Seksueel grensoverschrijdend gedrag

Lange tijd overheerste het onderwerp van Corona de Nederlandse media, maar in de afgelopen weken is ook een ander topic het gesprek van de dag geworden: grensoverschrijdend seksueel gedrag. Uiteraard is de Me-too commotie van enkele jaren geleden niet ongemerkt aan ons land voorbijgegaan. En we zijn ook gedetailleerd op de hoogte gebleven van de schandalen rond Jeffrey Epstein en zijn assistente-in-het kwaad, Ghislaine Maxwell, die zich nu voor de rechter moet verantwoorden. Ook seksuele uitspattingen van politici, prominente zakenlieden en lieden in de entertainment industrie zijn breeduit in de media uitgemeten.

Maar nu is de schijnwerper vooral gericht op wantoestanden in eigen land. Er is geschokt gereageerd op onthullingen achter de coulissen van de Voice of Holland talentenjacht. Een aantal meisjes en jonge vrouwen hebben verteld over de manier waarop zij door een aantal mannen zijn behandeld. Hun beschuldigingen variëren van ongepast grappen, betastingen en regelrechte aanrandingen. Een tweede schokgolf werd veroorzaakte door het seksueel wangedrag van een directeur van de Ajax voetbalclub in Amsterdam, die geen andere keus had dan per direct ontslag te nemen, nadat een aantal vrouwen hem van seksueel wangedrag beschuldigden. Het bleek dat de betrokkene onder andere foto’s van zijn geslachtsdeel aan vrouwen in zijn werkgeving stuurde. Ik heb en passant een woord geleerd dat ik nog niet kende: “dickpic.” Maar uit de berichten in de kranten en de discussies in de talk shows op de televisie heb ik inmiddels begrepen dat het ongevraagd aan vrouwen sturen van foto’s van de manlijke edele delen tamelijk veel voorkomt. Ook deze week hield een parlementslid de eer aan zichzelf door uit de politiek te verdwijnen nadat bekend dreigde te worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag. Inmiddels heeft de overheid mevr. Mariëtte Hamer, een bekende politica, aangesteld om de regering te adviseren in dit soort penibele aangelegenheden.

Seksueel grensoverschrijdend gedrag is natuurlijk geen nieuw verschijnsel. In veel maatschappelijke organisaties en bedrijven heeft lange tijd een cultuur geheerst waarbij mannen de (vaak ongepaste) toon aangaven en vrouwen niet of nauwelijks durfden te protesteren als zij als lustobjecten werden behandeld en zich allerlei handtastelijkheden en vernederende “grappen” moesten laten welgevallen. Het nafluiten van vrouwen is niet een pas kortgeleden uitgevonden middel om manlijke belangstelling te laten blijken. Vooral ook in “hogere” kringen konden mannen lange tijd zich dingen permitteren die niet door de beugel konden. Vaak bleken dienstmeisjes een gemakkelijke prooi te zijn voor de adolescente zoon van de heer en de vrouw des huizes. Vreemdgaan—het onderhouden van een maîtresse–was onder adellijke lieden schering en inslag. Momenteel ligt de Britse Prins Andrew zwaar onder vuur, maar bekend zijn ook de capriolen van de Nederlandse koninklijke hoogheden Prins Hendrik en Prins Bernard.

Helaas was de kerk ook niet altijd een oase van seksuele ingetogenheid. De Rooms-Katholieke Kerk heeft veel van haar morele gezag verloren door de misdragingen van grote aantallen geestelijken. Nog deze week laaide de verdenking tegen de voormalige Paus Benedictus weer op, dat hij in zijn functie als bisschop en kardinaal in Duitsland seksueel wangedrag van een aantal priesters zou hebben genegeerd. In enkele Protestantse megakerken zijn in het recente verleden geestelijke leiders in seksueel opzicht de fout in gegaan. Dat priesters en predikanten (ook in de Adventkerk) soms voor seksuele verleidingen bezwijken is geen nieuwe ontwikkeling.

