is het beeld totaal anders. Maar ongeveer 8 procent van de 18 miljoen adventisten woont in de VS en slechts een paar procent woont in Europa en Australië; de rest woont in het Zuiden (in wat vroeger werd aangeduid als de ontwikkelingslanden).

Betekent dit dat misschien de christelijke kerk (en ook daarmee het adventisme) helemaal zal verdwijnen uit ‘het Noorden’? Die vraag kan niet zomaar met ‘ja’ of ‘nee’ worden beantwoord. Het is eerder gebeurd dat gebieden werden gekerstend en dat na verloop het tijd het christelijk geloof daar weer verdween. Denk bijvoorbeeld aan Noord-Afrika—ooit een bloeiende kerkprovincie, waar mensen als Augustinus hun domicilie hadden.

Ik geloof niet dat het christendom helemaal uit het zgn. christelijke Westen zal  verdwijnen. Daarvoor heeft het te diep wortel geschoten. Maar we moeten er waarschijnlijk wel rekening mee houden dat het nooit meer zo wordt als vroeger. De kerk wordt kleiner. Als er nog hier en daar groei is, dan is dat tijdelijk door de toestroom van migranten.

Drs. Wim Dekker (een van de leiders van de IZB, vereniging voor zending in Nederland) schreef een paar jaar geleden het boek Marginaal en Missionair, met als ondertitel: Kleine Theologie voor een Krimpende Kerk. Het boek beleefde inmiddels zijn vijfde druk. Dekker betoogt dat we er aan zullen moeten wennen dat we als christenen een kleine minderheid zijn geworden. [1] In het Lutherse tijdschrift Missio Apostolica las ik een artikel waarin de schrijver de lezers eraan herinnert dat de kerk altijd een ‘rest’ zal blijven in deze wereld, en daarom ook altijd te maken heeft met tegenslag en oppositie.[2]

Misschien is dat iets waarover adventisten ook kunnen/moeten nadenken.  In het adventistisch DNA zit iets dat zegt dat we altijd maar moeten groeien. Er moeten zoveel mogelijk nieuwe leden worden geworven. En we daarin niet meer slagen (zoals bijv. in sommige Europese landen) leidt dat tot teleurstelling en demotivatie, ‘omdat het niet meer lukt.’  Of is dat een mentaliteit die we onszelf, heel pragmatisch als we zijn, hebben aangepraat?

Moeten we het misschien gewoon aanvaarden dat het gaat zoals het gaat, zonder daarover steeds ach en wee te roepen? En moeten we misschien eens opnieuw doordenken wat het wil zeggen om (samen met andere christenen) een ‘rest’ te zijn in de regio waar we wonen? Misschien vat de titel van Dekker’s boek ook goed samen wat de visie van onze geloofsgemeenschap moet zijn: Marginaal en missionair zijn. Maar dat moet wel gebaseerd zijn op een deugdelijke theologie.



[1] Boekencentrum, 2011, blz. 70.

[2]  Armand J. Boehme, ‘The Church and the Culture of the Millennialists—the Best or the Worst of Times, Missio Apostolica, mei 2013, blz. 119.

Op zondag naar de kerk

Als ik in Zweden op bezoek ben bij mijn zoon en kleinkinderen (zoals deze week het geval was) verlopen mijn sabbatten zonder kerkgang. In de wijde omgeving van de plaats waar zij wonen is geen Adventgemeente te vinden. Ook afgelopen zaterdag moest ik het dus zonder kerkdienst doen. Maar dit keer ben ik in het weekend toch naar de kerk geweest, namelijk op zondag naar de dienst van de Zweedse (Lutherse) kerk, even buiten Kramfors,.

