Yearly Archives: 2018

Kan de tijd zijn werk doen?

Een paar dagen geleden zei mijn vrouw tegen mij: “Schrijf nou maar weer eens een ‘leuke’ blog, in plaats van steeds maar commentaar te leveren op de kerk.  Dat advies is misschien wel terecht, hoewel zij zelf ook heel nauwgezet bijhoudt wat er zowel in de kerk gebeurt, op lokaal gebied en wereldwijd, en in veel opzichten mijn mening deelt. Ik zal volgende week proberen haar suggestie te volgen. Maar recente gebeurtenissen vragen nu toch wel om enig commentaar.

Ik vraag me wel eens af of mijn geschrijf over de kerk veel zin heeft. Want het probleem is natuurlijk dat ik grotendeels voor eigen parochie preek. Er zijn altijd wel enkele lezers die alleen maar willen weten hoe verschrikkelijk mijn nieuwe blog weer is en daar dan subiet melding van maken op vijandige websites die ik niet bezoek. Af en toe sturen sommigen mij berichtjes om mij te vertellen dat er weer iets lelijks over me is gezegd, maar ik ben al lang geleden opgehouden me daar erg veel zorgen over te maken.  De overgrote meerderheid van mijn trouwe lezers zit ongeveer op dezelfde geestelijke golflengte als ik en deelt mijn zorgen over onze kerk.  En dat leidt dan wel af en toe tot de vraag hoe belangrijk mijn wekelijkse pennenvruchten eigenlijk zijn. Regelmatig wordt me door lezers echter verzekerd dat ze moed putten uit mijn blogs en andere publicaties. Samen met andere soortgelijke stemmen houdt het hen, zeggen zijn, geestelijk op de been. Het doet hen goed te weten dat er anderen zijn die ook zo denken als zij.

Maar, ik moet toegeven dat het soms wel even wat moeite kost om positief te blijven. Toen ik zondagavond  tot na middernacht (Nederlandse tijd) keek naar de live streaming van het debat over maatregelen tegen zgn. rebellerende leiders en unies/conferenties, en uiteindelijk de stemverhouding zag, had ik, meer dan ooit tevoren, moeite nog mijn kerk te herkennen in wat er daar gebeurde. Ik vroeg mij de dag daarna af of ik misschien zelf een van mijn laatste boeken nog maar eens moest lezen: GAAN OF BLIJVEN: een boek voor Adventisten aan de zijlijn. Ik probeer daarin immers mensen die aan de zijlijn van de kerk staan, en het heel moeilijk vinden om bij de kerk te blijven, ervan te overtuigen dat het, ondanks veel negatieve, dingen toch de moeite waard is om niet weg te gaan!

In de afgelopen dagen is wel uit allerlei berichten gebleken dat de zitting van maandag van de Jaarvergadering van de kerk niets heeft opgelost, maar mogelijk de standpunten alleen nog maar verder heeft verhard. Duidelijk is dat er heel wat conferenties en unies zijn die ook in de toekomst hun vrouwelijke predikanten op dezelfde wijze willen behandelen als hun manlijke collega’s. Ik hoop (en die hoop lijkt me gerechtvaardigd) dat hun aantal zal toenemen, ondanks alle pressie en dreigementen van de Generale Conferentie.

Wat mij heel onwenselijk lijkt is dat het protest tegen de maatregelen van de Generale Conferentie de vorm krijgt van het inhouden van fondsen die normaliter worden afgedragen. Machtsmisbruik aan de kant van de kerkelijke top moet m.i. niet beantwoord worden met een ander machtswapen: geld. Loyaliteit jegens de kerkelijke organisatie blijft belangrijk, maar waar men op bepaalde punten over de gewetens van wettig gekozen leiders in conferenties en unies heen walst, mag (en moet) men in die zaken de aanpak van de GC consequent negeren!