Het is niet altijd duidelijk waar precies de grens ligt tussen onvoorzichtig en totaal onaanvaardbaar gedrag, tussen een “onschuldige” flirt en ongewenste intimiteit, en waar een definitieve grens wordt overschreden. En bij alle manlijk wangedrag moet ook worden erkend dat niet alle vrouwen altijd toonbeelden van ingetogen heiligheid zijn. Ook is duidelijk dat er culturele verschillen bestaan tussen wat als goed of verkeerd moet worden beschouwd. Maar deze en andere vaak gehoorde argumenten kunnen de huidige golf aan laakbaar gedrag natuurlijk niet goedpraten. Anno 2022 zouden we allemaal moeten weten dat vrouwonvriendelijk en intimiderend gedrag in welke vorm ook niet kan worden getolereerd.

Tegelijkertijd moeten christenen beseffen dat elke vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag moet worden veroordeeld. Er is altijd sprake van immoreel gedrag als een vrouw wordt gediscrimineerd en vanwege haar sekse niet eenzelfde rol en status kan bereiken als een man in een soortgelijke positie. Het niet volledige erkennen van vrouwelijke predikanten is niet in de eerste plaats een theologische aangelegenheid maar een moreel probleem.

Ten slotte moet aan dit alles, volgens mij, wel worden toegevoegd dat de nadruk te eenzijdig kan liggen op seksueel wangedrag—hoe ernstig dit ook is. Er zijn ook andere vormen van immoreel gedrag die maar al te vaak worden getolereerd. Je kunt je correct gedragen ten aanzien van het andere geslacht, maar tegelijkertijd geen oog hebben voor de noden van anderen of het niet al te nauw nemen met de waarheid—-om maar twee voorbeelden te noemen. Laten we daarom, voordat we te snel een oordeel vellen over anderen, altijd beseffen dat er helaas op ons zelf ook nog wel het een en ander valt aan te merken.

Een droevig geval van wantrouwen

Een paar weken geleden schreef ik een hoofdstuk voor een publicatie over samenzweringstheorieën en de gevaren van nepnieuws, met speciale verwijzing naar de Adventkerk. Daarin probeer ik uit te leggen waarom veel adventisten nogal open staan voor bizarre theorieën en geef ik een aantal duidelijke voorbeelden van samenzweringsdenken. Ik had ook een voorval uit het jaar 2000 willen noemen, toen ik een zeer sterk geval van dit soort denken meemaakte, dat tot uitdrukking kwam in een diep wantrouwen in de rol van kerkelijke leiders. Pas deze week kon ik een paar alinea’s over dit voorval aan mijn essay toevoegen, omdat ik wachtte op het bewijsmateriaal waaruit ik wilde citeren. Ik wist van het bestaan van correspondentie tussen onze kerk en het Vaticaan over een bepaalde kwestie en vroeg de hulp van iemand die toegang heeft tot de archieven van de Adventkerk in Silver Spring (VS). Een paar dagen geleden liet hij mij weten dat hij de correspondentie had gelokaliseerd en stuurde hij mij kopieën.

In 1998 publiceerde Paus Johannes Paulus II een apostolische brief met de titel Dies Domini-de dag des Heren. Hierin werd ingegaan op het belang van een wekelijkse rustdag – de wekelijkse zondag. Afgezien van het feit dat hij niet vermeldde dat de bijbelse sabbat op de zevende dag van de week valt, en niet op de eerste dag, was de theologie van dit document best goed. Veel Adventisten waren echter zeer gealarmeerd door de uitspraak van de paus dat burgerlijke overheden de plicht hebben ervoor te zorgen dat mensen hun zondag kunnen houden. Klonk hier niet de alarmbel over een mogelijke toekomstige handhaving van zondagsviering, met alle nare gevolgen van dien voor degenen die Gods wet willen gehoorzamen en de bijbelse Sabbat willen houden?