Mijn oudste kleindochtertje zong mee in het kinderkoor dat een belangrijk aandeel had in een speciale herfstdienst. Natuurlijk is het spannend om als ‘farfar’ (grootvader van vaders kant) bij zoiets aanwezig te kunnen zijn. En zo zat ik dus zondag j.l. op een van de tamelijk ongemakkelijke banken van het fraaie witte kerkje, uit het begin van de negeniende eeuw, even buiten Kramfors. Al heel vaak was ik er voorbij gekomen, maar nu zag ik het ook eindelijk eens van de binnenkant.

Het werd een boeiende ervaring. De Zweedse kerk was tot 2000 de Zweedse staatskerk. Tot die tijd werd iedere Zweed bij zijn geboorte automatisch lid van de staatskerk. Dat is dus nu niet meer zo. Door die verandering en de doorgaande secularisatie daalt het aantal kerkleden jaarlijks nu met ongeveer 1 procent.  Nog steeds is meer dan de helft van de Zweden lid van de Svenska Kyrka (Zweedse kerk), een Lutherse kerk die heel nauwe banden heeft met de Britse Anglicaanse Kerk. Maar met het kerkbezoek is het niet erg florissant gesteld. Twee (!) procent van de kerkleden kan als regelmatig kerkganger worden beschouwd.

De bevolking van Kramfors was zondag ook niet bepaald en masse komen opdagen voor de speciale dienst. Ik schat dat er ongeveer 150 mensen in de halfvolle kerk zaten. Wat daarbij meteen opviel was het aanzienlijke percentage buitenlanders.  Het was heel duidelijk: deze Zweedse kerk is (in elk geval in Kramfors) bezig een immigrantenkerk te worden van Eritreeërs, Afghanen, Iraniërs, Syriërs, Albanezen, enzovoort. De etnische shift in de kerk van Kramfors werd verder benadrukt door de doop die tijdens deze dienst plaatsvond: vier volwassenen en een kind—allemaal afkomstig uit Albanië—werden gedoopt. Ook al werden ze niet (op de bijbelse manier) ondergedompeld toch was het een aangrijpende gebeurtenis. Duidelijk werd door de predikant onderstreept dat de nieuw-gedoopten nu bij de kerk horen—niet alleen maar bij hun nieuwe geestelijke thuis in deze lokale kerkgemeente, maar bij alle mensen wereldwijd, die Christus als hun Heer belijden. Dat aspect werd bij veel dopen die ik de loop der jaren heb bijgewoond nogal eens vergeten. Door de doop wordt men ingelijfd in het lichaam van Christus, maar dat valt niet samen met één bepaald kerkgenootschap. (Hoewel dat ook weer niet wil zeggen dat de keuze van je kerk niet belangrijk is!)

Ook de viering van het avondmaal was onderdeel van de dienst. Het was duidelijk dat het een ‘open’ avondmaalsviering was en dus sloot ik mij  aan bij mensen die naar voren liepen naar de predikant die het (glutenvrije) brood in de handen van de communiegangers legde. Daarna doopten zij dit in de (alcoholvrije) wijn in de kelk die hen werd voorgehouden door twee dames die de predikant assisteerden. Ik aarzelde even of ik mij zou aansluiten, maar ik ging samen met mijn kleindochtertje, dat kennelijk, ondanks het feit dat zij nog net geen acht jaar is, ook welkom was. Vervolgens konden wij samen een kaars opsteken ter gedachtenis van iemand. Wij besloten een kaarsje te branden voor oma, die in Nederland was achtergebleven!

Was het een mooie dienst? Nee. Niet als je van plechtigheid en stilte houdt. Het was vaak wat rommelig en het duurde allemaal wel wat lang. Maar het was toch fijn om het te beleven.

Ik vroeg me wel af wat de toekomst voor deze plaatselijke kerkgemeenschap zal zijn. Zal de leegloop (omdat steeds meer Zweden wegblijven) worden gecompenseerd door de influx van buitenlanders? En hoe zullen die nieuwe leden de sfeer van de kerk veranderen? Ik kreeg de indruk dat de recente toestroom van buitenlanders op dit moment als alleen maar positief wordt gezien en dat men het met een zekere naïviteit ziet als welkome versterking—zonder ook de lange-termijn consequenties te overzien (van wat er bijvoorbeeld gaat gebeuren als de ‘echte’ Zweedse kerkgangers een minderheid zijn geworden).