Misschien zal de tijd verder zijn werk moeten doen. Veel standpunten en gewoonten zijn in de Adventkerk in de loop der jaren geleidelijk aan veranderd zonder dat er steeds beslissingen op het hoogste niveau werden genomen. (Denk bijvoorbeeld aan de standpunten t.a.v. militaire dienst en het dragen van wapens, die veranderden zonder dat er op een Generale Conferentie zitting of tijdens een najaarsvergadering over werd beslist.) Dat zorgde dan weliswaar voor diversiteit in de kerk, maar zonder dat het de onderliggende fundamentele eenheid in gevaar bracht. Het ware te wensen dat het punt van het inzegenen van vrouwen verder niet meer op agenda’s van de GC voor zal komen, maar dat men zich simpelweg neerlegt bij hoe e.e.a. zich wereldwijd de komende jaren ontwikkelt.  Is dat een vrome wens? Ja, wellicht, maar het lijkt mij de enige optie die de kerk bij elkaar houdt en niet steeds verdeelt in winnaars en verliezers.

Intussen kan ik mij een paar dagen concentreren op iets heel anders. Met mijn vrouw ben ik afgelopen dinsdag naar Californië gevlogen, waar ik het voorrecht heb a.s. zondag een huwelijk van vrienden te voltrekken. Ik verheug me erop weer veel goede bekenden rond Loma Linda te ontmoeten en na enkele heel drukke maanden even een paar dagen te kunnen relaxen.

 

Een weinig overtuigende verdediging

Een paar dagen geleden kwam Adventist News Network (ANN), het officiële nieuwsbureau van de Generale Conferentie van de Adventkerk, met een opmerkelijk bulletin. Het was getiteld “Vragen over de Kerk van de Zevendedags Adventisten en haar leiders.” Uiteraard was het geen toeval dat het bulletin een paar dagen voor het begin van de Najaarsvergaderingen van kerk, waarbij vertegenwoordigers vanuit de gehele wereld betrokken zijn, werd gepubliceerd. Het was echter verrassend te zien dat de hoogste leiders van de kerk het kennelijk nodig vonden zich te verdedigen tegen de stroom van kritiek en beschuldigingen over de manier waarop de kerk wordt geleid. Over een breed front wordt de leiders van de Generale Conferentie verweten dat zij niet erg democratisch te werk gaan en een bureaucratie vormen die van bovenaf allerlei dingen oplegt. Velen beschuldigen de hoogste leiders ervan dat zij hun gezag uitoefenen met “kingly power” en het bestuurlijke systeem van de kerk–dat democratisch heet te zijn en waarbij de eigenlijke macht aan de basis van de kerk ligt bij de leden–verandert in een hiërarchie waarbij beslissingen vanuit de top aan de lagere bestuurlijke regionen worden opgelegd, en waarbij men van alle organisaties en kerkleiders op de diverse niveaus volledige gehoorzaamheid aan de kerkelijke regels eist, met de dreiging van strafmaatregelen.

Op het eerste gezicht zullen velen dit document wellicht tamelijk overtuigend vinden (wat natuurlijk ook de bedoeling is), maar wie wat nauwkeuriger kijkt ziet dat problemen worden gebagatelliseerd en dat een aantal belangrijke kwesties ongenoemd blijven of verkeerd worden voorgesteld, en dat de zorgen die door een reeks van unies en kerkleiders zijn geuit niet serieus worden genomen of, tenminste, niet goed worden begrepen.

Mij viel vooral het gedeelte van dit bulletin op waarin werd ingegaan op hoe de Adventkerk haar leerstellingen definieert. Ik citeer een stukje tekst waarin de vergelijking wordt gemaakt met de manier waarop binnen de Rooms-Katholieke Kerk leerstellingen ontstaan.

Het pausdom is een gecentraliseerd, top-down systeem waarbij het gezag berust bij een onfeilbare paus en zijn kardinalen. Maar in de Adventkerk vloeit gezag in beide richtingen, zowel van beneden naar boven als van boven naar beneden, via vertegenwoordigen—waarbij altijd vrouwen zowel als mannen betrokken zijn, en leken zowel als predikanten.

In de Katholieke Kerk worden leerstellige beslissingen genomen door de paus en een groep van prominente theologen. Daarentegen is binnen de Adventkerk, de lijst van Fundamentele Geloofspunten niets anders dan een samenvatting van wat de leden, op basis van hun eigen studie van de Bijbel, al geloven. En alleen tijdens het wereldcongres van de kerk dat eens in de vijf jaar wordt gehouden kan de grootste en meest representatieve groep leiders en leken wijzigingen aanbrengen in de Fundamentele Geloofspunten, het kerkelijk handboek en bepaalde kerkelijke regels, omdat die documenten voor de gehele kerk gelden. . . .