Dr. Bert B. Beach, de leider van de afdeling Public Affairs and Religions Liberty (PARL) op het hoofdkantoor van de Adventkerk, besloot het Vaticaan te schrijven en duidelijkheid te vragen over wat de pauselijke verklaring nu precies inhield. Ik citeer uit zijn brief aan bisschop Pierre Duprey, een belangrijke prelaat bij de Pauselijke Raad ter bevordering van de Eenheid van de Christenen: “De specifieke vraag die ik wil stellen is of de Paus, dat wil zeggen de Heilige Stoel, in feite ook het parallelle recht van Joden, Zevende-dags Adventisten, Moslims en andere christenen en niet-christelijke groepen bevestigt of wil bevestigen, om de viering van hun rustdag gelijkelijk beschermd en gewaarborgd te zien door de wet. Voor Zevende-dags Adventisten is dit een uiterst gevoelige, zelfs profetische, kwestie”.
Het duurde even (tot mei van het volgende jaar) voordat het Vaticaan reageerde. Bisschop Duprey legde uit dat hij overleg had gepleegd met een aantal hoge bestuurders van het Vaticaan, om met gezag te kunnen reageren. Ik citeer uit het document dat het resultaat was van dit overleg en dat naar de Adventkerk werd gestuurd via het kantoor van dr. Beach: “Het antwoord op deze vraag [gesteld in de brief van november 1998 door Beach] kan, zoals te begrijpen is, niet anders zijn dan bevestigend. . . . Het is ongetwijfeld waar dat het recht op een rustdag in overeenstemming met ieders individuele overtuiging, als een integraal onderdeel van het recht op godsdienstvrijheid, uit de aard der zaak ook geldt voor hen die behoren tot religieuze tradities die deze dag niet op zondag vieren.”

Iets meer dan een jaar later werd de vijfjaarlijkse zitting van de adventistische wereldkerk gehouden in Toronto, Canada. In de week voorafgaand aan het congres was een vergadering belegd van alle PARL-verantwoordelijken, op alle administratieve niveaus van de kerk, die toch al in Toronto waren als afgevaardigden naar het congres. Ik was een van de sprekers, omdat ik op dat moment, naast algemeen secretaris van de Trans-Europese Divisie, ook verantwoordelijk was voor de PARL-afdeling van de divisie. Op de agenda van de bijeenkomst stond, naast vele andere punten, het Dies Domini document, met de brief die dr. Beach aan het Vaticaan had geschreven en het antwoord daarop dat ongeveer zes maanden later kwam. De brieven werden voorgelezen aan de ongeveer 200 deelnemers aan de bijeenkomst en er werden kopieën uitgedeeld. Tot mijn verbazing waren er weinig uitingen van tevredenheid over het antwoord van Rome. Integendeel, er was een wijdverbreid wantrouwen: Dit kon onmogelijk de reactie van het Vaticaan zijn, want wij weten allemaal tot welke slinkse machinaties Rome in staat is! Velen gaven als hun mening te kennen dat het antwoord dat van het Vaticaan was gekomen–waarin werd aangegeven dat godsdienstvrijheid en bescherming door de burgerlijke autoriteiten met betrekking tot het houden van de rustdag, zich zeker ook uitstrekte tot sabbatvierders, zoals de Zevende-dags Adventisten–niet echt kon zijn. De verklaring die werd voorgelezen op de bijeenkomst in Toronto moest wel “fake” zijn. Het moest zijn verzonnen door dr. Beach en zijn staf, mogelijk in samenspanning met anderen, met een of ander sinister motief. Wetende wat wij (verondersteld worden te) weten over de bedrieglijke strategieën van de Katholieke Kerk en haar uiteindelijke doel, was dit de enig mogelijke conclusie!

Als ik terugdenk aan het debat dat daarop volgde, voel ik me nog steeds uiterst ongemakkelijk. Dit was het bewijs dat een zeer betreurenswaardig soort samenzweringsdenken, zelfs al twintig jaar geleden, was doorgedrongen op leidinggevende niveaus in onze kerk. Ik ben bang dat hetzelfde soort denken nog steeds volop aanwezig is op vele niveaus van onze geloofsgemeenschap. Helaas!