Een ogenblikje speelde ik met de gedachte dat ik mij wellicht als consulent zou kunnen vestigen in Zweden. Mijn werk-achtergrond in diverse landen heeft me misschien wel wat ervaring gegeven die men hier in Kramfors (en elders) in Zweden zou kunnen gebruiken!

Maar ik ben inmiddels weer terug in Nederland en moet me gaan voorbereiden op een serie presentaties voor predikanten in Hongarije in begin november.  Ik ben echter wel van plan de volgende keer dat in Kramfors ben weer een kijkje te gaan nemen in de plaatselijke kerk en het proces daar enigszins te blijven volgen!

De muur

Op zaterdag 3 oktober vierde Duitsland feest.  Het was precies 25 jaar geleden dat de muur viel en het herenigingsproces van de twee Duitslanden kon gaan beginnen. Massaal stroomden de burgers van de DDR (Deutsche Demokratische Republik) naar plaatsen waar zij meer dan veertig jaar niet naar toe konden. Veel familieleden hadden elkaar al die tijd niet kunnen ontmoeten. Van het Westen naar het Oosten reizen was mpeilijk maar soms mogelijk, maar andersom vrijwel niet.

Uiteindelijk ging het echter ongelooflijk snel. De leiding van de DDR zag wel dat er veranderingen moesten komen en besefte dat zij de grip op hun land kwijtraakten. Maar dat het allemaal zo snel zou gaan kwam ook voor hen als een volkomen verrassing.

De ‘Wende’ (ommekeer) ligt nu 25 jaar achter ons. Vorige week reden mijn vrouw en ik naar Eisenach. Deze prachtige Luther-stad lag ooit in de DDR. Er is weinig dat daar nog aan herinnert. Ja, kort voordat we onze bestemming bereikten zagen we een bord waarop stond dat we de ‘Ehemaliger Grenze’ tussen Oost en West passeerden.  Hier en daar—en vooral in Berlijn—zijn er musea waar de nieuwe generatie kan ontdekken hoe het ooit was. Een stukje muur wordt door de miljoenen jaarlijkse toeristen onder alle hoeken gefotografeerd. En wie vanuit Nederland naar Berlijn rijdt komt langs Helmstedt, waar velen een stop maken om de oude grenspost te gaan bekijken.

Het was een gigantische opgave om Oost en West weer met elkaar te verbinden. Er was sprake van twee totaal verschillende systemen die op elkaar moesten worden aangesloten. Een enorm verschil in economische welstand moest worden overbrugd en een enorme achterstand in moderne huisvesting en infrastructuur moest worden ingehaald. Het was moeilijk voor veel ‘aussies’ om werk te vinden in hun herenigd vaderland.  Maar het is Duitsland gelukt het karwei te klaren. En daarom was er op 3 oktober voor de Duitsers alle reden om trots te zijn op wat werd bereikt. En voor andere landen was er alle reden Duitsland te feliciteren met deze enorme prestatie. De tijd van de ‘trabies’ en de gevreesde Stasi ligt achter ons. En Duitsland heeft nu, 25 jaar later, de morele en economische kracht—en de politieke wil—om een nieuwe uitdaging aan te gaan: het verwelkomen van teminste een miljoen vluchtelingen uit landen van regimes die vergelijkbaar zijn met wat ooit de DDR was.

Het Duitse wonder moet een inspiratiebron zijn voor andere gebieden in de wereld die door muren en grenzen van prikkeldraad afgescheiden zijn en waar burgers worden verraden als ze er een mening op na houden die het repressieve overheidsapparaat niet welgevallig is. Het is in zulke situaties moeilijk om hereniging en vrijheid te bereiken, maar het kan. En soms gaat het dan verrassend snel.