Deze alinea schildert een beeld dat nogal afwijkt van de werkelijkheid. De beschrijving van het proces binnen de Rooms-Katholieke Kerk ten aanzien van het definiëren van leerstellingen is een karikatuur van hoe het gaat. Om maar één element te noemen: de cruciale rol van concilies wordt niet vermeld. Maar ik stoot me meer aan de beschrijving van hoe in onze geloofsgemeenschap leerstellige uitspraken tot stand komen. Te stellen dat de Fundamentele Geloofspunten slechts een weergave zijn van wat de leden, op basis van hun eigen bijbelstudie, al hadden ontdekt is op geen enkele manier een correcte voorstelling van zaken. Als wij bijvoorbeeld kijken naar de meest recente aanpassingen van onze Fundamentele Geloofspunten in 2015 in San Antonio, moeten we vaststellen dat deze veranderingen bepaald niet voortkwamen uit wat de leden van de kerk al geloofden. Deze veranderingen werden doorgedrukt door de hoogste leiders van de kerk, met nauwelijks enige input van representatieve theologen, behoudens enkele leden van het Biblical Research Instituut dat volledig onder de paraplu van de Generale Conferentie schuilgaat.

Ik weet niet wie de schrijver is van deze recente, defensieve verklaring die door ANN is gepubliceerd. We mogen veilig aannemen dat het een initiatief van de leiding van de GC betreft en dat de tekst onder supervisie van de GC tot stand is gekomen. Natuurlijk heeft elke organisatie het recht zich te verdedigen als zij meent dat er sprake is van unfaire kritiek. Maar als dat gebeurt met uiterste bedenkelijke argumenten doet dit het gevoel van ongemak over hoe de GC opereert alleen maar toenemen in plaats van dat het de zorgen wegneemt van een heel groot aantal leden van over de gehele wereld.

 

Een kantelpunt in de geschiedenis van de Adventkerk

Volgens kerkhistoricus George R. Knight[1]  staan we momenteel voor een kantelpunt in de geschiedenis van het adventisme. Wat brengt de toekomst? Blijven we een kerk waarin de macht van beneden naar boven vloeit, of moeten we het in de toekomst doen met een machtshiërarchie die van bovenaf dicteert wat de leden van de kerk wereldwijd tot in detail moeten geloven en aan welke regels alle kerkelijke bestuurslagen en instellingen zich exact moeten houden? Zal er nog sprake kunnen zijn van eenheid in diversiteit, of zal eenvormigheid worden afgedwongen door een controlesysteem dat maatregelen neemt tegen een ieder die uit de pas loopt.

Ik vind het steeds moeilijker om te begrijpen hoe het zover heeft kunnen komen. Na alle discussies over de inzegening van vrouwelijke predikanten tekende zich uiteindelijk een meerderheid af die geen bijbelse bezwaren zag. Dat was althans de uitkomst van het TOSC proces, maar de Generale Conferentie legde het advies van deze breed samengestelde commissie naast zich neer. Toch werd aan het wereldcongres in 2015 de vraag voorgelegd of divisies tot het inzegenen van vrouwen mochten besluiten als zij vonden dat in hun gebied de tijd daarvoor rijp was. Dat was op zich een erkenning van het feit dat er geen overwegende theologische bezwaren waren. Er zou immers nooit een voorstel komen om de divisies de ruimte te laten om eventueel de sabbat af te schaffen of op een ander cruciaal punt een eigen weg te gaan. Maar t.a.v. vrouweninzegening was er kennelijk geen theologisch bezwaar.