Zijn er onder ons mensen die in een platte aarde geloven?

Lee McIntyre, een hoogleraar aan de Universiteit van Boston, begint zijn fascinerende boek How to Talk to a Science Denier met een verslag van een bezoek dat hij bracht aan een congres van mensen die ervan overtuigd zijn dat de aarde plat is en dat er een massale samenzwering is van clubs die de mensheid bedriegen en beweren dat we op een ronde aarde leven. Hij vertelt over zijn alsmaar stijgende verbazing over de bizarre theorieën die een weekend lang over hem heen werden uitgestort, maar vooral ook over de stugge volharding waarmee al zijn argumenten van tafel werden geveegd. Hij verliet het congres met een gevoel van mislukking en vervreemding: hij was niet in staat geweest om tot een open, zinvolle dialoog te komen met deze, vaak ontwikkelde, lieden die geloven (dat woord is zeker van toepassing) in een platte aarde.

Het is voor mij onbegrijpelijk, maar er blijkt een grote groep mensen te bestaan die in de platte-aarde theorie geloven. Volgens een onderzoek dat Dagblad Trouw in 2019 liet verrichten door Kieskompas zijn er in Nederland ongeveer 150.000 mannen en vrouwen (ca. 0.9 procent van de bevolking) die zeker weten of het heel waarschijnlijk achten dat de NASA en andere organisaties er alles aan doen om te verhullen dat de aarde geen bol is maar een platte schijf! Het percentage van de bevolking dat in een platte aarde gelooft is in de Verenigde Staten zelfs nog hoger

Ik moest vandaag terugdenken aan de reportage in de krant en aan het boek van de professor uit Boston, toen ik een verwijzing zag naar een korte video op YouTube van Matthew Korpman. Hij is een jonge adventistische academicus die kortgeleden afstudeerde aan de prestigieuze Yale Divinity School in New Haven (Connecticut, VS). Hij heeft intussen al diverse publicaties op zijn naam staan. Daaruit blijkt dat hij niet bang is om controversiële onderwerpen aan te snijden.

Gesponsord door Adventist Today is hij nu met een bijzonder project gestart, namelijk de productie van een reeks korte YouTube programma’s waarin hij reageert op bizarre theorieën die in (en vooral aan de rand van) de Adventkerk de ronde doen. De laatste aflevering gaat in op een gesprek tussen Walter Veith en zijn kompaan Martin Smith (Zie: https://www.youtube.com/watch?v=eeyu2i5GQes — vanaf ca. 50 minuten). waarin het platte-aarde-onderwerp ter sprake komt.

Veith vertelt zijn gehoor dat hij heel dikwijls de vraag krijgt of de aarde plat of rond is. Het merkwaardige is dat hij weigert om op die vraag antwoord te geven. Terwijl hij zich heel graag etaleert als een wetenschapper die dingen tot op de bodem onderzoekt, laat zijn wetenschappelijke nieuwsgierigheid hem hier in de steek. Hij citeert een nogal vage uitspraak uit een brief die Ellen White ooit aan een kerklid schreef, maar vindt verder dat we de vraag naar de vorm van de aarde maar beter kunnen laten rusten. Er zijn verschillende antwoorden op die vraag of de aarde plat of rond is, maar, zegt hij, er ontstaat alleen maar onenigheid als we daar nader op ingaan. Korpman veronderstelt dat er in de achterban van Veith nogal wat mensen zijn met extreme ideeën, waaronder veel “flat-earthers”. En die wil hij niet in de gordijnen jagen, want van die categorie komt veel van de support voor zijn ministry, vooral ook uitgedrukt in dollars.

Ik vermoed dat Korpman de spijker op de kop slaat. Ik kan deze korte video van Matthew Korpman ((https://www.youtube.com/watch?v=i5YXBEZBitU) van harte aanbevelen aan wie nog denkt dat Walter Veith een serieuze stem in de Adventkerk vertegenwoordigt. Maar uit eigen ervaring weet ik dat wie kritisch over Veith schrijft vroeg of laat scherp wordt aangevallen. Ikzelf sta bij hem te boek als een Jezuïet die in de Adventkerk is geïnfiltreerd en deel uitmaakt van de groep afvalligen die de kerk van binnenuit bedreigt. Het zou me niet verbazen als Korpman binnenkort eenzelfde etiket opgeplakt krijgt. Maar met zijn video-serie bewijst hij zijn kerk intussen een uiterst waardevolle dienst.