Dergelijke gedachten geven mij moed als ik naar de toestand kijk binnen de geloofsgemeenschap waartoe ik behoor. Alle vergelijkingen gaan tenminste ten dele mank en ik wil dan ook niet suggereren dat de Adventkerk lijdt onder een soort Stasi-terreur. Maar dat er een muur is ontstaan tussen het meer behoudende en meer progressieve deel van de kerk is onmiskenbaar. Daarbij gaat het vooral om de manier waarop de Bijbel wordt gelezen. En er zijn fikse culturele verschillen; in het ‘Zuiden’ worden veel dingen die in het ‘Noorden’ acceptabel of wenselijk zijn als on-bijbels of on-adventistisch van de hand gewezen. En door de grote migratiegolven naar West-Europa zijn ook veel problemen ontstaan of verergerd.   Op de een of andere manier moeten we erin slagen de tegenstellingen te overbruggen. De muren die ons scheiden moeten niet worden verhoogd of versterkt maar worden afgebroken. We hebben visionaire leiders nodig die ons daarbij voorgaan, en mensen met durf op alle niveaus, om gaten in de muren te slaan.  Soms denk je dat het nooit zal gebeuren? Dat dachten de Duitsers ook, maar toch gebeurde het.  Lange tijd leek het een droom die nooit zou worden vervuld.

Ik blijf ook dromen wat mijn kerk betreft.  En ik doe mijn best hier en daar een gaatje in de muur te slaan die mij van zoveel geloofsgenoten scheidt.

 

Wartburg

 

Ik schrijf deze blog in een prachtige kamer op de derde etage van het hotel in het Duitse Eisenach dat gerund wordt door de Duitse Evangelische Kirche.  Mijn vrouw en ik zijn hier omdat ik ben uitgenodigd een lezing te houden voor de leden van de AWA. Deze drie letters staan voor Adventistischer Wissenschaftlicher Arbeitskreis. Dit is een vereniging van Duitse Adventisten die af en toe samen komen om onderwerpen te bespreken die in de (adventistische) actualiteit zijn. Je zou de AWA kunnen vergelijken met de Amerikaanse Spectrum/Adventist Forums-organisatie. Het is een onafhankelijke vereniging, maar het feit dat de voorzitter van de Adventkerk van Noord-Duitsland morgenochtend de preek houdt, geeft wel aan dat de AWA niet beschouwd wordt als een  negatieve of rebellerende groep mensen.

Het onderwerp van dit jaar is de uitkomst van de Generale Conferentie in San Antonio. Welke trends werden daar zichtbaar? Hoe ziet de toekomst eruit ná San Antonio? Mijn lezing op zondagmorgen zal op die laatste vraag inzoomen.

Ik weet niet of de plaats van samenkomst toevallig is of dat men met de keuze van deze locatie een signaal wil afgeven. Eisenach is immers een van de befaamde Luther-plaatsen. Als ik uit het raam van onze kamer naar buiten (en schuin omhoog) kijk zie ik op een afstand van enkele honderden meters een heuveltop waarop de Wartburg staat—het kasteel waar Maarten Luther zich meer dan een jaar schuilhield en waar hij het grootste deel van het Nieuwe Testament in het Duits vertaalde.

Luther heeft in de Adventkerk een veel positievere pers dan bijvoorbeeld Calvijn. Voor adventisten is Luther de grote hervormer die het durfde op te nemen tegen de moederkerk. Hij durfde de wantoestanden aan de kaak stellen. Hij had na diepgaande studie begrepen dat belangrijke aspecten van het evangelie in de verdrukking waren geraakt. Tegen zijn aanvankelijke bedoeling in leidde dat uiteindelijk tot een tragische kerksplitsing.