We weten wat er in San Antonio in 2015 werd besloten. Het proces vertoonde ernstige mankementen en een aanzienlijk deel van de afgevaardigden stemde tegen de motie omdat zij de strekking van de motie niet begrepen. Een aantal unies vonden (en vinden) dat het bij de vrouweninzegening om een gewetenszaak gaat en willen daarom niet langer wachten met het erkennen van de volledige gelijkheid van mannen en vrouwen. Dat de leiders van de Generale Conferentie daarmee in hun maag zitten kan ik nog wel begrijpen. Maar wat ik absoluut niet kan begrijpen is de hardnekkige poging om deze unies en hun leiders in een strafbank te zetten en te dwingen om “compliant” (lees: gehoorzaam) te zijn. Daarmee is de zaak ontaard in een kwestie van macht. En in de laatste maanden is er verder olie op het vuur gegooid door een soort inquisitie op te richten.

Nooit eerder is er voorafgaande aan een belangrijke vergadering van de kerk zoveel openlijk protest gekomen als nu het geval is. Publicaties en open brieven van verschillende unies roepen de leden van het wereldbestuur, dat binnen enkele dagen met haar vergaderingen gaat beginnen, op om zich te keren tegen het heilloze proces dat in gang is gezet.

Overal waar ik in de afgelopen maanden ben geweest en met kerkleiders en -leden heb gesproken krijg ik de vraag: “Wat denk je dat er gaat gebeuren tijdens de bijeenkomst in Battle Creek?”  Ik kan alleen maar zeggen dat ik het niet weet maar vurig hoop dat het allemaal goed afloopt. Ik sta niet op het punt om mijn kerk te verlaten. Maar ik heb wel een groot deel van mijn achting voor de kerkelijke topbestuurders verloren en ben diep teleurgesteld in mijn kerk. Ik ben het eens met wat een gepensioneerde kerkleider onlangs tegen mij zei: “De kerk is niet ten onder gegaan toen we het Folkenberg-debacle meemaakten en ik vertrouw erop dat de kerk opnieuw de weg uit het dal zal weten te vinden en met Gods hulp, het Wilson-debacle te boven zal komen.” Met velen hoop en bid ik dat er een weg gevonden kan worden die ons uit de huidige crisis leidt in plaats van deze nog te verergeren.

[1]Zie zijn recente publicaties en het interview dat hij gaf: https://spectrummagazine.org/interviews/2018/most-serious-issue-church-has-ever-faced-interview-george-r-knight

Ontmoetingen

Ik schrijf deze blog op een plek net buiten de Australische stad Brisbane, waar ik een van de sprekers ben tijdens een campmeeting van de South Queensland Conference. Het is een groot evenement dat door duizenden mensen wordt bijgewoond. De meesten logeren in tenten en caravans. Ik ben nooit erg dol geweest op kamperen, maar ik kan gelukkig melden dat er op het terrein een aantal motel units zijn en dat mijn vrouw en ik daarin zijn ondergebracht.  De bijeenkomsten en activiteiten vinden plaats in drie enorme tenten en een aantal vaste gebouwen op het terrein. Mijn aandeel bestaat uit het houden van zeven preken en het geven van vijf seminar-achtige presentaties. Met andere woorden: Ik heb een flink programma zonder echt overbelast te zijn. En de stafleden van de conferentie doen hun uiterste best om ons verblijf zo aangenaam mogelijk te maken.

Buiten mijn officiële verplichtingen biedt een evenement als dit heel veel mogelijkheden voor persoonlijk contacten. Het doet me natuurlijk goed als mensen naar me toekomen en zeggen dat het hen raakte wat ik in mijn preken zei. Dat gebeurde de afgelopen dagen met grote regelmaat. Natuurlijk komt het ook voor dat mensen het niet mij eens zijnn. Maar tot dusverre was er maar een persoon die mij duidelijk liet weten dat ik tot Babylon behoor. Goede, traditionele adventisten weten precies wat daarmee wordt bedoeld!