Kan de kerk onderdak bieden aan verschillende stromingen?

Op 1 januari vond een afsplitsing plaats van de Reformed Church in America. Drieënveertig lokale gemeenten besloten uit het kerkverband te treden en samen een nieuw kerkgenootschap op te richten: de Alliance of Reformed Churches. Het is waarschijnlijk dat in de nabije toekomst een aantal gemeenten van andere conservatieve kerkgenootschappen zich hierbij zullen aansluiten.

Ik heb altijd een speciale interesse gehad voor de Reformed Church in America, want deze kerk heeft een heel nauwe historische band met Nederland. Zij was in feite een Amerikaanse tak van de Nederlands-Hervormde Kerk en had later vooral contacten met de Gereformeerde Kerk (nadat deze in 1892 was ontstaan na een afsplitsing van de Nederlands Hervormden). Maar wat nu vooral mijn aandacht trok was de reden voor de vorming van weer een nieuw kerkgenootschap. De directe oorzaak waarom de 43 gemeenten niet langer onder de paraplu van de Reformed Church in America wilden blijven was de LHBTI+ kwestie. Men kon zich niet verenigen met de conclusie dat men voortaan ook huwelijken van personen van gelijk geslacht voluit erkent, en dat ook niet-hetero personen predikant kunnen worden.

Het is niet het eerste kerkgenootschap in de VS dat om deze reden uiteenvalt. Ook bij Amerikaanse episcopalen, lutheranen en presbyterianen heeft een conservatief segment van de kerk in het recente verleden besloten een eigen weg te gaan en een eigen kerkverband op te richten, en bij de methodisten staat dat eveneens te gebeuren.

Is een dergelijke ontwikkeling ook te verwachten bij de Kerk van Zevende-dags Adventisten? Ik ken heel wat adventisten (die goed op de hoogte zijn van wat er zoal in hun kerk gaande is), die denken dat een scheuring tussen liberale en conservatieve adventisten onafwendbaar is. De polarisatie is dusdanig groot geworden dat het moeilijk is om alle kikkers in dezelfde emmer te houden. En de LHBTI+ kwestie speelt daarbij een belangrijke rol, naast het voortslepende conflict over de inzegening van vrouwelijke ambtsdragers. Zou het dan niet het beste zijn als de knoop wordt doorgehakt en de conservatieve adventisten een zelfstandig kerkgenootschap stichten?

Ik denk niet dat dit gaat gebeuren. Veel conservatieve kerkleden vinden eigenlijk dat het meer voor de hand zou liggen als de liberale medegelovigen zich zouden afscheiden. Maar ook dat is heel onwaarschijnlijk. Velen van hen houden het op een gegeven moment voor gezien en verlaten de kerk. Aan die kant van de kerk is er niet de geestelijke energie om tot een geheel nieuwe organisatie te komen. Verder moeten we constateren dat veel conservatieven eigenlijk wel redelijk tevreden zijn met de huidige koers van de wereldkerk en vaak hebben zij een geestelijk onderkomen gevonden bij een van de talrijke “independent ministries,” die op een enkele uitzondering na (bijv. Adventist Forums en Adventist Today) een conservatieve of ultraconservatieve koers varen.

In een kerk die inmiddels zo’n 22 miljoen leden telt, is een verscheidenheid aan standpunten ten aanzien van allerlei theologische, ethische en praktische zaken onvermijdelijk. De verschillen in (kerk)historische, culturele, en etnische achtergronden maken dat onontkoombaar. En als de leiding van de kerk voor één bepaalde tendens kiest, levert dat natuurlijk instemming zowel als protest op.