Nu bijna 500 jaar later (het vijfde eeuwfeest van de hervorming zal groots worden gevierd in het Lutherjaar 2017) zien protestanten naast de grote verdiensten van Maarten Luther, ook diens fouten en gebreken. Anderzijds is het beeld dat men in rooms-katholieke kring van hem heeft niet meer uitsluitend negatief. Er was veel mis in de kerk van de zestiende eeuw en er waren hervormingen nodig. Daarover is iedereen het nu wel eens. Maar lange tijd waren de meningen scherp verdeeld. Voor de meeste protestanten was Luther een held. Voor katholieken was hij doorgaans een afvallige rebel die grote schade toebracht aan de kerk.

Ondanks ingrijpende hervormingen is de kerk nooit volmaakt. De kerk is semper reformanda (d.w.z. heeft altijd hervorming nodig). In de afgelopen jaren heeft de leiding van de Adventkerk steeds opgeroepen tot ‘revival and reformation’.  Tegelijkertijd zijn er grote groepen aan de basis die ook willen dat hun kerk verandert. Maar als zij over verandering of ‘reformation’ spreken bedoelen zij iets heel anders. Dan bedoelen zij te zeggen dat hun kerk een systeem is geworden dat verdacht veel is gaan lijken op het systeem waartegen Luther in het geweer kwam. Dan benadrukken zij de eigen vrijheid en verantwoordelijkheid tegenover God, als zij hun Bijbel te lezen en daaruit zelfstandig hun conclusies te trekken, zonder dat alles in een haast onfeilbaar document van Fundamentele Geloofspunten is vastgelegd. Dan hebben zij het over een bestuurssysteem waarbij de leden van de kerk (alle leden—mannen en vrouwen en absolute gelijkheid) de basis vormen en de toon aangeven, in plaats onderworpenheid aan een strikt geordende hiërarchie. Ik ben er zeker van dat het de komende dagen in Eizsenach vooral over zo’n soort ‘hervorming’ zal gaan.

Het ligt voor de hand dat een dergelijk roep om ‘hervorming’ niet uitbundig door de kerkelijke bureaucratie wordt verwelkomd. Men ziet zulke kritiek vaak als een vorm van rebellie en men vreest dat het afbreuk zal doen aan ‘de kerk’. Maar degenen die hun blik op de Wartburg hebben gericht (ook al is dat niet letterlijk, zoals ik nu dat voorrecht heb), weten dat echt ‘hervormen’ gewoonlijk tijd en moeite kost, maar uiteindelijk bevrijding brengt en weer voorrang geeft aan de kernwaarden van het evangelie. {Maar daarbij moeten we wel alles doen om te voorkomen dat de ‘hervorming’ die de Adventkerk nu nodig heeft tot een scheuring leidt, zoals het geval was in de dagen van Luther!]

 

De Telegraaf en de Adventist Review

 

Elke morgen besteed ik een minuut of tien aan het checken van een aantal websites.  Een daarvan is de site van het dagblad de Telegraaf.  Nu ben ik geen Telegraaf-lezer. Maar dat is te zwak gezegd: ik heb een afkeer van die krant en waarvoor hij  staat. Bij ons glijdt dan ook rond zeven uur geen krant van ‘Wakker Nederland’ in de bus, maar Dagblad Trouw. Dat is een heel stuk degelijker kost. Maar de website van de Telegraaf geeft je snel een handig antwoord op de vraag of er tijdens de nachtelijke uren nog iets belangrijks is gebeurd. En—dat moet ik toegeven—ik ben dikwijls wel even benieuwd wat de lezers van de website als commentaar leveren.

Iedereen die ook maar iets afweet van communicatie en journalistiek weet dat er altijd naar verhouding veel meer negatieve ingezonden brieven en web-commentaren binnenkomen dan adhesiebetuigingen. Maar dat lijkt onder het Telegraaf volk wel heel erg het geval te zijn. Bij ‘hot’ items, en die hebben we de laatste tijd genoeg, storten vaak honderden lezers hun vitriool uit. Gewoonlijk blijft in de commentaren van het kabinet niet veel over, en van de minister-president al helemaal niets. En half Nederland (of misschien niet iets meer) bestaat uit nietsnutten en zakkenvullers. En om dan nog maar te zwijgen over Brussel en de EU en . . .  over de gelukzoekers die bij duizenden ons toch al zo volle land onveilig komen maken.