Er gebeurt deze week heel veel. Er zijn programma’s voor alle verschillende leeftijdsgroepen. Maar er is ook voldoende gelegenheid om mensen te ontmoeten, met vrienden te praten of nieuwe vrienden te maken. Het verbaast me altijd weer om—in andere landen en zelfs aan de andere kant van de aardbol—mensen te ontmoeten die ik ken. Het was leuk om weer twee vroegere collega’s tegen te komen met wie ik een aantal jaren heb samengewerkt in het divisiekantoor in Engeland: Roy Richardson, die een aantal jaren in Europa werkte als leider in het ADRA-netwerk en mijn goede vriend Peter Roennfeldt, die met zijn vernieuwende inzichten heel veel predikanten en kerkleden in Europa heeft geïnspireerd. Peter is nu, net als ik, al geruime tijd gepensioneerd, maar hij heeft nog steeds een heel vol programma. Ik hoor soms van mensen dat ik kennelijk nog over heel wat energie beschik, maar ik ben traag en lethargisch in vergelijking tot Peter Roennfeldt. Het doet me deugd dat Peter in de afgelopen paar jaar een drietal belangrijke boeken heeft geschreven die nu op grote schaal worden gebruikt. Wij hadden ook de kans om Laurie Evans, de vroegere voorzitter van de kerk in dit deel van de wereld, en zijn vrouw te ontmoeten. Ik had hem goed leren kennen tijdens allerlei internationale kerkvergaderingen.

En dan zijn er ook aardig wat mensen die naar me toekomen om me te vertellen dat zij vrienden of familieleden in Nederland hebben, die lid zijn van de kerk en willen weten of ik hen misschien ken. Vaak is dat inderdaad het geval. Anderen komen alleen een praatje maken of willen hun verhaal kwijt. Weer anderen willen weten hoe ik over bepaalde kwesties denk. Dat kan lastig zijn, want meestal wordt niet duidelijk wat de achtergrond van hun vraag is. Ik heb in de loop der jaren wel voldoende ervaring gekregen in hoe ik met dat soort vragen moet omgaan zonder in een of ander conflict verzeild te raken.

Een extra cadeautje in deze week was het feit dat ik de kans had om dr. Desmond Ford en zijn vrouw te bezoeken. Zij wonen op een afstand van ca. 60 kilometer van het kamp. Ik had “Des” (zoals hij door de mensen die hem kennen wordt genoemd) nooit eerder persoonlijk ontmoet. Hij is nu rond de negentig maar zijn geest is nog even scherp als altijd. Hij is zonder meer aan bijzondere man. Ik ben het met veel van zijn standpunten eens, maar zelfs degenen die hem op theologisch gebied niet kunnen volgen kunnen niet ontkennen dat hij steeds een christelijke houding heeft aangenomen ten aanzien van de kerk die hem heeft uitgestoten.

Al met al was deze week een bijzondere ervaring die mij een kant van de kerk liet zien die drastisch verschilt wat wat elders in de kerk gebeurt, met name waar het de dingen betreft die tijdens de aanstaande jaarvergadering van het bestuur van de wereldkerk worden besproken. Hier, in het BIG CAMP in Brisbane, zie ik een kerk met veel vitaliteit en met heel veel “normale”, toegewijde christenen die met beide benen op de grond staan. Het is een voorrecht om hier te zijn en een bijdrage te kunnen leveren.

PS 1.  Eerder in de week zagen we op nog geen vijftig meter van onze accommodatie een slang. Het is een soort die in Nieuw Guinea en dit deel van Australië voorkomt: de coastal carpet python. Hij was ongeveer 1.50 meter lang. Een “snake handler” kwam en ontfermde zich over het dier.

PS 2.  Voor wie naar een van de preken wil luisteren die ik in de afgelopen week hield: Ga naar ongeveer minuut 58 van deze youtube film. Daar begint mijn preek: https://www.youtube.com/watch?v=32QO4T6v1Gk&list=PLHProf_kWWEO6JEc4h8ZdNQZekEhs6h8O

Wat is een echte crisis?

Zowel voor Spectrum als voor Adventist Today geldt dat de website van deze onafhankelijke nieuws- en opiniemedia door een veel groter aantal mensen wordt gelezen dan de gelijknamige tijdschriften die in drukvorm verschijnen. Ook geldt voor beide websites dat er gewoonlijk door tientallen en soms door honderden lezers wordt gereageerd. Ook op mijn laatste artikel (van ongeveer een week geleden) op de website van Adventist Today kwamen nogal wat reacties. De titel was: Our Turn to Fundamentalism & How it Led to the Current Crisis. Ik beargumenteerde in dit artikel dat onze meer en meer fundamentalistische omgang met de Bijbel en het feit dat de administratieve leiders van de kerk steeds meer willen bepalen wat de zuivere leer is, en zich steeds minder laten leiden door de expertise van theologen, een van de oorzaken is van de crisis die de Adventkerk momenteel doormaakt.