Hoe kan een interne eenheid bewaard blijven (en op bepaalde plaatsen: hersteld worden)? Het lijkt me dat er twee opties zijn. De eerste is dat je voor één basis-benadering kiest en geen plaats biedt aan degenen die het daarmee niet eens zijn. Met andere woorden: je kiest voor een “remnant”, een “rest”, en bevordert dat anderen verdwijnen. Dat is volgens mij een heilloze weg die resulteert in een fanatieke sekte.

De andere optie is dat je streeft naar een kerk waarin de basiswaarden gemeenschappelijk zijn, maar waarin verschillende stromingen in harmonie naast elkaar kunnen bestaan en met elkaar in gesprek blijven. Het is jammer dat dit in de Reformed Church in America niet gelukt is. In de Nederlandse kerkelijke stroming waarmee ze verwant zijn hebben zij heel wat voorbeelden gezien van kerkelijke splitsingen, maar het recente voorbeeld van de Protestante Kerk in Nederland (PKN) waarin diverse stromingen onder één kerkelijk dak hun plaats hebben gevonden, had hen kunnen inspireren.

Ik hoop dat het mijn kerk wel zal lukken om plaats te bieden aan de diversiteit die een niet meer terug te draaien realiteit is geworden.

2021 en 2022

Terugblikken en vooruitblikken: er valt niet aan te ontkomen. Alle media hebben overzichten van wat 2021 ons bracht en prognoses over wat we in 2022 kunnen verwachten. Wat gaat het nieuw jaar ons brengen? Het ziet ernaar uit dat over ongeveer een week Mark Rutte in gezelschap van de koning met een ministersploeg op het bordes van Paleis Huis te Bosch zal staan, en we na een interim van bijna een jaar weer een echte regering zullen hebben. Laten we hopen dat deze nieuwe regering de grote problemen van Nederland voortvarend zal aanpakken.

Maar buiten Nederland is er–heel veel meer dan in ons land–dat zorgen baart. De oorlogen in Jemen en Syrië, de spanningen tussen Israël en Palestina en ten aanzien van Iran, de crisis rond Oekraïne, de chaos in Afghanistan, de machtspolitiek van China—-het zijn allemaal onvoorspelbare factoren. Zal vrede het gaan winnen van oorlog? Zal verstand de boventoon voeren en de emoties kunnen beteugelen? Wordt 2022 opnieuw een jaar van ongekende polarisatie in de Verenigde Staten en in andere delen van de wereld en moeten we blijven vrezen voor uitbarstingen van links- en rechts-extremisme?

We weten dat ook in 2022 de Corona-pandemie een angstige realiteit blijft. Wat volgt er op de omikron variant? Krijgen we in het nieuwe jaar opnieuw te maken met langdurige lockdowns? Moet de wereld rekenen op tientallen of zelfs honderden miljoenen besmettingen, met diverse onberekenbare nieuwe varianten? Ik ga er wel vanuit dat ik opnieuw een of meer boosterprikken moet gaan halen (na de derde prik die ik onlangs kreeg). De Nederlandse overheid heeft al een enorme reservevoorraad aan vaccins voor extra boosterprikken besteld.

Ja, en natuurlijk is er de vraag hoe het met de kerk zal gaan in het nieuwe jaar. Met “de kerk” bedoel ik de Kerk van de Zevendedags Adventisten die mij nog altijd heel dierbaar is. In juli zal het al twee jaar vertraagde wereldcongres—-in afgeslankte vorm—-plaatsvinden. Wat kunnen we verwachten? Zullen er eindelijk ingrijpende personele wijzigingen zijn in de top van de Adventkerk? Zal er daardoor ten langen leste een koerswijziging plaatsvinden waarnaar zo velen met mij verlangen?