Het kost me soms moeite me te realiseren dat deze commentaren geen dwarsdoorsnede vormen van de gedachten van de Nederlandse bevolking. Zeker, ze vertegenwoordigen een ontstellend grote (en vooral ook niet goed geïnformeerde en vooringenomen) groep, maar er zijn ook andere geluiden—ook al klinken die vaak minder hard! Er zijn gelukkig talloos veel mensen die genuanceerder kunnen denken en constructief willen zijn. Alleen laten die mensen meestal weinig of niets van zich horen!

Zo gaat het niet alleen in de seculiere media. Als ik, bijvoorbeeld kijk naar de ingezonden brieven en web-commentaren in de Adventist Review, het tijdschrift van de adventistische wereldkerk, overkomt me ook vaak een soort Telegraaf gevoel. Het negatieve overheerst op een (voor mij) angstaanjagende wijze. Er wordt ach en wee geroepen over allerlei, al dan niet vermeenden, tendensen in de Adventkerk. Dat mag natuurlijk, want we hechten aan vrije meningsuiting. Maar daarbij worden aan mensen die andere ideeën hebben vaak allerlei intenties en verborgen agenda’s toegedacht, en wordt een tegengestelde mening wel heel erg gemakkelijk als satanswerk afgeschilderd. [En laat ik er snel aan toevoegen dat ik ook niet altijd gesticht word door de ingezonden brieven en web-reacties in andere kerkelijke en onafhankelijke adventistische media.]

Het lezen van wat de lezers er allemaal van vinden maakt me soms heel naargeestig. Ik moet me echt moeite doen  mezelf eraan te herinneren dat het nu eenmaal een wetmatigheid is dat de negatieve commentaren de positieve overheersen. Er wordt wel beweerd dat de kans dat iemand die het ergens mee oneens is ten keer zo snel naar de pen of de i-pad zal grijpen dan degene die zich wel in het geschrevene dat hij leest kan herkennen.

Ik moest dat ook de afgelopen week weer een flink aantal keren tegen mezelf zeggen. Mijn vorige blog werd me door veel lezers niet in dank afgenomen. Enkele commentaren zijn onder die blog (zowel onder de Nederlandse als de Engelse versie) terug te vinden. Er waren reactie van een dusdanig laag niveau dat ik ze snel heb verwijderd, want ik wil wel graag dat mijn blog een beetje klasse houdt. Vaak sturen lezers mij liever e-mails. Ook daarbij overheerste het negatieve het positieve. Het belangrijkste probleem was dat veel lezers mijn blog kennelijk niet begrepen en dachten dat ik Jezus in de gay-scene van zijn dagen plaatste.  Bij elke, enigszins controversiële, blog blijkt ook dat veel lezers al zo zeker weten dat zij gelijk hebben dat ze een andere kijk op de dingen bij voorbaat wegwuiven.

Gisteren dacht ik nog dat deze week mijn blog misschien over het pausbezoek aan de VS zou moeten gaan. Ik heb daar maar vanaf gezien, want ik wil de komende week niet al te veel digitale communicatie ontvangen en eerdere blogs over de paus of over het katholicisme leverden me doorgaans het verwijt op dat ik de profetieën nog maar eens goed moet bestuderen. Als ik dat zou doen dan zou ik wel weten dat de paus ‘het beest’ van de Openbaring is en dat zelfs de sympathieke Francis ons zand in de ogen strooit.

Ik heb even geen zin in dat soort reacties, want ik hoop de komende dagen met mijn vrouw te genieten van een paar dagen vakantie bij  vrienden aan de Spaanse zuidkust. Ongetwijfeld is er dan volgende week wel weer iets controversieels om over te schrijven.