Een van de commentaren op dit artikel kwam van mijn Britse vriend Victor, die liefde voor zijn kerk koppelt aan een scherp analytisch vermogen en de gave om zijn standpunt in korte duidelijke bewoordingen weer te geven. Zijn reactie was een oproep aan mij om de dingen wat meer in hun juiste verhoudingen te zien. Hij is het in veel opzichten met mij eens dat het adventisme momenteel in een aantal opzichten door een crisis gaat. Maar hij betoogt dat we dat woord “crisis’ dan wel wat verder moeten kwalificeren.  Want hoe erg is die “crisis” in onze kerk eigenlijk in vergelijking tot de grote crises die we zien in de wereld en in de maatschappij waarvan we deel uitmaken? Hij stelt de vraag hoeveel van de ca. 20 miljoen adventisten wereldwijd ’s morgens opstaan met zich zorgen te maken over wie er al dan niet als predikant wordt ingezegend.  Hij vergelijkt dat met wat honderdduizenden, of zelfs miljoen mensen meemaken die geen kant heen kunnen in het verwoestende pad van orkanen. Dat is pas een echte crisis, zegt hij. En hij wijst op de miljoenen mensen die in schrijnende armoede leven en de enorme aantallen slachtoffers die in Syrië dakloos zijn geworden en moesten vluchten voor een regime dat zijn eigen burgers meedogenloos vernietigt. Dat zijn, zo luidt zijn commentaar, pas echte crises!

Het is natuurlijk fijn als lezers aangeven dat ze het met mij eens zijn en dat ze vinden dat het een goed artikel was. En ik ben erop voorbereid dat er enkele reacties zullen zijn van mensen die mijn geschrijf helemaal niet kunnen waarderen. Maar met dat soort commentaren kan ik verder weinig beginnen. Een reactie als die van bovengenoemde Victor is echter waardevol. Want ook ik word vaak zozeer opgeslokt door wat er in mijn kerkelijke wereldje gebeurt dat ik de dingen niet langer in het juiste perspectief zie. En het is helaas zo dat we als geloofsgemeenschap het navelstaren tot een sublieme kunst hebben verheven en dikwijls voorbijgaan aan wat er in de wereld om ons heen gebeurt. [Of velen zijn van mening dat de ellende in de wereld nu eenmaal het werk is van de Boze en dat de beste manier om iets aan de misère te doen bestaat uit het ijverig verkondigen van de ‘drie-engelen boodschap”, en het daardoor “verhaasten” van de komst van de Heer.] Als mens—en zeker als christen—hebben we verantwoordelijkheden in en voor de wereld. Dat betekent onder meer dat we niet al onze energie moeten stoppen in (on?)geestelijk intra-kerkelijk geharrewar.

En, toegegeven, het overgrote deel van de adventisten wereldwijd heeft nauwelijks enige kennis van (laat staan een mening over) de discussies die onder de leiders en theologen, en wellicht enkele honderdduizenden geïnteresseerde “leken”,  met zoveel passie worden gevoerd.  Gaat het daarbij om een echte “crisis”?  Laten we geen appels met peren vergelijken. De crisis in de Adventkerk is niet van eenzelfde orde als het wereldwijde armoedeprobleem. Maar ik noem het toch wel een echte “crisis”.  Het gaat om de toekomst van de kerk. Verandert de kerk geleidelijk aan van een organisatie waarin de leden van de kerk de koers bepalen (die dan wordt geïmplementeerd door degenen die volgens een democratisch proces worden gekozen), in een club waarin mensen die aan de top staan van een hiërarchisch systeem (dat verdacht veel gaat lijken op dat van een kerk die we steeds hebben veroordeeld) aan alle touwtjes trekken? Het gaat er ook om of we werkloos willen toezien hoe grote aantal leden hun kerk de rug toe draaien, omdat zij zich er niet meer thuis voelen en zich niet gezien en gehoord weten. Het gaat vooral ook om gewetenskwesties.  Is, wanneer we dat alles in ogenschouw nemen, het woord “crisis” een te groot woord?