De Nederlandse Adventkerk houdt haar (eveneens uitgestelde) vijfjaarlijkse congres in oktober. Denkend aan wat dit congres zal kunnen brengen gaat het mij niet zozeer om welke personen voor welke posten zullen worden gekozen. De belangrijkste vraag is voor mij of de afgevaardigden eindelijk de moed zullen hebben om te besluiten dat vrouwelijke predikanten niet langer gediscrimineerd mogen worden. (Op Nieuwjaarsmorgen keken en luisterden mijn vrouw en ik naar een televisie-uitzending van een Duitse Evangelische Gottesdienst. Naast de mannelijke voorganger was er ook een vrouwelijke predikant—naast elkaar—zonder enig onderscheid in status of rang. Het voelde absoluut normaal. Waarom is dat in de Nederlandse Adventkerk nog steeds niet “normaal”?)

En wat gaat 2022 voor mij persoonlijk brengen? Ik hoop en bid dat ik en degenen die mij lief zijn een gezond, gelukkig, creatief en gezegend jaar tegemoet gaan. Zullen we ook weer op reis kunnen gaan? Zullen we onze kleinkinderen in Zweden weer eens in levende lijve kunnen zien? Zal het mogelijk zijn om familieleden in Canada te bezoeken en de reis naar Californië af te maken die we twee jaar geleden door familieomstandigheden moesten afbreken? En kunnen we misschien weer plannen maken voor een bezoek aan vrienden in Australië?

Als ik aan mijn activiteiten in het nieuwe jaar denk, dan nemen vooral de schrijfprojecten een belangrijke plaats in. In 2021 ging het daarbij vooral om artikelen—in Nederlandse kerkelijke bladen, maar ook om regelmatige bijdragen in Adventist Today, Spectrum en Mountain View, alsook in het academische tijdschrift Spes Christiana, waarvan ik de redacteur ben. Helaas ben ik er nog niet in geslaagd een uitgever te vinden voor een manuscript dat al ruim een jaar op de plank ligt: een in het Engels geschreven boek met dagelijkse overdenkingen, speciaal gericht op mensen die in de kerk een of andere leidinggevende functie hebben. Heel jammer, maar wie weet lukt het in 2022 een uitgever te vinden.

In het begin van 2022 gaat de Nederlandse versie verschijnen van He Comes: How, When and Why Jesus Will Return. Ik werk momenteel aan een Nederlandse vertaling uit het Frans en bewerking van een boek van dr. Jean-Claude Verrecchia over de manier waarop de Bijbel tot stand is gekomen. En onvermijdelijk loop intussen na te denken over een nieuw boek dat ik mogelijk binnenkort op stapel kan zetten.

Onze woordenschat is verrijkt met woorden als Zoom en Zoomen. Ze duiden op de digitale techniek om beeldgesprekken te hebben via het internet en om in deze Corona-tijd virtuele vergaderingen en kerkdiensten te houden. In 2021 heb ik een reeks presentaties gedaan voor speciale sabbatscholen in de VS. Onlangs heb ik een reeks over acht historische personen afgesloten die als “dwarsliggers” grote invloed hebben gehad in hun kerken. Later deze maand doe ik een drietal presentaties die gebaseerd zijn op mijn recente boek over de wederkomst.

Ik hoop dat ook in het nieuwe jaar allerlei dingen kan doen die betekenisvol zijn voor anderen. Maar, net als de meeste mensen om me heen, verlang ik naar een “normaal” jaar, waarin ik ook weer fysiek naar een kerkdienst kan gaan en kan preken voor publiek in plaats van via Zoom. Vorige week is een preek opgenomen die ik in Emmen hield voor een lege kerkzaal. Op 8 januari zal die worden uitgezonden via YouTube. Het is fijn dat we, onder de huidige omstandigheden, over dit soort techniek kunnen beschikken, maar zonder het persoonlijk contact gaat veel verloren. En behalve kerkgang mis ik museumbezoek, bij vrienden op bezoek gaan, iets drinken op een terras of samen ergens iets gaan eten.

Maar hoe 2022 er ook uit zal zien, als we het nieuwe jaar met geloof en vertrouwen op God tegemoet gaan, dan zullen we sterk genoeg zijn om eventuele teleurstellingen op te vangen en zullen we, ondanks Corona, blij en dankbaar van veel goede dingen kunnen genieten.